ING heeft na een onderzoek geconcludeerd dat volledige circulaire verdienmodellen in de kledingindustrie nauwelijks haalbaar zijn. Dit komt omdat de (ultra)fastfashion vaak kleding van slechte kwaliteit maakt. Volgens Johan van het bedrijf Sympany is de kleding van fastfashion vaak gemaakt van polyester, wat moeilijk te recyclen is.
Categorieën
Sympany, een bedrijf die oude kleding ophaalt en sorteert zodat andere bedrijven deze kunnen hergebruiken en recyclen, haalt een keer per week in verschillende gemeentes de textielbakken leeg. Al deze kleding wordt dan verplaatst naar 3 sorteercentra waar alle kleding gesorteerd wordt. Bij het sorteren zijn er heel veel categorieën, maar dit zijn de grootste drie: kleding die nog een keer gedragen kan worden (deze kleding wordt weer doorverkocht), kleding die gerecycled kan worden (dit wordt door partners gedaan) en kleding die weggegooid moet worden. Veel fastfashion valt helaas in deze laatste categorie.
Mindere kwaliteit
Johan zag de afgelopen jaren de stofkwaliteit van kleding sterk verminderen. Vooral online winkels zoals Shein of ultrafastfashionketens zoals Primark zetten in op het snel en goedkoop produceren van kleding. Hierdoor is de kleding niet duurzaam en gaat het vaak ook maar één seizoen mee. Daarna belandt het in de textielbak, waar ze er ook niks meer mee kunnen
“Mijn oproep is om meer kwalitatieve kleding te kopen”, zegt Johan. Kwalitatieve kleding gaat namelijk langer mee en kan vaker hergebruikt of gerecycled worden. Ook studente Nikki van Rooij koopt liever geen fastfashion kleding: “Je voelt al dat de kleding van slechte kwaliteit is. Je loopt tegen een boom aan en er zit een gat in.” Volgens haar is het product zelf goedkoper, maar ben je uiteindelijk meer geld kwijt, omdat je vaker nieuwe kleding moet kopen. “Dan kun je beter naar de kringloopwinkel gaan en een tweedehandsshirt kopen. Dat gaat nog langer mee.”