ROTTERDAM – In de extra beveiligde rechtbank in Rotterdam stond vanmiddag de laatste pro-formazitting in de zaak van Fouad L. op het programma. Het was vooral voor de nabestaanden een confronterende middag, want L. verscheen voor het eerst zelf in de rechtszaal.
Fouad L. wordt ervan verdacht op 28 september vorig jaar zijn buurvrouw Marlous (39) en buurmeisje Romy (14) te hebben vermoord. Daarna zou hij op het Erasmus MC de docent en huisarts Jurgen Damen (43) dood hebben geschoten.
Het is even na half twee als de rechter de regiezitting in Rotterdam opent. Niet veel later wordt Fouad L. naar binnen gedirigeerd door de parketpolitie. De geboren Utrechtenaar werpt een nonchalante blik door de zaal, ploft neer in het bankje naast zijn advocaten en doet op zijn gemak zijn jas uit. Op de achterkant van zijn grijze sweater valt ‘PI Vught’ te lezen.
‘Mannetje met een vuurwapen’
Tot dusver was L. bij geen enkele andere zitting aanwezig, maar vandaag werd hem vriendelijk doch dringend verzocht wel op te komen dagen. De rechtbank wil hem laten wennen aan de zaal vol met slachtoffers, nabestaanden, media en andere belangstellenden.
De laconieke entree van L. maakt veel los bij de nabestaanden. “Als je hem zo ziet zitten, is het ook maar gewoon een mannetje”, klinkt er. “Maar wel een mannetje met een vuurwapen”, reageert een andere nabestaande. Als de namen van de slachtoffers worden herhaald door het Openbaar Ministerie, lopen de emoties hoog op en moeten enkele aanwezigen de zaal zelfs kort verlaten.
Als de rechter vraagt hoe L. het ervaart om in de rechtszaal te verschijnen, antwoordt hij kort: “Ik ben geen fan van volle zalen, maar laten we beginnen”.
Computer in het hoofd
De zitting gaat voornamelijk over een gedragsonderzoek van het Pieter Baan Centrum. Hierbij heeft L. gezegd dat hij gesprekken voerde met een computer in zijn hoofd, die hij zelf ‘de partitie’ noemt. Hij zou meermaals met deze computer overleg hebben gepleegd ‘over de vraag hoeveel mensen hij zou doden om zijn wraakgevoelens te bevredigen’.
De advocaat van L. draagt ook enkele woorden van haar cliënt voor over het doden van de slachtoffers: “Ik wilde het niet, maar ik kon niet anders”. L. zou onderhandeld hebben met de partitie om het aantal slachtoffers te beperken, maar toch de opdracht hebben gekregen om de slachtoffers te doden. “Het is niet wat hij wilde.”
Vervolgens dient de advocaat van L. bij de rechtbank het verzoek in om meer onderzoek te doen naar de partitie om te begrijpen hoeveel macht deze had over L. Het verzoek wordt na een korte onderbreking afgewezen door de rechtbank, wat met geklap wordt gevierd door de nabestaanden. “Ik snap uw uitingen. Het is niet gepast, maar ik snap het wel”, reageert de rechter.
De zaak wordt vanaf 27 januari 2025 inhoudelijk behandelt door de rechtbank.