Sinds de campagne voor de afgelopen Tweede Kamerverkiezingen gaat het al over de ‘hardwerkende Nederlander’. Ook tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen kwamen de hardwerkende Nederlanders vaak aan bod. Vooral de VVD, maar ook coalitiepartijen NSC, BBB en PVV beweren op te komen voor die Nederlander. Maar wie is die hardwerkende Nederlander eigenlijk?
Politieke framing of realiteit?
De ‘hardwerkende Nederlander’ is al decennialang hét paradepaardje van de VVD. In 2011 legt voormalig premier Mark Rutte in Buitenhof uit wie dat dan is: “Het is de vuilnisman die ervoor zorgt dat u en mijn straat schoon blijft, het is de verpleegkundige die hard werkt, het is die meneer van hier aan de overkant van het café.” Op zich klare taal, maar het is en blijft “versleten retoriek”, zoals Ulko Jonker het noemt in het Financieele Dagblad afgelopen september.
Politici definiëren de ‘hardwerkende Nederlander’ vaak op een vage manier, zodat het zoveel mogelijk kiezers aanspreekt. “Heel veel mensen kunnen zich daarmee [de ‘hardwerkende Nederlander’] identificeren”, aldus hoogleraar Nederlandse taalkunde Wim van den Bussche. Daarnaast is het een framing-techniek die impliciet onderscheid maakt tussen groepen mensen, legt Van den Bussche uit. Door te spreken over ‘hardwerkende’ Nederlanders, zetten politici deze groep tegenover anderen die zogenaamd niet hard werken of minder bijdragen aan de samenleving. “Je hebt de hardwerkende Nederlander, maar dat impliceert eigenlijk ook dat er een hele hoop Nederlanders zijn – of toch een aantal Nederlanders – die niet hard werken”, licht Van den Bussche toe.
Omdat politici de term ‘hardwerkende Nederlander’ meer gebruiken als een frame dan als duidelijke definitie, is het gissen wie daaronder valt. De term wordt in VVD-context vaak gebruikt om mensen aan te duiden die op een andere manier financieel wat bijdragen aan de maatschappij. Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen benadrukt Yesilgöz dat zij de partij willen zijn voor de werkende middenklasse en het midden- en kleinbedrijf, die zij zien als ‘de ruggengraat van de samenleving’. Volgens BBB-leider Caroline van der Plas is de boer de definitie van de hardwerkende Nederlander. Bij de PVV ligt de nadruk dan weer meer op het woord ‘Nederlander’, dan op het woord ‘hardwerkend’, merkt Van den Bussche op.
De niet-hardwerkende Nederlander
Ondanks dat de term bewust verwarrend en onduidelijk is, wordt uit het regeerakkoord wel enigszins duidelijk wie er niét onder valt: “Dat zijn dus mensen die niet in actieve loondienst zijn. Dat zijn bijvoorbeeld mensen die in de uitkeringen zitten. Dat zijn mensen die niet actief bijdragen aan de welvaart stand”, aldus Van den Bussche. De klassieke VVD visie op de term ‘hardwerkend’. Maar is het niet wat simpel om zo naar het begrip ‘hardwerkend’ te kijken? Zijn mensen die vrijwilligerswerk doen of mantelzorgers dan niet hardwerkend? En wat te zeggen van mensen die door omstandigheden, zoals ziekte of een handicap, niet in staat zijn om betaald werk te verrichten?
De focus op betaald werk, zoals die terugkomt in de politiek, biedt een eenzijdig beeld van wie ‘hard werkt’. In werkelijkheid zijn er talloze vormen van arbeid die niet in loondienst of als ondernemer worden uitgevoerd, maar die minstens zo belangrijk zijn voor het welzijn van de samenleving. Denk aan vrijwilligers bij sportclubs, mensen die voedselbanken runnen, of de ouders die tijd besteden aan de opvoeding van hun kinderen. Dit soort werk blijkt vaak onder de radar, terwijl het essentieel is voor het goed functioneren van de maatschappij.
Tijd voor een nieuwe definitie
Als de politiek werkelijk wil praten over de ‘hardwerkende Nederlander’, is het tijd om het begrip te verbreden. De mensen die bijdragen aan de samenleving, zonder daarvoor betaald te worden of financieel bij te dragen aan de welvaart stand, verdienen evenveel waardering en erkenning als de mensen die de ‘ruggengraat’ van de economie vormen. Het beeld van de ‘hardwerkende Nederlander’ is een politiek sprookje dat vooral dient om bepaalde groepen te vleien en andere buiten te sluiten. De ‘hardwerkende Nederlander’ is meer dan een economische kracht. Om in de klare taal van oud-premier Mark Rutte te spreken: Het is de buurvrouw die boodschappen doet voor de oudere man in de straat, de vrijwilliger bij de voedselbank en de ouder die thuis blijft om voor de kinderen te zorgen.