De moties voor het opstellen van richtlijnen voor schermtijd en een bijsluiter met adviezen bij de verkoop van digitale apparaten zijn beide door de Tweede Kamer goedgekeurd. De behoefte aan deze richtlijnen kwam voornamelijk van ouders die meer willen weten over de impact van te lang achter een scherm zitten. Nastasia Griffioen, onderzoeker bij het Expertisecentrum Digitalisering en Welzijn van het Trimbos-instituut, denkt echter dat de focus beter elders gelegd kan worden.
Kamerleden Hanneke van der Werf (D66) en Barbara Kathmann (GroenLinks-PvdA) schreven in een reactie op een van hun twee aangenomen moties: “Ouders hebben behoefte aan heldere informatie om te kunnen beoordelen wat de impact is van schermtijd op hun kinderen. Deze informatie is wel breed beschikbaar over gezonde voeding en beweging, maar niet over devices.” Nastasia Griffioen begrijpt die behoefte, maar volgens haar is het niet zonder reden dat er nog geen richtlijnen voor schermtijd zijn opgesteld. “Het is lastig om concrete adviezen te geven; er zijn bijna geen betrouwbare manieren om schermtijd te meten. Veel onderzoeken worden uitgevoerd met behulp van vragenlijsten, en we weten dat die niet geschikt zijn, omdat mensen slecht kunnen inschatten hoeveel tijd ze doorbrengen op hun telefoon,” aldus Griffioen.
Focus Verleggen
Griffioen legt uit dat schermtijd geen informatieve basis biedt voor het opstellen van richtlijnen. “Het is nuttiger om te kijken naar wat mensen doen op hun telefoon en wat het met hen doet dan naar hoeveel tijd ze erop doorbrengen.” In 2020 ontwikkelde het Trimbos-instituut, in samenwerking met Netwerk Mediawijsheid, het Digitale Balans Model. Het Digitale Balans Model gaat over waar je technologie voor inzet en of dat bijdraagt aan je gezondheid. In het model wordt gekeken of digitaal gebruik in balans is met je mentale, lichamelijke en sociale gezondheid. “Recreatief schermgebruik is net zo waardevol als educatief schermgebruik, zolang het maar bijdraagt aan je welzijn. We hebben ook ontspanning en sociale verbinding nodig.”