Hij kan stil en onopgemerkt op de zeebodem liggen en kan een kernbom dragen die veel krachtiger is dan die van Nagasaki: de nieuwe Russische onderwaterdrone Poseidon. Rusland testte het wapen eerder deze week. President Poetin sprak van een “groot succes”. Maar volgens Jean Yves Ndzana Ndzana, onderzoeker in mondiale zaken aan de Universiteit Leiden, hoeven we ons geen zorgen te maken: “Het is moeilijk voor te stellen dat een grootmacht echt een nucleaire oorlog begint.”
Volgens Ndzana is de test van de onderzeedrone niet alleen een technisch experiment, maar ook een strategisch en politiek signaal. De Poseidon is in theorie moeilijk te onderscheppen: doordat het wapen nucleair wordt voortgestuwd, kan het veel langer onder water blijven en een onvoorspelbaar traject volgen. Daarmee ondermijnt het volgens Ndzana de effectiviteit van NAVO-verdedigingssystemen. Tegelijkertijd is de test ook politiek bedoeld. “Wat Rusland met deze stap doet, is een boodschap sturen aan het Westen dat het zich niet laat insluiten door technologische of politieke druk,” zegt hij. Daarnaast is het een signaal naar binnen toe, bedoeld om Russen te overtuigen van hun technologische kracht en nationale onafhankelijkheid. Volgens Ndzana past dat in Poetins strategie van “strategische soevereiniteit” en nationalisme. Zo is het niet de eerste keer dat hij een “onverslaanbaar” wapen aankondigt. Dit deed hij ook in 2018, met de bekendmaking van de Boerevestnik-raket.
In het westen niks nieuws
Moeten we ons dan zorgen maken over een nucleaire oorlog? Ndzana denkt van niet. “Het is moeilijk voor te stellen dat een grootmacht echt een nucleaire oorlog begint,” legt hij uit. “Elke aanval zou onmiddellijk een vergeldingsreactie oproepen.” Juist dat wederzijdse afschrikkingseffect houdt volgens hem de drempel voor gebruik extreem hoog. Volgens Ndzana is er momenteel sprake van “een gevaarlijk patroon van spanningsverhoging”, waarbij landen elkaars signalen kopiëren, bijvoorbeeld door hun nucleaire paraatheid op te schroeven of militaire oefeningen te intensiveren. “Maar,” benadrukt hij, “dat betekent nog niet dat iemand echt op de knop wil drukken.”
Artikel 5 blijft ver weg
Ook een directe confrontatie tussen NAVO en Rusland acht hij onwaarschijnlijk. Zelfs als Russische drones opnieuw NAVO-luchtruim zouden schenden, ligt het niet voor de hand dat de alliantie onmiddellijk artikel 5, de bepaling die een aanval op één lid als aanval op allen beschouwt, zal inroepen. Volgens Ndzana is dat niet zo evident. NAVO-landen zullen eerst de aard en context van zo’n incident analyseren voordat ze een gezamenlijke reactie overwegen. Bovendien verschillen de relaties met Rusland sterk per land. Polen zou bijvoorbeeld sneller tot harde actie neigen dan Turkije, dat zich vaker als bemiddelaar opstelt. “Artikel 5 is zeker méér dan alleen een politiek dreigement, maar het is wel de allerlaatste overweging”, aldus Ndzana.





