Waar de vergaderingen in de Tweede Kamer meestal een plechtige bedoeling zijn, was dat dinsdagmiddag niet het geval. Ruim zeventig kinderen nemen plaats in de blauwe zetels waar normaal de Kamerleden in zitten te vergaderen. Vanwege de Internationale Dag voor de Rechten van het Kind mogen zij onder meer premier Schoof het vuur aan de schenen leggen.
Tientallen enthousiaste kinderstemmetjes galmen luid door de plenaire zaal in Den Haag. Over enkele momenten begint het jaarlijkse Kindervragenuur, maar daar zijn de aanwezige koters nu nog niet mee bezig. Ze verzamelen zich rondom de bewindsleden in de hoop een handtekening te bemachtigen.
De minister-president Dick Schoof zet breed glimlachend zijn krabbel op A4’tjes, speciale T-shirts en bij een enkeling zelfs op zijn schoen. Ook hem wordt dadelijk de hemd van het lijf gevraagd door de basisschoolkinderen. Caroline van der Plas, die uit de vele inzendingen de vragen heeft geselecteerd, wordt ook omsingeld door de enthousiaste kinderen.
Het is iets na half één als Martin Bosma een einde maakt aan het rumoer. De Kamervoorzitter deelde net zelf ook nog een paar krabbels uit, maar nu zorgt de klap van zijn hamer ervoor dat de zaal direct stilvalt. “Dit gebeurt me de rest van het jaar nou nooit, dat het meteen stil is”, grapt hij. “Jullie moeten vaker komen.”
Oorlog in Nederland?
Bosma legt op luchtige wijze de procedure uit en roept dan de eerste leerling naar voren: Noortje uit Zwolle. Het meisje neemt plaats achter de microfoon en richt zich tot premier Schoof. “Hoe ziet ons leven er later uit? Kunnen wij wel een huis kopen? Komt er oorlog in Nederland?”.
Schoof lacht eerst wat onwennig, maar geeft dan rustig antwoord. Hij geeft aan dat hij het belangrijk vindt dat Nederland veilig is en blijft, en vergelijkt de staatskas met het zakgeld dat kinderen krijgen. “We proberen zo slim mogelijk met dat geld om te gaan en het niet aan domme dingen uit te geven”, verklaart hij.
Na Noortje mogen nog vier andere kinderen van verschillende basisscholen vragen stellen. Veel lastige onderwerpen passeren de revue: de invloed van telefoons en sociale media, het verdwijnen van steeds meer winkels en waarom steeds minder jonge kinderen komen wonen in kleinere dorpen.
Ook wordt minister Brekelmans (Defensie) op de man af gevraagd wat hij gaat doen om een Derde Wereldoorlog te voorkomen. Brekelmans grijpt, net als veel collega’s, de gelegenheid aan om de kinderen gerust te stellen. “Het Nederlandse leger hoort bij een clubje: de NAVO. Als iemand een stukje land in wil pikken staan wij, eigenlijk als een soort klas, klaar om het voor elkaar op te nemen”. Zo vertrekken de kinderen niet alleen met handtekeningen en foto’s, maar ook met een gerust gevoel uit Den Haag.