“Met een beetje geluk en doorzettingsvermogen kom je er wel.”
Joël had van kleins af aan al een passie voor muziek. Toen het tijd werd om een opleiding te kiezen, was de keuze voor hem niet moeilijk. Iets anders doen dan muziek maken is nooit bij hem opgekomen. Bij de Rockacademie heeft hij uiteindelijk zijn studentenjaren doorgebracht. Hoewel het algemeen bekend is dat het moeilijk is om door te breken, had Joël altijd wat minder zorgen. “Jij komt er wel,” vertelden zijn docenten hem altijd. En dat is hem gelukt. Acht jaar nadat hij begon met het maken van muziek, heeft hij nu rond de 60.000 maandelijkse luisteraars en geeft hij concerten voor volle zalen. Toch wil hij zichzelf niet doorgebroken noemen. “Je bent pas doorgebroken als je fulltime kunt leven van je muziek,” vertelde de zanger. Dat kan Joël nog niet. Voor nu geeft hij les op de Herman Brood Academie. In lessen van drie uur leert hij leerlingen songteksten schrijven: een uur theorie en vervolgens mogen ze het zelf uitproberen.
Maar zijn succes is niet zomaar uit de lucht komen vallen. Sinds 2017 is hij al bezig met muziek maken. Zijn eerste liedje bracht hij uit tijdens zijn tijd op de Rockacademie. Opvallen tussen de miljoenen muzikanten was echter niet makkelijk.
Zijn opleiding was volgens hem enorm waardevol. Hij had alle tijd, contacten en materialen om aan zijn carrière te werken. Stilzitten was voor hem geen optie. Talentenshows, muziek uitbrengen en optreden bij festivals: hij deed er alles aan om op te vallen. Maar zijn echte ‘break’ kwam pas na zijn studie. Het voorprogramma zijn van Antoon heeft hem pas echt op de kaart gezet. Hij kreeg de kans om voor een groot publiek te spelen en zo zijn naam bekend te maken. Toen platenmaatschappijen van deze opkomende zanger hoorden, stonden ze in de rij. Zo speelt hij nu zelf voor volle zalen en kwam hij zelfs op de ‘viral lijst’ van Spotify, een lijst met muzikanten en liedjes die onderling veel worden gedeeld.
Toen zijn platenmaatschappij hem vroeg om meer aandacht te besteden aan zijn social media, liep hij echter tegen een muur aan. Hij had hier helemaal niets mee, maar wilde het toch proberen. Toen er na enkele maanden geen resultaten waren, was hij er klaar mee. Hij stond op het punt om het op te geven, totdat een TikTok-video viraal ging. Dankzij zijn doorzettingsvermogen heeft hij nu meer dan 6.000 volgers op TikTok. Maar de zanger gaat door: Joël ziet een toekomst waarin hij blijft volhouden en zijn passie blijft delen met anderen. Toch lukt het lang niet iedereen die een muziekopleiding volgt, hoe goed ze ook zijn.
“We zijn een vriendengroep als band, en iedereen die komt kijken, beschouwen we ook als vriend van de vriendengroep.”
Overal waar ze naartoe gaat, neemt ze een boekje mee voor ideeën, tekeningen, ontwerpen of songteksten. Dat boekje staat bomvol, en de ontwerpen voor de band NORE komen dan ook uit haar hand. Dit gaat over Tessa Meesters. Op het podium staat ze voor de microfoon, terwijl ze gitaar speelt—dezelfde gitaar waarop al haar nummers zijn ontstaan.
Samen met haar bandleden maakt ze alternatieve rock, al is hun muziek lastig in één hokje te plaatsen. Tessa heeft de Rockacademie afgerond en werkt al sinds haar tweede jaar aan deze band. Oorspronkelijk was NORE de naam voor haar soloproject, maar toen ze haar goede vriend Jeremy vroeg om gitarist te worden, veranderde dat. Vanaf dat moment was NORE een volwaardige band. De rest van de bandleden kwamen er op een natuurlijke manier bij. “Onze bassist vroeg gewoon of we nog iemand zochten, en ik zei ja.”
Tessa wist eigenlijk altijd al waar ze aan begon. “Iedereen heeft wel een crisis halverwege. Dan wordt het ineens serieus en besef je hoe lastig het is.” Toch zette ze door, met meer kennis en vastberadenheid om haar carrière als muzikant op te bouwen.
NORE heeft momenteel 3.627 maandelijkse luisteraars op Spotify—een stuk minder dan iemand als Joël. Bij hun releaseparty in de Hall of Fame in Tilburg kwamen zo’n 50 tot 60 mensen kijken. Kleinschaliger, maar precies daarin schuilt hun kracht. “We zijn een vriendengroep als band, en iedereen die komt kijken, beschouwen we ook als vriend van de vriendengroep.”
Tessa en haar band hebben nog geen groot succes behaald, maar zeker ook niet stilgezeten. Naast het maken van muziek en optreden, werkt ze in de horeca bij museum De Pont. “Ik vind dat helemaal niet erg. Natuurlijk hoop ik dat de balans steeds meer richting muziek verschuift, maar voor nu is het prima.”
Ondanks dat ze al tweeënhalf jaar is afgestudeerd, kan ze nog niet leven van haar muziek. Volgens haar zijn het alleen de écht groten die dat kunnen. “Natuurlijk droom ik ervan om ooit de Ziggo Dome uit te verkopen en van mijn muziek te leven, maar ik weet dat dat keihard werken is. En bovenal: het kost tijd.”
Voor de meesten draait het niet om het geld. Mensen zoals Tessa vinden het geen probleem om naast hun muziekcarrière een bijbaan te hebben. Maar wat voor haar het allerbelangrijkste blijft, is het maken en delen van muziek die mensen raakt en aan het denken zet.
De Rockacademie blijft een hbo-opleiding en moet dus beroepsgericht zijn. Toch hebben veel studenten na hun studie nog een lange weg te gaan. Niet iedereen wordt groot genoeg om van muziek alleen te kunnen leven. In dat opzicht is het opvallend dat deze opleiding zo dicht bij het werkveld zou staan.
Waar schuilt het probleem?
Aan muziekscholen heeft Nederland geen gebrek—het zijn er enorm veel. De ene is groter dan de andere, en allemaal zijn ze stuk voor stuk verschillend. Maar uit elke school studeren jaarlijks studenten af die hun plek zoeken in de muziekindustrie. De vraag is: is er wel genoeg ruimte voor al deze leerlingen?
Alleen al van de Herman Brood Academie, de Rockacademie en de Metal Factory studeren jaarlijks ongeveer 120 studenten af. Dit terwijl de arbeidsmarkt weinig ruimte heeft voor nieuwe artiesten. Deze mbo- en hbo-opleidingen worden door de overheid gefinancierd en richten zich op het vinden van een baan. Toch biedt een diploma in de muziekwereld geen enkele garantie op een stabiel inkomen. De meeste afgestudeerden zijn genoodzaakt om naast hun muziekcarrière verschillende baantjes te hebben om rond te komen.
“Pop- en rockacademies zoals in Nederland kennen we in Canada niet,” zegt dr. Robert Prey van de Rijksuniversiteit Groningen. “Ik ben bekend met allerlei andere muziekopleidingen in Canada en andere landen, maar iets als de Rockacademie is een typisch Nederlands fenomeen.”
In Groot-Brittannië bestaan er ook kunstopleidingen, maar volgens Elizabeth Falade hebben scholen als de BRIT School en de Universiteit van Goldsmiths hun beste tijd gehad. “Het draait nu vooral om netwerken. Je hoeft geen muziekschool te volgen om je talent te ontwikkelen. Ik vraag me af hoeveel nut ze tegenwoordig nog hebben.”
Daarnaast is het lastig om in de industrie een goedbetaalde baan te vinden. “Er zijn genoeg mensen die in de podiumkunsten willen werken, maar de goedbetaalde banen zijn schaars,” vertelt Elizabeth. “En als ze er al zijn, dan betalen ze nét genoeg om rond te komen.” Veel muzikanten gebruiken hun vaardigheden daarom uiteindelijk in een ander werkveld, zoals muziekeducatie of de platenindustrie. Bovendien bestaat er een hardnekkig beeld dat muzikanten veel geld verdienen. “Er zijn veel artiesten die over hun inkomsten liegen, omdat ze dat beeld in stand willen houden,” voegt ze toe.
Door de constant veranderende muziekindustrie is doorbreken tegenwoordig nog moeilijker. Streaming speelt hierin een cruciale rol. “De artiesten die in jouw Spotify Wrapped staan, heb je waarschijnlijk al live gezien of wil je nog live zien. Daar zit het geld: in optredens en merchandise. En dat begint meestal bij streamen,” legt Elizabeth uit. Hoewel muziek maken toegankelijker is geworden door streamingplatforms, heeft dat ook een keerzijde. Van alle nummers die online staan, wordt bijna de helft niet meer dan tien keer beluisterd. Hoe val je dan nog op tussen miljoenen artiesten? Je concurreert niet alleen met opkomende talenten, maar ook met legendes als The Beatles en Queen.
Kortom: hoe rechtvaardig je een beroepsgerichte opleiding als deze, als die nauwelijks uitzicht biedt op een stabiele baan?
(Voor extra duiding, zie kadertekst)
Gaat het tijdens de opleiding over de baankansen in de muziekindustrie?
De opleidingen vertellen allemaal dat het beeld van de industrie duidelijk is en dat ze hier transparant over zijn. De scholen zeggen dat er vaker les over wordt gegeven en dat de studenten weten waar ze aan beginnen. We hebben contact gehad met de Metal Factory, Rockacademie, de Herman Brood Academie, Albeda, Deltion College, Firda en de HKU Utrecht. Daarnaast hebben we 15 studenten verspreid over deze scholen geïnterviewd: zeven studenten aan de Metal Factory, vier van de HBA, één van Rock City Institute en drie van de Rockacademie.
Op de Rockacademie in Tilburg spreken we Eric Coenen, basdocent. Hij geeft skills- en bandcoachlessen en is vertrouwenscoach. Hij staat dicht bij de studenten, wat te merken is doordat hij iedereen aanspreekt die hij tegenkomt en een persoonlijk praatje maakt. Hij slaat niemand over. Meneer Coenen is al vijfentwintig jaar actief binnen de opleiding. Hij legt uit dat er aan het begin van het tweede jaar twee richtingen gekozen moeten worden. In het begin van het derde jaar kiezen de studenten daaruit één richting om in af te studeren. Dit toont aan dat de Rockacademie bezig is met baankansen. De keuze voor afstudeerrichtingen is daarbij van belang. Er zijn vijf richtingen: Eigen Act, Sessiemuzikant, Business, Educatie en Bandcoach. “Twee van deze richtingen gaan gepaard met zelf muziek maken, de andere drie gaan over de industrie eromheen. We zijn continu bezig met de baankansen tijdens de opleiding.” De studenten zijn niet alleen maar bezig met superster worden. “Als ze dat als enige doel hebben, komen ze niet voorbij het toelatingsgesprek.” De Rockacademie is een hbo-opleiding en dus gericht op de kunsten, maar Eric maakt duidelijk dat dit de focus op baankansen niet vermindert.
Kevin Quilligan is docent zang en studieloopbaanbegeleider op de Metal Factory in Eindhoven. Hij heeft zijn middelbare school niet afgemaakt omdat het reguliere schoolsysteem niet voor hem werkte. Hij is sociaal werk gaan doen naast het maken van muziek. Mensen bij de Metal Factory zagen tijdens zijn werk als sociaal werker kwaliteiten naar voren komen, waardoor ze hem hebben gevraagd als docent. Hij is gespecialiseerd in het maken van metalmuziek en kan zijn kwaliteiten als sociaal werker goed inzetten als studieloopbaanbegeleider. Het is een hele kleine en unieke opleiding, de enige in haar soort wereldwijd. Omdat de opleiding zo klein is, kunnen ze veel aandacht aan de studenten geven. “In het tweede jaar geef ik mentorlessen over geld en het verdienen van geld binnen deze sector. We stimuleren studenten om direct geld te vragen als iemand hun muziek wil gebruiken of als ze ergens gaan optreden.”
De studenten op de Herman Brood Academie snakken volgens Joël Domingos naar informatie over de muziekindustrie. “Ze zijn er erg zakelijk mee bezig en de commercie wordt op deze opleiding meer omarmd.” Domingos is naast muzikant ook docent op de Herman Brood Academie. Verder kan hij er niet veel over zeggen, omdat hij geen businesslessen geeft of vakken die te maken hebben met de muziekindustrie.
Domingos zegt wel dat hij het anders heeft ervaren op de Rockacademie. Hij geeft aan dat er weinig over baankansen werd gesproken tijdens zijn opleiding. En als het erover ging, werd verteld dat maar tien procent het zou halen. “Op zo’n moment doen veel studenten de oren dicht; die realiteit willen ze niet horen.” Coenen heeft hier een heel ander beeld over en vindt de percentages onzin. Volgens hem zijn ze continu bezig met waar studenten naartoe willen en wat bij hen past.
Roosmarijn Otten, derdejaarsstudent aan de Rockacademie, geeft aan dat ze een duidelijk beeld heeft van wat er moet gebeuren om succesvol te worden. “Geld verdienen in de muziekindustrie betekent veel media en business en jezelf verkopen.” Ook Tessa Meesters heeft me haarfijn uitgelegd dat ze grote dromen heeft en de ambitie om voor een groot publiek op te treden. Ze weet dondersgoed dat dat hard werken is en niet morgen bereikt zal zijn.
De studenten Koen van der Voet en René Gerbandij sluiten zich aan bij het beeld van Roosmarijn. René is afgestudeerd en Koen is tweedejaarsstudent, beiden aan de Metal Factory. “Geld is een taboe; niemand gaat naar deze opleiding om geld te verdienen,” zegt Koen. Twee andere eerstejaarsstudenten geloven daar wel in; wellicht is dat een verschil in ervaring. Sterker nog, de mentorlessen van Kevin over geld starten pas in het tweede jaar. Caitlin den Dekker zit ook in het eerste jaar. Zij heeft van ouderejaars gehoord dat er in het tweede en derde jaar meer businesslessen worden gegeven. Quilligan vertelt dat er in het eerste jaar nog geen businesslessen zijn. “Geld moet niet de grootste drijfveer zijn van ambities in kunst en cultuur. In het eerste jaar mag je nog dromen.”
Je hoeft niet (alleen) artiest te zijn
Nika Libau heeft de Herman Brood Academie in 2024 afgerond. Ze had liever meer theorie gehad, maar doordat de opleiding zo praktijkgericht is, heeft het haar veel gebracht. “Als ik niet naar de HBA was gegaan, had ik al lang een boete gehad omdat ik mijn btw-aangifte bijvoorbeeld niet op tijd had gedaan.” Jelle Lauf, ook afgestudeerd aan de HBA, had wel kritiek: “Er waren te weinig workshops met ervaren mensen uit de muziekindustrie. Vaak kwamen er mensen langs die weinig hadden bereikt en daardoor waren ze moeilijk serieus te nemen.”
Marijn, een eerstejaarsstudent, gelooft wel dat hij geld kan verdienen met metalmuziek. Hij nuanceert dat echter: zijn droom blijft touren, maar hij begrijpt dat bekendheid als artiest kan helpen bij andere banen zoals muziekles. Zo laat hij zien dat het muzikantenleven niet alleen maar om touren en muziek maken draait. Ook andere baantjes kunnen essentieel zijn om je leven als muzikant te financieren.
Sian Syed is daar een goed voorbeeld van. Hij speelt in twee bands, geeft muziekles en heeft daarnaast een bijbaan. Dr. Elizabeth van de Rijksuniversiteit vertelt dat dit een realistischer beeld is van het leven van een artiest. “In deze maatschappij bestaat het beeld dat artiesten veel geld verdienen en een luxeleven leiden. Dit beeld moeten ze hooghouden, maar het klopt niet. Alleen de absolute top, zoals Beyoncé, kan echt leven van alleen muziek en merchandise.” Tessa Meesters werkt bijvoorbeeld in de horeca, maar hoopt later minder bij te hoeven verdienen. Dat vergt echter tijd en hard werk.
Eric Coenen legt uit dat er weinig plek is voor nieuwe artiesten, maar dat muziekopleidingen niet alleen muzikanten afleveren. “Wij ondersteunen de muziekindustrie op alle vlakken. Ik zou ook geen vijfentwintig jaar les kunnen geven op een school die alleen artiesten opleidt.” Voor sessiemuzikanten is er bijvoorbeeld veel meer plek. “Elke artiest heeft minstens vijf sessiemuzikanten nodig op het podium of in de studio.” Ook ontdekken studenten vaak tijdens de opleiding dat ze liever in de businesskant werken.
Het Ministerie van OCW
Binnen de wettelijke zorgplicht arbeidsmarktperspectief hebben scholen de taak om te kijken naar hoeveel plek er is voor nieuwe artiesten op de arbeidsmarkt en ze moeten dit afstemmen met het bedrijfsleven. Scholen mogen geen opleidingen aanbieden waar studenten geen kans hebben op werk.
OCW houdt hier toezicht op. Zo werd een paar jaar geleden, op basis van een onderzoek naar opleidingen in de creatieve sector bepaald dat onder andere de richting ‘artiesten’ haar instroom moest verminderen.
Bij hbo en wo worden alleen nieuwe opleidingen getoetst op de arbeidsmarktbehoefte. Daarna is het aan de opleidingen zelf om de aansluiting op de arbeidsmarkt te beoordelen en daarop bij te sturen.
Om de aansluiting van het kunstonderwijs met de arbeidsmarkt in het hbo te verbeteren hebben OCW en Vereniging Hogescholen afspraken gemaakt over de vermindering van bachelor studenten bij verschillende kunstopleidingen, waaronder muziekopleidingen.
De scholen lopen geld mis door de lagere instroom, maar worden hierin gecompenseerd. Dat geld wordt weer in de opleiding gestoken om het onderwijs te verbeteren.
Conclusie
Ja, de opleidingen geven een duidelijk beeld van de baankansen in de muziekindustrie, maar die “ja” kent wel de nodige nuances. De opleidingen bieden een goed inzicht in de muziekindustrie, mede omdat studenten vaak al weten waar ze aan beginnen. En als dat niet het geval is, ontdekken ze dat tijdens de opleiding.
De opleidingen worden serieus genomen door het OCW, en docenten zoals Eric Coenen kunnen hun werk niet doen als ze studenten een verkeerd beeld zouden schetsen. Als deze opleidingen enkel gericht zouden zijn op het opleiden van artiesten, zouden ze allang zijn verdwenen. Ze ondersteunen de muziekindustrie op alle vlakken: ze zorgen niet alleen voor nieuwe artiesten, maar ook voor de professionals die achter de schermen werken. Daar zijn dan ook voldoende banen te vinden, en studenten slagen erin om die te bemachtigen.
Het probleem ligt bij het stigma rondom muziekopleidingen: de aanname dat ze uitsluitend opleiden tot artiest en dat alle studenten alleen maar artiest willen worden. Beide aannames kloppen niet. Daarom kan worden geconcludeerd dat de opleidingen een realistisch beeld geven en dat studenten begrijpen hoe de industrie werkt—soms op eigen kracht, en anders met hulp van de school.
Kadertekst: Huidige status van de muziekwereld in Nederland
“Streamen is belangrijker dan ooit.” Volgens dokter Robert Prey, expert op het gebied van muziekstreamingplatformen, de muzikanten en de industrie die zich eromheen blijven ontwikkelen. “Vroeger moest je bekend worden door op de radio te komen of op tv. Tegenwoordig kan iedereen iets op Spotify zetten. Het mooie daaraan is dat iedereen zo zijn of haar muziek kan delen; het lelijke eraan is dat het ontzettend moeilijk wordt om in deze reusachtige massa op te vallen.”
Elizabeth Falade, expert op het gebied van populaire muziek, sound en mediacultuur: “Voor het ontdekken is streamen heel erg belangrijk. Jouw topartiesten in je Spotify Wrapped heb je waarschijnlijk al live gezien of wil je nog live gaan zien.” Daar komt het geld vandaan, van toeren en merchandise. Maar dat begint bij streamen. Sociale media is ook een belangrijk middel voor publieke relaties. Dit helpt op een andere manier om te zorgen dat mensen jou live willen zien en je merchandise willen kopen. “Sociale media is voor een nieuwe artiest belangrijker aan het begin dan streaming.”
Volgens muziekmeetplatform Luminate, dat wereldwijd de verkopen, streams, downloads en airplay bijhoudt, kwamen er in 2024 opgeteld van alle streamingdiensten (Apple Music, Spotify, Deezer, Tidal, etc.) elke maand meer dan een miljoen nieuwe nummers bij. Een constante stroom aan nieuwe muziek dus. Maar van de 200 miljoen nummers in totaal, verspreid over de streamingdiensten, werd bijna de helft niet meer dan tien keer afgespeeld in het jaar 2024.
Daartegenover staat dat er volgens Luminate wereldwijd in 2024 bijna vijf biljoen keer muziek werd gestreamd. In 2022 was dit net geen drie biljoen, een groei van 77% in twee jaar tijd. Wereldwijd alleen maar meer streams en meer nummers. Maar lang, lang, lang niet alles wordt beluisterd. Probeer daar maar eens tussen te komen als vers afgestudeerde muzikant in ons kikkerlandje.
Volgens Prey zijn beroepsgerichte muziekopleidingen een heel Nederlands ding: “In Canada, waar ik vandaan kom, kende ik het concept niet.” Hij denkt dat het een goed ding is dat dit soort opleidingen bestaan. Zo maakt hij een vergelijking met kunstscholen in Engeland die voor een succesvolle lichting kunstenaars zorgden.
Falade kent in Engeland wel scholen die op het concept lijken. “Daar heb je bijvoorbeeld de BRIT School, waar Adele en Amy Winehouse naartoe gingen, en Goldsmiths University.” Waar deze in verschillen met de Nederlandse opleidingen in lichte muziek, is dat de Nederlandse opleidingen meer businessgericht zijn. Dat zit hem ook in het feit dat het mbo’s en hbo’s zijn.
Over Prey’s vergelijking met de Engelse kunstscholen en kunstscene zegt Falade dat bijvoorbeeld de BRIT School zijn tijd wel heeft gehad. Waar je nu het meeste aan hebt, is het netwerken en samenwerken. Je hoeft niet naar een muziekschool te gaan om je talent uit te breiden. “Ik weet niet hoeveel nut ze nu nog hebben.”
Over het feit dat alleen al de twee grootste popmuziekopleidingen in Nederland samen ongeveer 100 mensen jaarlijks laten afstuderen, zegt Falade: “Niet een heel gek getal, dat is wel te doen. Ze gaan allemaal iets anders doen. Sommige worden sessiemuzikanten, sommige managers, sommige studio-eigenaren. Veel mensen zijn zelf artiest geweest, maar moesten iets anders doen om te overleven.”
In 2021 waren er volgens het CBS 21.020 zzp’ers in de podiumkunsten, terwijl er maar 3.680 banen beschikbaar waren. Er zijn dus veel meer mensen die willen werken in de podiumkunsten dan er plaats voor is. Als we dit vergelijken met 2010, is er ook een interessante ontwikkeling te zien. In dat jaar waren er 10.440 zzp’ers en 4.840 banen in de podiumkunsten, dus het aantal zzp’ers is in deze elf jaar meer dan twee keer zo groot geworden, en het aantal banen is met bijna 25% gedaald. Door de daling in banen heeft de sector podiumkunsten sinds 2014 ook meer vrijwilligers en stagiaires dan werkers in loondienst.
Het dalende aantal banen heeft onder andere te maken met bezuinigingen op cultuur door de overheid. Nu.nl meldde in 2016 dat er door die bezuinigingen ongeveer 20 duizend banen in de kunstsector verloren zijn gegaan tussen 2009 en 2013. Maar naast de bezuiniging die al heeft plaatsgevonden, heeft het huidige kabinet ook een bezuiniging van 1 miljard op het Ministerie van OCW in het hoofdlijnenakkoord staan, met later 10 miljoen eraan toegevoegd. (NOS)
Falade zegt dat dit ook herkenbaar is in Engeland. De Britse overheid bezuinigt ook op subsidies voor de kunst- en cultuursector.
“Er zijn genoeg mensen die willen werken in de podiumkunsten, maar er zijn gewoon niet genoeg goedbetaalde banen, en als ze er zijn, dan is het een baan die niet genoeg betaalt.” Ook herkent ze de stijging in mensen die in podiumkunsten gaan werken, ondanks het dalende aantal banen. Volgens haar komt het door sociale media. “Heel veel artiesten liegen over hoeveel geld ze verdienen, ze moeten een beeld hooghouden. Veel artiesten hebben schulden en leven een arm bestaan.”
mo
Van de studenten die afstuderen van mbo-opleidingen richting artiest (dat naast muziekopleidingen ook gaat over acteur- en dansopleidingen) heeft gemiddeld 76% een jaar na afstuderen werk. (CBS)
“Wederom vinden afgestudeerden uit de sector kunst het minst snel werk (67,7%).”
Verslag HBO kunstsector (door HBO Monitor):
– 68% vindt binnen een maand een baan binnen de kunstsector.
– 10% vindt binnen één tot drie maanden een baan binnen de kunstsector.
– 22% duurt het langer dan vier maanden.