COLUMN | Het leed dat pakketjes heet
We bestellen als Nederlander massaal online, maar de bezorging laat vaak te wensen over. Gemiste bezorgingen, pakketjes voor de deur en onbetrouwbare tijdsloten. Frustraties hopen zich op en je blijft als klant in de kou staan.
“Wij zijn PostNL en we hebben iets voor je”, luidt de slogan van PostNL. Al is dat “iets” vaker een teleurstelling dan een pakket. Je kent het wel: de deurbel gaat niet, maar er zit wel een briefje in de bus met de boodschap: “we hebben u gemist”. Terwijl je de hele dag thuis op de bank zat. Je pakket is naar een afhaalpunt gebracht, zo’n 10 kilometer verderop. Want waarom zou je als pakketbezorger naar het pakketpunt in de buurt gaan, als je ook een kleine roadtrip kunt maken?
Als je geluk hebt, wordt de stoep voor je deur omgetoverd tot de persoonlijke wachtruimte van je pakket. Precies op tijd voor de Hollandse regenbui. Of als je net aan het strand ligt op vakantie. De buurman neemt het wel even mee, toch? Geen zorgen, PostNL fikst het voor je! Het probleem is alleen dat je niet altijd weet waar en wanneer je het gaat vinden.
PostNL kampt door stijgende kosten al langer met problemen. Een aanvraag voor versoepelingen stond dan ook al geruime tijd op de agenda. Minister Beljaarts besloot de wettelijke bezorgtermijn te veranderen van 24 uur naar 48 uur. De kamer was het hier echter niet mee eens en er kwam een streep door het plan. Het plan zou volgens hen niks oplossen. Terecht, want in de realiteit zitten de problemen veel dieper dan alleen de logistiek. Er is een groot tekort aan personeel, wat niet verrassend is gezien de zware en belastende werkomstandigheden.
Bovendien vinden veel van de ‘versoepelingen’ al dagelijks plaats zonder toestemming van de overheid. Neem bijvoorbeeld de tijdsvakken waarin een pakket geleverd zou moeten worden. Je krijgt een tijdslot van een paar uur, maar in de praktijk zit je de hele dag thuis te wachten. Dat alleen om aan het einde van de dag te horen dat het pakket niet meer komt en je morgen weer de hele dag thuis kan blijven. Dit is niet eens het versoepelen van de service, maar het negeren van je eigen beloftes.
Zelfs met de voorgestelde versoepelingen moet PostNL 95 procent van de pakketten binnen de nieuwe bezorgtermijn afleveren. Maar deze norm halen ze al jaren niet. Dus voordat PostNL met nog meer eisen komt, moeten ze eerst hun eigen service onder de loep nemen. Want zolang het een raadsel blijft waar en wanneer je pakket daadwerkelijk bezorgd wordt, verdwijnt het vertrouwen als klant. Of ze nou meer vrijheid krijgen van de overheid of niet, wat wij echt nodig hebben is een betrouwbare service bij het pakket waar we met smacht op zitten te wachten.
Bewegen op school wordt minder gezien als basisvaardigheid: “De prioriteit ligt bij taal en rekenen.”
Het lukt één op de drie basisscholen niet om de wettelijke norm van 90 minuten gymles per week aan te bieden, is gebleken uit onderzoek van onderzoeksinstituut Mulier. Directeur van de Koninklijke Vereniging Lichamelijke Opvoeding (KVLO) Eric Pardon stelt dat veel scholen andere basisvaardigheden belangrijker vinden dan bewegen.
Met een uitgebreid onderzoek ontdekte sportonderzoeksinstituut Mulier dat het tekort aan gymlessen onder andere het gevolg zijn van volle lesroosters. Eric Pardon, die zich als directeur van de KVLO inzet voor genoeg en goed bewegingsonderwijs voor kinderen, ziet dat de volle lesroosters vooral een oorzaak zijn van de nadruk op andere basisvaardigheden. “Directies van scholen geven prioriteit aan vaardigheden als taal en rekenen,” aldus Pardon.” Er wordt te weinig aandacht aan sport en bewegen besteed., terwijl ik het wettelijk wel verplicht is. Ik vind dat schokkend. Bewegen is misschien wel de belangrijkste basisvaardigheid van allemaal.”
Pandemie van stilzitten
Uit een onderzoek van het RIVM in 2023 bleek dat 60,4% van de kinderen tussen 4 en 12 jaar regelmatig sporten. Volgens Pardon is dit zorgelijk en moet sport en bewegen bij kinderen belangrijker gemaakt worden. “Het lijkt wel of er een soort pandemie is ontstaan van stilzitten. De enige beweging die veel kinderen hebben zijn de duimbeweging op de smartphone of tablet. Als kinderen niet bewegen, gaan de motorische vaardigheden achteruit en lopen ze straks achter als het gaat om sporten en bewegen.”
Geen verrassing
Vereniging Openbaar Onderwijs (VOO) werkt aan de verbetering van openbaar onderwijs in Nederland. Beleidsadviseur van VOO Eddy Habben Jansen stelt dat het niet zo’n verrassing is dat bewegen niet wordt gezien als de belangrijkste basisvaardigheid. “Veel maatschappelijke vraagstukken worden behandeld in het onderwijs. In het regeerakkoord worden alle pijlen gericht op basisvaardigheden als lezen, schrijven en rekenen. Als je dan het onderwijs dwingt om bewegen ook nog als basisvaardigheid aan te bieden, dan is het niet zo gek dat dat niet meer past. Ik praat het niet goed, maar er wordt al veel van scholen gevraagd.”
Belang van bewegen
Het tekort aan beweging op jonge leeftijd wordt ook door Kenniscentrum Sport en Beweging als een negatieve ontwikkeling gezien. Zij zeggen dat het bewegen op jonge leeftijd zorgt voor betere motorische vaardigheden dan kinderen die minder vaak bewegen. Genoeg beweging heeft volgens het kenniscentrum ook een positief effect op de fysieke en mentale gezondheid van een kind.
Pakketpunt aan huis steeds drukker: “Wel vijftien tot twintig mensen tegelijk aan de deur”
Natasja Verhoeven-van Rooij (41) heeft een pakketpunt aan huis van bedrijf Homerr. Het bedrijf staat elke dag met zakken vol pakketten op de stoep. Ondanks de drukte blijft zij pakketjes ontvangen en versturen vanuit haar bijkeuken. “Zo kan ik met Sinterklaas en kerst wat leuks kopen voor mijn kinderen.”
Homerr, het verzendbedrijf dat vooral gebruikt wordt voor Vinted, introduceerde in 2022 het BuurtPunt. Dit zijn particulieren die hun woning ter beschikking stellen als pickup punt. Homerr startte dit om de grote stroom aan pakketten op te kunnen vangen, maar de drukte blijft toenemen. Leo-Parts, de winkel in het centrum die tot voor kort ook Homerr-pakketten aannam, is mede door de toename van het aantal pakketten gestopt. “We kregen per dag ongeveer honderd pakketten binnen”, meldt een medewerker. Sindsdien heeft de Goirlese Natasja het enige pakketpunt in het dorp en moet ze harder werken. “Ik heb er mijn openingstijden op aangepast. Nu ben ik niet alleen ’s avonds, maar ook overdag beschikbaar.”
Natasja begon het BuurtPunt vooral voor het sociale aspect. “Je leert de mensen uit de buurt kennen. Mensen die je nog helemaal niet had gezien voorheen, komen nu bij jou aan de deur. Je krijgt vaste klanten en je maakt een praatje.” Al gaat dat niet altijd goed, en zijn er ook mensen waarvoor je geduld moet hebben, vertelt ze. “Ik heb weleens mensen moeten weigeren. Ik had op dat moment echt geen tijd, maar dat wilden ze niet accepteren.” Andere buurtbewoners laten graag merken hoe blij ze met het punt zijn. Ze hebben geld gedoneerd, waardoor ze haar huis kon inrichten op de hoeveelheid pakketjes. “Met dat geld heb ik stellingkasten aangeschaft. Eerst lagen alle pakketten in de woonkamer, maar nu heb ik mijn eigen systeem in de bijkeuken. Hier ben ik ze heel dankbaar voor.”
Voor haar is het goed te combineren met de dagelijkse bezigheden. Zelf heeft ze haar eigen giftshop met onder andere zelfgemaakte sieraden aan huis. “In de zomer zet ik mijn sieraden in de voortuin, als een soort pop-up winkeltje. Zo weten mensen ook wat ik ernaast doe. Dat moet ook wel, want met de inkomsten van de pakketjes kan ik geen villa kopen.” Per pakket verdient ze meestal 20 cent, met een maximum van 80 cent. “Ik gebruik de inkomsten vooral als spaarpotje. Binnenkort komen Sinterklaas en kerst er weer aan, dan kan ik wat leuks kopen voor mijn kinderen.”
Het pakketpunt begint ondertussen al te lijken op een familieonderneming. Moeder Francie, zus Yvonne en haar zoons van zes en dertien jaar helpen graag een handje mee. “We hebben allemaal de app om pakketten te scannen en de jongste vindt het geweldig om de stickers te plakken.” Buurtbewoners hebben geluk, want als het aan haar ligt zit stoppen er nog lang niet in. “Ik zou er geen leeftijd aan hangen, maar ik blijf het doen zolang ik het zelf leuk vind. Ook al is dat tot mijn zestigste.”
Kom-uit-de-kastdag: “Het heeft me alleen maar dieper de kast ingeduwd”
Kom-uit-de-kastdag is een dag waarop extra aandacht wordt besteed aan mensen die openlijk uitkomen voor hun seksuele geaardheid en/of genderidentiteit. Julian Smeets (21) en Job Damwijk (20) zitten in deze community en vertellen wat zij van Kom-uit-de-kastdag vinden. “Ik heb nooit de behoefte gevoeld om zulke dagen te gebruiken als hulpmiddel om uit de kast te komen,” vertelt Julian.
Wat vind je persoonlijk van het idee achter “Kom-uit-de-kastdag”? En heeft dit voor jou geholpen om uit de kast te komen?
Julian: “Ik denk persoonlijk dat het idee achter deze dag een mooi initiatief is. Ik zou me kunnen voorstellen dat, omdat er aandacht aan besteed wordt, het ervoor zou kunnen zorgen dat het genormaliseerd wordt en dat uit de kast komen makkelijker wordt voor degenen die hier tegenaan lopen.”
“Als ik voor mezelf spreek, heb ik niks met deze dagen. Ik heb nooit de behoefte gevoeld om zulke dagen te gebruiken als hulpmiddel om uit de kast te komen. Voor mij was het meer een persoonlijk proces, dat natuurlijk gebeurde. Uiteindelijk kwam ik ‘uit de kast’ op het moment dat ik daar zelf klaar voor was.”
“De naam Kom-uit-de-kastdag vind ik evengoed een geschikte naam. Deze dag zou besteed kunnen worden aan meer aandacht voor het idee van uit de kast komen. Hoewel ik tegelijkertijd ook denk dat het misschien dubbelzinnig kan overkomen. Het zou niet zo moeten zijn dat deze dag gestigmatiseerd wordt als de enige dag in het jaar waarop je uit de kast kunt komen.”
Job: “Ik heb zelf best veel moeite met “Kom-uit-de-kastdag”. Het feit dat deze dag staat voor “de mogelijkheid om uit de kast te komen” suggereert dat je “alleen” op deze dag uit de kast mag komen, of in ieder geval dat deze dag daar het beste voor is. Dus geen andere dag? Hiermee lijkt het alsof mensen voor jou bepalen om de moeilijkste beslissing van je leven te maken. Daar ben ik het niet mee eens. Laat mensen alsjeblieft zelf bepalen wanneer, maar vooral óf ze uit de kast willen komen.”
“Zelf denk ik dat het initiatief voor deze dag niet eens per se vanuit de LHBTI-gemeenschap komt. Ik verwacht namelijk dat een paar hetero’s hebben verzonnen om het voor ons, “mensen van LHBTI”, zo makkelijk mogelijk te maken door zo’n dag te introduceren. En dat is echt met de beste bedoelingen hoor, begrijp me niet verkeerd. Maar deze mensen weten niet hoe het is om bijvoorbeeld homoseksueel te zijn en met zo’n moeilijke keuze om te gaan.”
“Deze dagen hielpen mij juist niet. Ik zat nog in de kast toen we op Paarse Vrijdag op school een filmpje moesten kijken over een jongen met blauw haar, een neuspiercing en een hele vrouwelijke stem. Ik schaamde me kapot. Ik dacht: als ik uit de kast kom, gaan mensen denken dat ik ook zo ben. Het hielp me absoluut niet, het heeft me alleen maar dieper de kast ingeduwd.”
Hiernaast heb je onder andere ook Paarse Vrijdag en Pride Week. Wat vind je van deze evenementen?
Julian: “Voor mij heeft deze kwestie twee kanten. Aan de ene kant denk ik, zoals eerder benoemd, dat het idee hierachter een mooi initiatief is. Meer aandacht eraan besteden en pogingen doen om het bestaan van de LHBTQIA+ gemeenschap te normaliseren, is zeker iets wat belangrijk is in mijn ogen. Ik vind het belangrijk dat er respectvol met deze groep wordt omgegaan en dat zij die zich identificeren met de gemeenschap moeten kunnen doen en laten waar zij zich prettig bij voelen.”
“Aan de andere kant denk ik dat concepten zoals Paarse Vrijdag en Pride Week ook erg tegenstrijdige implicaties hebben. Voor mij is het doel normalisatie, en het omarmen van het feit dat iedereen gelijk is, ongeacht op welk geslacht zij vallen of hoe zij zich identificeren. Met zulke evenementen echter, leg je tegelijkertijd erg de nadruk op het bestaan van deze verschillen. Door specifieke dagen hieraan te besteden, lijkt het wel alsof de acceptatie van deze groep alleen op zulke dagen mag plaatsvinden. Sterker nog, wij vieren dan met z’n allen dat zij anders zijn dan de rest: iets wat juist voorkomen dient te worden.”
Job: “Ook heb ik erg veel moeite met evenementen zoals Pride Week, Pride Maand, Paarse Vrijdag, Roze Maandag, etc. Ik mag denk ik voor iedereen spreken die uit de LGBTQ-gemeenschap komt; we willen allemaal normaal gevonden worden. En ik denk dat door juist zulke speciale dagen te creëren, en bijvoorbeeld tijdens de bootparade in Amsterdam zo gek mogelijk te doen, dit totaal averechts werkt. Homoseksuele mannen met een roze mankini aan, dansend op één van de felroze boten in de Amsterdamse grachten met borden met de tekst ‘wij willen normaal gevonden worden’, is echt te ironisch voor woorden. We willen toch normaal gevonden worden? Schei dan uit met het bijzonder maken van de lhbtqia+ community.”
“Ik snap dat we er aandacht voor moeten vragen, omdat het nog steeds door velen niet geaccepteerd wordt, maar op deze manier gaan steeds meer mensen het niet accepteren. Het wordt zo door iedereen z’n strot geduwd. Laten we dit nou stoppen en er niet zo’n ding van maken. Als ik zeg dat ik homo ben, denken mensen meteen dat ik een van die mannen ben die op de boten staat te dansen met een boa om m’n nek en praat als Martien Meiland.”
60 AMV’ers te laat onderwijs ‘Ze hebben voor het eerst weekend’
GLOW HOTEL EINDHOVEN- De alleenstaande minderjarigen vluchtelingen (AMV’ers) die in het Glow hotel Eindhoven zitten, zijn na een jaar begonnen met het volgen van regulier onderwijs. Het gaat hier om 60 alleenstaande minderjarige vluchtelingen. Het onderwijs, dat verplicht is na 3 maanden in Nederland, zijn nu begonnen aan de Willem de Rijkelaan. Michiel Manders is een van de huidige docenten, die met eigen ogen ziet wat 12,5 uur school in de week met de AMV’ers doet.
De jongeren zijn afgelopen september begonnen met school. Zo legt Manager Marecilla uit ‘Vanaf 23 september gaan de jongeren naar het Summa op de Willem de Rijkelaan. Ze krijgen daar 12.5 uur onderwijs en we hopen dat het aantal uren nog verder uitgebreid worden.’ Dat ze naar school gingen was hard nodig, want met een bedrag van 14 euro per week , en geen mogelijkheid om legaal te werken was er weinig structuur in het leven van deze AMV’ers, wat ook zorgt voor weinig zin in andere dingen.
Als er een alleenstaande minderjarige vluchteling (AMV’er) aankomt in Nederland, moet die zich melden in ter apel om asiel aan te vragen, vanuit daar worden ze verplaatst naar verschillende azc’s of andere coa locaties die verspreid zijn door heel Nederland. Eenmaal aangekomen bij de tot hun toegediende opvanglocatie krijg je als minderjarige binnen 3 maanden regulier onderwijs of scholing, zodat je meteen kan beginnen met het leren van de Nederlandse taal.
Bij de COA locatie aan de Keizersgracht was dit niet het geval. Doordat de AMV’ers te laat aangemeld waren, was het reguliere onderwijs al begonnen en was er geen mogelijkheid meer om hierin in te stromen. De leerlingen hebben 2 maanden via een extern bureau onderwijs gevolgd bij DYNAMO, maar volgens Marecilla ‘voelden dit voor de jongeren niet als ‘serieus’ onderwijs, er was veel verzuim en er was ook geen leerplichtambtenaar aan gekoppeld’.
Bij de opendag van het Glow hotel is ook Michiel aanwezig ‘Ze hebben nu voor het eerst weekend’ merkte hij op. Er werd enthousiast op hem en zijn collega Ruud die burgerschap geeft gereageerd vanuit de leerlingen. Ook Marecilla merkt meteen verschil vanuit het hotel ‘Ze hebben veel meer structuur, en krijgen daardoor ook meer zin in dingen’.
Michiel Manders is een van de docenten die inmiddels wel lesgeeft aan de AMV’ers, hij geeft ze rekenen en zijn eigen mentorklasje ook Nederlandse taal. Samen met 2 anderen geeft hij de studenten les. Naast rekenen & Nederlands krijgen de AMV’ers ook burgerschap om ze kennis te laten maken met de Nederlandse cultuur. ‘Bij het eerste gesprek ben ik begonnen met of ze hun naam konden opschrijven, sommigen zijn zestien/ zeventien en hebben nog nooit onderwijs gehad en kunnen dus ook niet lezen en schrijven. Je begint dus echt helemaal vanaf het begin en vanuit daar bouw je op.’
Toegankelijkheid voor Blinden Op de Kaart: delen van Eindhoven Centraal Krijgen Make-over
Eindhoven Centraal wordt toegankelijker gemaakt. Visueel beperkten en blinden worden bij de verbouwing betrokken. 320.000 mensen in Nederland hebben een visuele beperking, zo ook de mensen die elke maand bij elkaar komen in het Oogcafé Eindhoven. Leden van deze bijeenkomsten vinden de verbouwing hoognodig, want bijvoorbeeld reizen met de bus vinden ze lang niet zo makkelijk.
Het probleem waar de leden van het Oogcafé het meest mee kampen is het busstation. Volgens hen is het erg lastig. Vaak wordt pas op het laatste moment duidelijk bij welk perron de bus aankomt. “De mensen bij de NS helpen graag, maar zeggen dan dat bijvoorbeeld bus 156 op perron F,G,H,I aankomt en dan wordt pas het laatste moment echt duidelijk bij welk perron de bus stopt.”, vertelt een van de blinde Eindhovenaren. Volgens anderen bestaan deze problemen ook bij andere busstations, maar in kleinere maten dan die van Eindhoven Centraal.
De pratende informatiepaal die gebruikt wordt om het juiste perron te vinden, is volgens verschillende leden erg vies en niet goed te gebruiken. De paal geeft ook laatste moment het perron aan, waardoor de bus niet meer te halen valt. Als een bus uitvalt wordt dit ook niet vermeld. “Er zijn altijd wel medepassagiers of voorbijgangers die willen helpen, maar alsnog is het erg vervelend als ik simpelweg niet weet waar en of mijn bus gaat”, vertelt Petra, een lid van Oogcafé. Algemeen was men het in het café over één ding eens: “De oversteek naar de verschillende perrons is gevaarlijk.”
Te weinig plek voor fietsen zorgt voor obstakels
Het busstation is niet het enige probleem. Ook de blinde-geleidenstrook, een klein paadje van tegels met ribbels om blinden en slechtzienden te helpen met waar ze kunnen lopen, is een bron van ergernis voor de blinden. Dit paadje leidt de visueel beperkten naar het station ‘Het is een strook voor ons, mensen die blind of slechtziend zijn, niet voor je koffer, fietsen of reclameborden”, zegt Petra. Door te weinig ruimte op fietsenrekken bij het station, zetten mensen hun fiets vaak buiten de daarvoor bedoelde fietsvakken neer. Dit betekent dat veel fietsen op de geleidenstrook richting het station staan, waardoor blinde mensen met hun taststok de strook niet goed kunnen gebruiken.
Er staan bordjes met de tekst: “Wij verwijderen fietsen die niet in de rekken of de groene vakken gesteld staan.’’ De gemeente zegt de fietsen alleen te verwijderen als er een melding word gedaan. Hoe dit moet wordt niet aangegeven, consequent maakt niemand gebruik van de meldingsfunctie.
De slechtzienden hebben een eigen rol in de verbouwing van Eindhoven
Er zijn al langer plannen vanuit de gemeente Eindhoven om genoemde problemen aan te pakken. De fietsenstalling gaat worden vernieuwd en het busstation ondergronds gebouwd. De visueel beperkten worden door de gemeente betrokken bij deze verbouwingen en maken bijvoorbeeld wandelingen door de stad met gemeenteraadsleden. Met als doel dat ook zij de verschillende obstakels in het centrum kunnen ervaren.
De woordvoerder van ProRail weet nog niet welke voorzieningen er komen voor blinden en slechtzienden tijdens de verbouwingen. Wel zegt ze met zekerheid dat hier aandacht aan word gegeven. “Tijdens de gehele verbouwing van het station en Knooppunt-XL wordt hier nog wel een locatie voor gevonden.” Aldus woordvoerder Van der Cruysen. Met leden van het Oogcafé wordt gecommuniceerd wanneer verbouwingen plaatsvinden in de stad.
Column | De grootste toetsenbordheld van de Tweede Kamer: Geert Wilders
Het linkse blok én het politieke midden struikelden afgelopen week opnieuw over de tweets van Geert Wilders op X, dit keer waren de tweets gericht aan burgemeester Femke Halsema. Met tweets als: “Het land uit met dat tuig, en Halsema mag mee” of “Het maakt mij niet uit wat burgemeesters zeggen, ik heb geen enkel respect voor Halsema,” ging hij opnieuw over de grens. Maar dit is niets nieuws.
Wilders heeft al vaker deze onvolwassen houding laten zien in zijn tweets. Zo noemde hij eerder journalisten “tuig van de richel” en tweette hij tijdens de coronapandemie dat de “behandelingen en operaties van Henk en Ingrid met kanker, hartfalen of andere ziektes” werden uitgesteld omdat “de IC’s vooral bezet waren door Mohammed en Fatima, die onze taal niet spreken en lak hebben aan de regels.” En alsof dat nog niet genoeg was, noemde hij afgelopen week in een tweet Halbe Zijlstra een “aartsleugenaar.”
Het patroon is duidelijk: Wilders gedraagt zich als een kind dat blijft schreeuwen en zeuren als het zijn zin niet krijgt. Wanneer gaat hij zijn rol als leider van de grootste coalitiepartij, politicus én bestuurder eindelijk serieus nemen? Wanneer stopt hij met het voortdurend bevolkingsgroepen tegenover elkaar zetten, de schuld afschuiven op asielzoekers, buitenlanders, of de ‘linkse media’?
De echte problemen in dit land blijven ondertussen liggen. We zitten midden in een opvangcrisis, woningen zijn onbetaalbaar, en kinderen gaan zonder ontbijt naar school. Het land schreeuwt om oplossingen, maar in plaats van verantwoordelijkheid te nemen, kiest Wilders ervoor veilig achter zijn schermpje wat polariserende tweets de wereld in te slingeren. Chapeau.
Een andere vraag die door mijn hoofd heen gaat, is hoe lang zijn coalitiepartner NSC dit nog zal accepteren. NSC, een partij opgericht met de belofte van een nieuwe bestuurscultuur, een partij waarvoor rechters en juristen hun topbaan hebben opgezegd. Die moeten zich wekelijks verantwoorden voor de uitlatingen van Wilders. Het is een gênante vertoning.
En als straks de asielnoodwet niet wordt aangenomen, kunnen we de tweets al bijna voorspellen. De vraag is alleen: wie krijgt dan de schuld? De media? Frans Timmermans? Pieter Omtzigt? Of misschien die ene vluchteling in Ter Apel? Zolang het maar niet aan Wilders of de PVV ligt.