De wereldwijde vrijgevigheid wordt traditioneel vaak geassocieerd met economische voorspoed, maar nieuw onderzoek toont een opmerkelijke paradox: armoede is een sterkere indicator voor generositeit dan rijkdom. Een onderzoek van de Charities Aid Foundation (CAF), onthult dat mensen in lage-inkomenslanden gemiddeld twee keer zo genereus zijn in het steunen van goede doelen dan mensen in hoge-inkomenslanden.
Afrikaanse dominantie
Uit het rapport blijkt dat de gemiddelde persoon wereldwijd 1,04% van zijn inkomen doneerde en mensen in Afrikaanse landen doneren gemiddeld 1,54% van hun inkomen aan goede doelen. In Europa ligt dit gemiddelde stukken lager met maar 0,64%. Het is daarbij belangrijk op te merken dat het gemiddelde inkomen in Europa vele malen hoger ligt dan in Afrika. Nigeria is als grote winnaar uit het rapport gekomen, zei zijn het meest genereuze land ter wereld met een gemiddelde donatie van 2,83% van het inkomen. Frankrijk, Duitsland en Japan scoren opvallend laag op de ranglijst. Dat terwijl ze wel bij de G7 horen. G7 landen zijn zeven van de meest ontwikkelde industrielanden ter wereld. Japan staat zelfs onderaan met maar 0,16%. Nederland staat op plek 85 van de 101 landen met 0,54% gedoneerd van het inkomen.
De drijfveren van vrijgevigheid
De verklaring ligt deels in de perceptie van noodzaak. In lage-inkomenslanden is de ervaring van schaarste en kwetsbaarheid vaak een dagelijkse realiteit. De sociale verbondenheid en onderlinge afhankelijkheid zijn daardoor sterker, wat vrijgevigheid als een natuurlijke, zelfs noodzakelijke, reactie maakt. De motivatie om te geven blijkt bovendien universeel: volgens het CAF-onderzoek doneert 65% van de mensen omdat ze écht om het doel geven en een verschil willen maken.
Wereldwijd schenken vooral mensen tussen de 35 en 44 jaar het grootste deel van hun inkomen (gemiddeld 1,18%), wat bijna anderhalf keer zoveel is als bij 65-plussers (0,83%). Het populairste doel wereldwijd is het steunen van kinderen en jongeren (29%), gevolgd door onderwijs en noodhulp.






