Woede-uitbarstingen, weglopen en weer terugkomen, lekken naar de pers en vervolgens een mediastilte. Nee, het gaat niet over Rachel Hazes, maar over het politieke jaar 2024. Het was een jaar waarin het circus in Den Haag een nieuw hoofdstuk kreeg. En als ik heel eerlijk ben: in de kleuterklas van mijn nichtje gaan ze beter met elkaar om.
Geert Wilders. Na jarenlang aan de zijlijn te hebben gestaan, mocht hij eindelijk plaatsnemen aan de onderhandelingstafel. Maar premier worden? Dat was voor VVD, NSC en BBB een brug te ver. Na 13 jaar Rutte besloten de partijen gezamenlijk Dick Schoof naar voren te schuiven als de nieuwe premier. Wilders, zoals we hem kennen, kon het niet laten om zijn in het 1ste debat van schoof zijn ongenoegen uit te drukken en noemde hij Schoof: “Slappe hap!” En dat was nog maar het begin. Het jaar werd gekenmerkt door ontspoorde debatten, zoals toen Fleur Agema tijdens een debat begon te twitteren en vervolgens zelf op het matje werd geroepen. Dit is toch geen manier van besturen?
En dan Marjolein Faber. Mijn held. Zonder woordvoerders of assistenten doet ze alles zelf. Zoals ze zelf zo treffend zei: “Ik ben beleid.” Dit was tijdens de discussie over de omstreden terugkeerborden die zij wilde plaatsen. Ze claimde dat ze de borden daadwerkelijk in Denemarken had gezien. Ze was ook de enige die ze had gezien. In debat met Faber zijn voelt alsof je met een kleuter probeert uit te leggen waarom chocola geen ontbijt is: ontwapenend, frustrerend, maar ergens ook bewonderenswaardig. Toch heeft ze op een vreemde manier mijn bewondering gekregen.
Aan de andere kant van het kamer zien we Frans Timmermans, de leider van de grootste oppositiepartij. Na jaren van ontkenning erkende hij eindelijk dat er een asielprobleem is in Nederland. Maar daar bleef het bij. In plaats van met oplossingen te komen, bleef hij wijzen naar “dom rechts” en populisme. Als leider van de grootste oppositie zou hij zich moeten profileren met een visie, niet met verwijten. Waar staat zijn partij eigenlijk voor? Bruggen bouwen en samenwerken, zegt hij vaak. Maar dat laatste zie ik nauwelijks terug.
Wat mij het meeste zorgen baart, is de manier waarop we in Nederland met elkaar omgaan. De Tweede Kamer, ooit een voorbeeld voor de samenleving, is nu een arena van polarisatie en framing. Hoe kunnen we verwachten dat de samenleving minder verdeeld raakt als de politiek zelf zo gepolariseerd is? Nederland voelt niet meer als een. Wit tegen zwart, Jood tegen moslim, de kleine ondernemer tegen het kabinet. Iedereen staat lijnrecht tegenover elkaar.
Ik mis het normale sociale midden. De menselijke maat. Daarom is het fijn om te zien dat het CDA in aanloop naar 2025 weer een opmars maakt in de peilingen. En dat Henri Bontenbal werd uitgeroepen tot politicus van het jaar. Ik ben geen CDA’er, maar het geeft hoop dat mensen de humaniteit weer terug lijken te vinden. Politiek is niet bedoeld om te winnen of te schreeuwen, maar om te verbinden en oplossingen te vinden. Het is tijd dat we afscheid nemen van de populisten en terugkeren naar het humane midden.
Laten we hopen dat 2025 het jaar wordt waarin de koekjes weer gedeeld worden, niet de verwijten. Want eerlijk? Zelfs die kleuterklas van mijn nichtje snapt dat samenwerken beter werkt dan schreeuwen.