DNA-Bewijs en Tegengestelde Verhalen: Gerechtshof Behandelt Zware Beschuldigingen

’S-HERTOGENBOSCH- Vandaag in de rechtbank ging een verdachte in hoger beroep van een zaak waar hij wordt verdacht van verkrachting, mishandeling en aanranding. Zijn eerder veroordeelde straf: 36 maanden en een schadevergoeding van €8500 werd opgelegd in de rechtbank Zeeland-West Brabant. De zaak omvat een incident wat plaatsvond in de gevangenis, waar de verdachte en het slachtoffer (een medegevangene) samen in een cel zaten.

De verdachte ging in hoger beroep met de reden dat er onvoldoende bewijs zou zijn. Tijdens de zitting waren zowel de verdachte als het slachtoffer niet aanwezig. Beide advocaten wel. De verdachte is op 6 augustus 2024 uitgezet naar Algerije. “Door zijn uitzetting is het onmogelijk geworden voor de verdachte om zijn onschuld te bewijzen. Hoewel hij hier wel graag gebruik van wilde maken” aldus zijn advocaat. Het gerechtshof besloot echter de zaak door te laten gaan, ondanks de afwezigheid van de verdachte.

De aanklacht: mishandeling en seksuele dwang

Het slachtoffer, een medegevangene, verklaarde dat de verdachte hem in de cel dwong tot seksuele handelingen, waaronder orale seks en penetratie. De verdachte ontkende alles en draaide het verhaal om. Hij beweerde dat het slachtoffer juist hem dwong tot seksuele handelingen. Hij gaf wel toe het slachtoffer te hebben geslagen, maar zei dat dit uit zelfverdediging was tegen de seksuele dwang van het slachtoffer.

DNA-onderzoek bracht een antwoord: er werd DNA van het slachtoffer op het geslachtsdeel van de verdachte aangetroffen, zo ook sperma van de verdachte op de buik van het slachtoffer. “Deze informatie plaatst de zaak in een ander daglicht”. Aldus de Advocaat-Generaal.

Achtergrond van verdachte en slachtoffer

De verdachte heeft een strafblad van vier pagina’s. Zo heeft hij meerdere keren kort in de gevangenis gezeten voor kleine zaken zoals diefstal.

In het medische dossier van het slachtoffer staan ‘problemen ten gevolge van aanranden en verkrachting’.  De advocaat van het slachtoffer verduidelijkt dit als psychische klachten. Er is echter geen PTSS vastgesteld. In de gevangenis heeft het slachtoffer ook verder geen behandeling gehad van een psycholoog.

Tegengestelde verklaringen

Beide partijen hebben verklaringen afgelegd, deze spreken elkaar tegen. De Advocaat-Generaal besliste dat het verhaal van het slachtoffer beter aansluit bij de bestaande feiten en benadrukte dat de verdachte al bekend heeft voor mishandeling.

De advocaat van de verdachte bleef vertellen dat er onvoldoende bewijs is. Zij benoemde het feit dat er geen letsel aan de edele delen van het slachtoffer zijn geconstateerd.

Strafeis en schadevergoeding

De Advocaat-Generaal eist dezelfde straf als in de eerdere zaak: 36 maanden gevangenisstraf. Wel wilt hij dat de immateriële schadevergoeding wordt verlaagd van €8.500 naar €5.000, omdat er geen bewijs is van ernstige mentale schade bij het slachtoffer zoals PTSS.

De zaak wordt niet afgesloten en zal op 14 januari verder worden behandeld. Het gerechtshof zal dan uitspraak doen.

Lees verder

Geselecteerd door de redactie

Deel dit bericht