Steeds meer twintigers blijven bij hun ouders wonen, dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Aan het begin van dit jaar woonde 46 procent van de jongvolwassenen tussen de 18 en 30 jaar bij hun ouders in. In 2003 was dit nog zo´n 39 procent.
Volgens het CBS komt dit vooral door de invoering van het leenstelsel in 2015. Daardoor gingen studenten minder op kamers dan voorheen.
Jongeren van begin twintig wonen het vaakst bij hun ouders. 60 procent heeft geen eigen kamer of woning. Twintig jaar geleden was dit nog 50 procent. Ook onder de bijna-dertigers gaat dit percentage steeds meer omhoog. Bijna 15 procent van de 27 tot 30-jarigen woont nog thuis, bij hun ouders. In 2003 lag dit aantal nog op 11 procent.
De invoering van het leenstelsel in 2015 is volgens het CBS de grootste veroorzaker van de stijging. De groei begon namelijk vooral na 2015, aldus het statistiekbureau. Doordat de basisbeurs wegviel zorgde dat ervoor dat vooral veel HBO- en wo-studenten ervoor kozen niet op kamers te gaan. Dit jaar is de basisbeurs opnieuw ingevoerd. Het is niet bekend of het CBS verwacht dat dit voor een daling gaat zorgen.
Foto: ANP//Koen van Weel