De bidsprinkhaan plant zich nu voor het eerst voort in Nederland in het Limburgse Roermond. Boswachter Frans Kapteijns denkt dat ze ook naar Brabant komen. De beestjes zijn steeds meer gewend aan het Nederlandse klimaat en verspreiden zich daarom vlug, volgens Kapteijns: “In hoeveel tijd dat gaat gebeuren, durf ik niet te zeggen, maar het zal toch wel snel gaan gebeuren.”
Hoewel de insecten zich zeker zullen laten zien in Brabant, zal dat niet snel bij de mensen thuis zijn volgens de expert: “Eerder dat ze bang zijn voor de mensen dan dat het andersom is.” De boswachter verwacht dat de bidsprinkhanen vooral naar natuurgebieden zullen gaan, omdat ze daar kevertjes kunnen vangen om op te eten. “Áls ze in huis komen, mag je blij zijn, want zij pakken vliegen en andere dieren die bij ons veel meer last veroorzaken,” voegt Kapteijns toe.
Ondanks de ‘carnivoor-achtige trekjes’ van de bidsprinkhaan, zal het dier geen gevaar vormen voor de bestaande Nederlandse ecosystemen. Net als de wespspin, die een paar jaar terug ook vanuit het Zuiden kwam, vertelt Kapteijns: “De wespspin, die ook een predator is, overleeft hier gewoon en neemt ook zijn onderdeel in binnen het ecosysteem.”
Er zal ook niet snel een plaag ontstaan van bidsprinkhanen, volgens de boswachter: “Dat zie je ook in andere landen niet, waar de bidsprinkhanen al langer zitten.” De dieren zijn namelijk afhankelijk van voedsel om te kunnen voortplanten. Kortom, als ze niet genoeg eten, kunnen ze geen eitjes leggen. De bidsprinkhanen zullen nooit zo veel insecten kunnen vangen en opeten dat het leidt tot een plaag.