Amsterdam – Maar liefst 25 procent van de palliatieve artsen krijgt vroeg of laat te maken met een burn-out, vergeleken met 20 procent onder artsen in het algemeen. Bleek uit een onderzoek van De Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband (LAD). Carola (51) kreeg een burn-out “Ik kon niets meer. Dagenlang lag ik huilend in bed en dacht alleen: wie zorgt er nu voor mij?”
Zo’n 20 jaar lang stond Carola terminale patiënten bij die hun laatste adem uitbliezen en gaf ze nabestaanden de juiste zorg. Het leed dat haar werk met zich meebracht, nam ze mee naar huis, wat uiteindelijk leidde tot een burn-out. Een jaar lang heeft ze overleefd in plaats van te hebben geleefd.
Wat is de heftigste situatie geweest op de afdeling die je burn-out kan hebben ontwikkeld.
‘‘Er zijn veel situaties die me bijblijven, maar een van de meest zware momenten was toen ik een jong gezin begeleidde waarvan de moeder terminaal ziek was. Ze had twee kleine kinderen, en de gesprekken met haar en haar man over hoe zij de kinderen konden voorbereiden op haar overlijden waren ontzettend triest. Het was niet alleen de medische kant die zwaar was, maar vooral de emotionele last van het zien hoe zij worstelden met het afscheid nemen en het vooruitzicht dat de kinderen hun moeder zouden verliezen. Dat raakte me diep, zeker omdat ik zelf ook kinderen heb. Het was een situatie waarin ik me ontzettend betrokken voelde, misschien wel te veel. Ik denk achteraf dat zulke momenten hebben bijgedragen aan mijn burn-out, omdat ik die pijn vaak mee naar huis nam en geen manier vond om er afstand van te nemen.’’
U vond geen manier om er afstand van te nemen, hoe ging u dan om met deze situaties?
‘‘Destijds probeerde ik er gewoon doorheen te werken. Ik dacht dat ik professioneel moest blijven en dat het erbij hoorde. Maar nu zie ik in dat ik dat soort situaties veel meer ruimte had moeten geven. Het is belangrijk om stil te staan bij wat het met je doet en om te reflecteren. Destijds had ik niet de juiste manieren om die emoties te verwerken, en dat heeft me uiteindelijk opgebrand. Inmiddels weet ik dat het essentieel is om na zulke situaties met collega’s te praten of om een coach te zoeken om te voorkomen dat je die zwaarte in je eentje draagt.’’
Die zwaarte heb je toch in je eentje gedragen, je kreeg een burn-out hoe was dat?
‘‘Het was een hele pittige en ingrijpende periode. Als palliatief arts werk je dagelijks met ernstig zieke mensen, vaak zijn deze mensen aan het einde van hun leven. Je bent niet alleen bezig met de medische kant, maar ook met de emotionele en spirituele aspecten. Dat vraagt veel van je als arts en mens. Op een gegeven moment merkte ik dat ik mezelf verloor in die zorg voor anderen en mijn eigen grenzen niet meer respecteerde. Dat leidde uiteindelijk tot een burn-out. Op een gegeven moment waren mijn patiënten lichamelijk aan het overleven, en ik mentaal.’’
Weet u nog de signalen toen u zichzelf begon te verloren?
‘‘In het begin merkte ik dat ik steeds vermoeider werd, zowel fysiek als mentaal. Ik had moeite om me te concentreren en voelde me emotioneel heel down. De dingen die ik normaal gewoon doe, voelden ineens heel zwaar. Kleine dingen konden me ineens overweldigen, en ik begon zelfs de angst te voelen om naar mijn werk te gaan. Maar je blijft doorgaan, omdat je denkt dat je moet. Ik moest om het minste of geringste ook huilen.’’
1 op 5 artsen krijgt een burn-out onder de palliatieve artsen is deze het hoogste namelijk 1 op de 4. Merkt u zelf dat er op de palliatieve afdeling meer burn-outs zijn in vergelijking met bijvoorbeeld een hartchirurgie-afdeling?
‘‘Ja, dat merk ik zeker. Hoewel alle vakgebieden hun eigen uitdagingen hebben, vraagt palliatieve zorg vaak veel van de zorgverleners op emotioneel en mentaal vlak. In de palliatieve zorg zijn we voortdurend geconfronteerd met dood, verlies en verdriet, en dat kan zwaar tellen. Op een hartchirurgie-afdeling ligt de nadruk meer op het genezen of herstellen van patiënten, wat een andere vorm van druk geeft. Beide afdelingen hebben risico’s voor burn-out, maar de emotionele belasting in de palliatieve zorg kan vaak dieper gaan.’’
Heeft die burn-out ook invloed gehad op uw werk en uw persoonlijke leven?
‘‘Op mijn werk werd ik steeds minder effectief. Ik kon de zorg die ik zo graag wilde bieden niet meer opbrengen. Thuis werd ik prikkelbaar en trok ik me steeds meer terug van mijn gezin en vrienden. Het voelde alsof ik aan het overleven was in plaats van echt te leven of te werken. Op een gegeven moment moest ik erkennen dat het zo niet langer kon.’’
Heeft u toen meteen hulp gezocht?
‘‘Nee, eigenlijk drong dat pas echt tot me door toen mijn lichaam letterlijk stopte. Ik kreeg fysieke klachten zoals hartkloppingen en slapeloosheid. Toen ik een keer bijna instortte op mijn werk, wist ik dat ik hulp moest zoeken. Dat was het moment waarop ik besefte dat ik zelf niet meer in staat was om dit op te lossen. En heb toen aan de bel getrokken en hulp gezocht.’’
Hoe zag die hulp eruit?
‘‘Ik heb me ziekgemeld en ben met de bedrijfsleider gaan praten die gespecialiseerd is in burn-out en stress als arts. Daarnaast had ik gesprekken met een psycholoog om te kijken naar de onderliggende oorzaken van mijn burn-out. Ik moest echt leren om mijn grenzen te bewaken en meer voor mezelf te zorgen. Ook ben ik begonnen met mindfulness en ontspanningstechnieken.’’
Hoe is het herstelproces verlopen?
‘‘Het waren zeker geen rustige maanden. In het begin voelde ik me vooral schuldig dat ik mijn werk had moeten neerleggen en mijn collega’s en patiënten ‘in de steek’ had gelaten. Maar ik besefte al snel dat dat soort gedachten onderdeel waren van waarom ik in de eerste plaats opgebrand was geraakt. Het duurde maanden voordat ik me weer enigszins mezelf voelde, en zelfs toen was ik heel voorzichtig met terugkeren naar het werk. Uiteindelijk heeft het herstel me geleerd om mijn werk anders te benaderen, met meer balans.’’
Heeft de burn-out ook u veranderd, als persoon of als arts?
‘‘Als persoon ben ik veel bewuster geworden van mijn eigen kwetsbaarheid en mijn grenzen. Ik zie dat nu niet meer als een zwakte, maar als iets kostbaars. Het heeft me ook een diepere empathie gegeven voor anderen, niet alleen voor mijn patiënten, maar ook voor collega’s en vrienden die met hun eigen problemen worstelen. Als arts ben ik nu veel beter in staat om afstand te bewaren en mijn eigen welzijn voorop te stellen, zonder dat dit ten koste gaat van de zorg voor mijn patiënten.’’
Wat zou u andere zorgverleners willen meegeven die in een soortgelijke situatie zitten?
‘‘Het belangrijkste is dat je jezelf niet verliest in de zorg voor anderen. Het is prima, zelfs essentieel, om pauzes te nemen en om hulp te vragen als het niet goed met je gaat. De druk om altijd maar sterk te zijn en door te gaan is vaak hoog in ons vak, maar het is geen teken van zwakte om toe te geven dat je het even niet aankunt. Zorg voor jezelf is ook zorg voor je patiënten; je kunt alleen goed voor hen zorgen als je ook goed voor jezelf zorgt!’’
Heeft de burn-out u kijk op palliatieve zorg veranderd?
‘‘Absoluut. Palliatieve zorg gaat niet alleen over het verlichten van lijden bij de patiënt, maar ook over het behouden van rust van leven, zowel voor de patiënt als voor de arts. Ik ben me nu veel bewuster van hoe belangrijk het is om ook voor jezelf een bepaalde mate van rust van leven te waarborgen. Dat betekent dat ik nu anders werk, met meer aandacht voor mijn eigen grenzen en voor de balans tussen werk en privé.’’
Is er iets waardoor ze in de zorg meer alerter kunnen zijn voor burn-outs?
‘‘Zeker. Er zou meer aandacht moeten zijn voor de mentale en emotionele kant van dit vak. Regelmatige gesprekken, ruimte voor reflectie, en het bespreekbaar maken van de emotionele belasting zijn belangrijke stappen. Daarnaast zou er ook meer focus moeten zijn op de werkdruk en het creëren van een gezonde balans tussen werk en privé. Zelfzorg en het respecteren van je eigen grenzen zouden nog meer gestimuleerd moeten worden.’’
Tot slot, hoe gaat het nu met u?
‘‘Het gaat goed. Ik voel me weer gelukkig, en heb geleerd hoe ik signalen van stress vroeg kan herkennen. Mijn werk blijft het mooiste maar ook het zwaarste vak, maar ik heb nu de handvaten om dat beter te hanteren. Ik neem nu tijd voor mezelf, voor mijn gezin, en ik voel me sterker en meer in balans. Het was een moeilijke periode, maar ik ben er gelukkig weer helemaal bovenop. ‘‘
Vanwege privacyoverwegingen is de naam Carola gefingeerd. De redactie is op de hoogte van haar echte naam.