Uit nieuwe cijfers van CBS over eetgewoonten bleek dat mensen tussen de 12 tot 25 jaar het ongezondste eten. Van de zeven indicatoren die zijn gebruikt voor het onderzoek, scoorde zij op één indicator na overal de laagste score.
Reden
Hoe ouder je wordt hoe onafhankelijker je van je ouders wordt. Daar horen keuzes over wat je eet ook bij. Iemand van negentien heeft meer vrijheid in het kiezen van zijn of haar eten dan iemand van zes. Dit onafhankelijke aspect is volgens diëtiste Evelyne Mertens een aanleiding voor de lage score van de pubers en jongvolwassenen. “Onafhankelijker betekent meer tijd doorbrengen buitenshuis, met vrienden, niet elke maaltijd thuis nuttigen, bijvoorbeeld in plaats van een warme avondmaaltijd bij je ouders, kiezen ze eerder voor een snack bij vrienden. Daarnaast kiezen ze ook sneller voor ongezondere snacks in vergelijking met jongere kinderen die gezondere snacks vanuit huis meekrijgen, gekozen door hun ouders. Ook hun drankgebruik verandert. Sowieso consumeren jongeren meer suikerhoudende dranken, omdat ze veel energie nodig hebben voor hun actieve leven.”
Volgens student diëtetiek Floortje Zaat speelt social media een belangrijke rol in de eetgewoontes van pubers en jongvolwassenen. “Dingen zoals mukbangs en proeverijen van ongezonde voeding komen tegenwoordig steeds vaker voor op TikTok of Instagram. Dit soort filmpjes zijn vaak relevant voor jongeren. Door de relevantie van dit soort eetfilmpjes voor jongeren, zijn ze via social media makkelijk te beïnvloeden op hun eetgedrag”.
Oplossing
Om deze lage score onder jongeren omhoog te krikken, valt er gezondheidswinst te boeken door veranderingen in de voedselconsumptie, met kleine stapjes meer richting het opvolgen van de richtlijnen. In algemene zin geldt dat zowel voor veranderingen in het voedingsgedrag van mensen als voor veranderingen in het voedselaanbod. “Een van de mogelijke maatregelen zijn prijsbeleidsmaatregelen, maar dat geldt ook voor het beïnvloeden van de sociale norm, maatregelen op het gebied van reclame, inrichting van gezonde kantines, onderwijs van kinderen en beroepsgroepen zoals artsen. Het is aan de beleidsmakers en andere partijen zoals het Voedingscentrum om op grond hiervan beleid te maken”, concludeert woordvoerder Johannes Brouwer de Koning van het RIVM-volksgezondheid.