“Geniet er maar van, want vanaf de coschappen heb je geen leven meer.” Studenten roepen om verandering, maar worden ze wel gehoord? Universiteiten proberen te helpen, maar door de complexiteit van het vak gaat dit moeilijk.
De nachtmerrie van de student
Coschappen zijn voor studenten de manier om medische ervaring op te doen door te werken in een ziekenhuis. De opbouw hiervan verschilt per universiteit, maar de totale duur is ongeveer twee jaar. Een medische opleiding volgen is al een heel karwei, waarbij je in zijn geheel ongeveer 22 jaar kwijt bent. En dat staat dan naast de intensiteit van de geneeskundeopleiding. Steeds meer studenten stoppen vroegtijdig met hun opleiding door de gigantische stress die ze ervaren. Een grote factor in deze kwestie zijn de coschappen. Voor veel studenten is dit de hel op aarde, zoals voor Dirk Cornelis – ex-medisch student – die zegt: “Geniet er maar van, want vanaf de coschappen heb je geen leven meer.” Door de hoge druk, de afhankelijkheidspositie van de co (de student die als coassistent meeloopt), de lange wachttijden en de prestatiedrang is een burn-out vanzelfsprekend. Daarom vragen veel studenten om verandering in de opbouw van deze coschappen.
Ziekenhuizen machteloos
Ziekenhuizen zijn natuurlijk de locatie waar de coschappen plaatsvinden. Als centraal punt zijn ze een belangrijke plek voor verandering, maar zo simpel is het niet. De regelgeving van coschappen ligt niet centraal bij de ziekenhuizen zelf. Zo kunnen ze niets aanpassen aan de kernregelgeving of de eindtermen van de coschappen. Het ziekenhuis heeft wel de macht om verschillende dingen zelf te bepalen, zoals: het rooster en werktijden (binnen redelijke grenzen), welke taken de co mag uitvoeren, begeleiders aanwijzen en eigen toets- of beoordelingsmomenten toevoegen (zolang die binnen de grenzen van de opleiding vallen). Naast deze paar voorbeelden kan het ziekenhuis zelf niet veel aanpassen aan de coschappen. Dus de duur, inhoudelijke doelen en beoordelingscriteria staan buiten hun macht om aan te passen. De enige manier waarop een ziekenhuis aanpassingen kan doorvoeren, is in overleg met de universiteit zelf.
De Universiteit probeert te helpen
Door de vele klachten van studenten zijn er de afgelopen jaren een paar dingen aangepast. Zo heeft de Erasmus Universiteit Rotterdam maatregelen genomen rondom de werk- en studiedruk. Zo krijgt de co elke week een halve dag (vier uur) zelfstudietijd tijdens de coschappen. Ook mogen ze geen avond- of nachtdienst draaien als ze de volgende ochtend een toets hebben. Daarnaast zijn ze de volledige dag na het nemen van een toets vrij. Jammer genoeg zijn niet alle veranderingen goed. Zo zijn de wachttijden voor coschappen weer toegenomen. De gemiddelde wachttijd is gestegen naar negen maanden. En bij sommige universiteiten, zoals de Radboud Universiteit Nijmegen en de Universiteit van Amsterdam, lopen de wachttijden op van 11 maanden tot 14,5 maanden. Er is verandering te zien binnen de regelgeving maar dit gaat erg langzaam.
Waarom gaat het zo stroef?
Waarom is het zo moeilijk om coschappen aan te passen? Er zijn veel factoren die komen kijken bij deze vraag. Zo is er een complexe structuur van belanghebbenden die om de regelgeving draaien. De partijen – universiteiten, organisaties zoals de NVAO (Nederlandse-Vlaamse Accreditatieorganisatie) en overheidsinstanties zoals OCW en VWS (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) – hebben allemaal hun eigen belangen. En om een aanpassing door te voeren, moeten ze het bijna allemaal eens zijn met het besluit. Ook moeten de aanpassingen niet interfereren met het leerproces van de co en de veiligheid van de patiënt. Zelfs een kleine aanpassing moet formeel worden goedgekeurd. Dit betekent dat de wijzigingen langs de NVAO moeten gaan, die controleert of de aanpassing geen negatieve impact heeft op de opleiding. Zo zijn de eindtermen landelijk vastgelegd in het Raamplan Artsopleiding. Ook is er een maatschappelijke verklaring voor de stagnatie binnen coschappen, die vaak voorkomt in NVAO-rapporten: “Mensen zijn bang voor kwaliteitsverlies.” Dus wil men wel verandering maar dit gaat langzaam en het kernprincipe van coschappen kan niet aangepast worden.