De inflatie in Nederland is in september met 3,5 procent gestegen ten opzichte van dezelfde maand een jaar eerder, zo blijkt uit de nieuwste cijfers van het Centraal Planbureau van de Statistiek (CBS). Waar Nederland ooit een baken van lage inflatie was, heeft een opeenstapeling van mondiale en binnenlandse factoren dit beeld drastisch veranderd. Maar wat zegt deze 3,5 procent nou precies?
Wat is inflatie?
Inflatie verwijst naar de stijging van de gemiddelde prijzen van goederen en diensten in een land over een bepaalde periode. Dit betekent dat je voor dezelfde producten en diensten meer moet betalen dan een jaar geleden. Een inflatie van 3,5 procent houdt bijvoorbeeld in dat goederen en diensten die vorig jaar 100 euro kostten, nu 103,50 euro kosten. Een brood dat vorig jaar 2 euro kostte, kost nu (2×1,035=) 2,07 euro. Hoewel dit in eerste instantie niet dramatisch klinkt, kan een gestage stijging in prijzen over de jaren heen een behoorlijke impact hebben op de koopkracht van consumenten.
Wat betekent deze 3,5 procent inflatie?
De stijging van 3,5 procent in september 2024 betekent dat de prijzen in Nederland sneller stijgen dan we in lange tijd gewend waren. Jarenlang kende Nederland een relatief lage inflatie. Volgens huiseconoom Thijs Breemans kwam dit mede door factoren als gematigde vakbonden, een aanzienlijke werkloosheid en het feit dat Nederland door de gaswinning in Groningen zelfvoorzienend was in energie. ”De eerste Rutte-kabinetten voerden echter wel belastingverhogingen door om de overheidsbegroting op orde te krijgen”, stelt hij.
”De situatie veranderde echter dramatisch door de coronapandemie, verstoringen in mondiale productieketens, de inval van Rusland in Oekraïne, en een explosie van de gasprijzen. De arbeidsmarkt werd krapper, lonen stegen, en leveranciers grepen de kans aan om hun prijzen te verhogen. Al deze factoren droegen bij aan een hogere inflatie, en daar merken consumenten nu de gevolgen van”, vervolgt Breemans.
De rol van huren en tabaksaccijnzen
Volgens Breemans zijn er twee belangrijke oorzaken aan te wijzen voor de huidige inflatiestijging van 3,5 procent: de hoog uitgevallen huurstijgingen en de forse verhoging van de tabaksaccijns. De huurstijgingen alleen al zijn verantwoordelijk voor 1 procent van het inflatiecijfer, terwijl de verhoging van de tabaksaccijns nog eens 0,5 procent toevoegt.
Breeman: ”Als we deze twee factoren buiten beschouwing laten, zou de inflatie op ongeveer 2 procent liggen, wat meer in lijn is met het gemiddelde van de eurozone. Dit toont aan dat specifieke beleidsmaatregelen zoals hogere belastingen op tabak en huurverhogingen een aanzienlijke impact kunnen hebben op het inflatiecijfer”. Toch is het effect van deze maatregelen tijdelijk, al zullen we de gevolgen van de huurverhogingen en accijnzen nog wel tot in de zomer van 2025 voelen.
Meer consumptie
Naast het nieuws over de inflatie maakte het CBS ook bekend dat de consumptie van huishoudens in augustus met 0,7 procent is gegroeid ten opzichte van dezelfde maand vorig jaar. Dit betekent dat mensen meer zijn gaan uitgeven aan zowel goederen als diensten. Hoewel dit in theorie goed nieuws is voor de economie, laat het ook zien dat consumenten nog voorzichtig zijn. “Je hoopt dat de koopkrachtverbetering mensen aanzet om meer te besteden om zo de economische groei een steuntje in de rug te geven.
Verwachtingen
Voor de komende maanden is de verwachting dat de inflatie geleidelijk zal afnemen, mits er geen onverwachte externe schokken optreden zoals nieuwe energiecrisissen of verdere verstoringen in de productieketens. Toch zal het inflatiecijfer nog een tijd boven het historische gemiddelde blijven. De koppeling van huurprijzen aan lonen en de mogelijke verdere verhogingen van accijnzen kunnen dit cijfer de komende tijd hooghouden.
In dit kader is het afwachten hoe de overheid ingrijpt, bijvoorbeeld door een hervorming van het huurbeleid of verdere maatregelen om de koopkracht te verbeteren. Voor nu zullen consumenten echter nog even moeten wennen aan de hogere prijzen in de supermarkt, bij de tank en op hun huurafschriften.