Gisteren stond Frederick T. voor de rechter in ‘s-Hertogenbosch. Hij is schuldig bevonden aan drie strafbare feiten; Mishandeling, vernieling en verbale bedreiging. De rechter acht alle feiten bewezen en heeft een taakstraf van negentig uur, waarvan de helft voorwaardelijk, opgelegd.

In de nacht van 18 op 19 december 2023 beland T. in het ziekenhuis. Hij heeft alcohol en drugs gebruikt en verliest bewustzijn. De verpleegster probeert hem wakker te krijgen met pijnprikkels, wat uiteindelijk lukt. Hiervan schrikt T. en uit een reflex slaat hij de verpleegster in het gezicht. “Het voelde voor mij alsof ik mishandeld werd in een ziekenhuis, waar je juist verwacht hulp te krijgen,” vertelt T. hierover. De officier van justitie is het hier niet mee eens en vindt dat je er altijd vanuit moet gaan dat iemand je wilt helpen, juist in een ziekenhuis.

Vernieling en bedreiging

De andere twee feiten hebben op dezelfde dag, drie augustus van dit jaar, plaatsgevonden. Frederick T. heeft gezamenlijke spullen van zijn vriendin en hem vernield. Ook zaten er spullen van alleen zijn vriendin bij, zoals sneakers en bh’s. Hij vroeg haar om geld wat op een gezamenlijke rekening stond die zijn vriendin beheerde. Later kwam hij via whatsapp met de bedreiging dat hij haar huis in de fik zou zetten.

De eis

De officier van justitie eiste een taakstraf van tachtig uur, met twee weken voorwaardelijk. Met een proeftijd van drie jaar. “Geweld tegen een verpleegster op haar werk, kan en mag niet,” onderbouwde zij. De advocaat van T. vond dit echter heel fors, mede omdat het de eerste keer is dat T. in contact is gekomen met justitie. “Hij heeft werk, een stabiele woonsituatie, een relatie en geen strafblad. Een proeftijd van die jaar is daarom niet passend, één jaar is een betere maatregel,” betoogde hij.

De uitspraak

De rechter acht alle feiten bewezen, maar neemt in zijn keuze voor de straf ook nadrukkelijk de huidige situatie van T. mee. Zo komt hij dus op een taakstraf van 90 uur, waarvan de helft voorwaardelijk. Hierover geldt een proeftijd van twee jaar. In die jaren moet T. zich houden aan de meldplicht bij de reclassering, meewerken aan behandeling van trauma en verslaving en niet opnieuw in contact komen met justitie.

De advocaat van T. heeft al aangegeven niet in hoger beroep te gaan.