Uit wetenschappelijk onderzoek van het Mauritshuis blijkt dat het kijken naar een schilderij in een museum, veel meer impact op je brein heeft dan wanneer je een reproductie van het schilderij ziet.
Van de vijf geselecteerde schilderijen, waaronder De anatomische les van Rembrandt van Rijn en Meisje met de parel van Johannes Vermeer, was de aantrekkingskracht van deze schilderijen in het echt tien keer zo groot dan bij het zien van een reproductie. Meisje met de parel stak er met kop en schouders bovenuit; zij trok van de vijf schilderijen de meeste aandacht.
Uitslag
Uit het onderzoek blijkt dat het wel degelijk uitmaakt voor de bezoeker of je oog in oog staat met het authentieke schilderij, in plaats van dat je kijkt naar hetzelfde schilderij, maar dan op een poster. Museumkunst veroorzaakt een tien keer heftigere reactie in je hersenen dan wanneer je dezelfde soort kunst op andere plekken ziet. “Daarom is een museumbezoek een waardevolle ervaring”, concludeert neurowetenschapper Martijn den Otter. Ook het museum als ruimte heeft invloed op de beleving van kunst. Denk hierbij aan belichting, de kleur op de muur of de lijst die om het schilderij zit. Al deze elementen hebben effect op de ervaring van het kunstwerk.
Meisje met de parel
Bij Meisje met de parel gebeurt iets dat bij de andere vier schilderijen niet plaatsvindt. Het schilderij veroorzaakt een ‘Sustained Attentional Loop’. “Je wil er maar naar blijven kijken”, zegt hersenwetenschapper Erik Scherder. Als bezoeker kijk je vaak eerst naar de ogen en de mond van het meisje en daarna pas naar de parel. Vervolgens kijk je eerst naar de parel, dan naar de mond en daarna naar de ogen, en ga zo maar door. Er ontstaat als het ware een driehoek. Op die manier word je gevangen in een loop, waardoor je maar naar het meisje wil blijven kijken en er geen genoeg van kunt krijgen.
Het onderzoek
Een jaar geleden kregen onder andere Erik Scherder, hoogleraar neuropsychologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam en onderzoeksbureau Neuroscience de opdracht om te onderzoeken of er een verschil is tussen het zien van Meisje met de parel in het echt of via een reproductie. In totaal deden er twintig mensen mee aan het onderzoek. Dit bestond uit twee fasen: eerst kregen tien proefpersonen een draagbare EEG-cap en eye-tracker op. Terwijl zij met deze apparatuur op door het Mauritshuis liepen, kregen zij Meisje met de parel en vier andere schilderijen uit de collectie van het Mauritshuis te zien.
Vervolgens kregen diezelfde tien personen met dezelfde apparatuur in de bibliotheek van het Mauritshuis drie reproducties te zien. De andere tien proefpersonen deden precies hetzelfde, alleen in een andere volgorde. Bij fase twee werd er een ‘functionele MRI’-hersenscan (fMRI) bij twintig respondenten afgenomen. Zij zagen tijdens de scan dezelfde vijf schilderijen als in de eerste fase.