Zoogdiervereniging doopt 2024 om tot jaar van de hermelijn: ‘We trainen vrijwilligers om ze met camera’s te spotten’

Emily Mensink spot wekelijks hermelijnen. Bron: Emily Mensink

De hermelijn komt sinds 1950 op steeds minder plekken voor in Nederland. De Zoogdiervereniging leert daarom vrijwilligers aan om de populatie in de gaten te houden, door het diertje op beeld te krijgen. “En dat is nog niet zo makkelijk.”

“Het is belangrijk om de zoogdiertjes in de gaten te houden. Ze dragen bij aan het in balans houden van de populatie van hun prooien”, vertelt bestuurslid Emily Mensink van de Werkgroep Kleine Marterachtigen, onderdeel van de Zoogdiervereniging. Zelf is Mensink een fanatieke hermelijnspotter. Minstens eens in de twee weken gaat ze op pad met camera’s om het beestje op beeld te krijgen.

“Nederland is ingedeeld in vierkante kilometerhokken. Ieder hokje wordt eens in de vier jaar onderzocht”, legt  Mensink uit. “We kiezen een hokje uit en dan gaan we dat eerst verkennen. Daarna hangen we de camera aan een boom.” Zo’n camera hangt er soms wel drie weken omdat de hermelijn erg voorzichtig is. Ze ruiken dan een aparte geur, van de mens, die ze niet helemaal vertrouwen. Ook de camera schrikt soms af. “De bunzing vindt een camera vaak interessant en gaat eerder op verkenning dan de hermelijn. Het duurt lang voordat ze de moed krijgen om even te gaan kijken”, vertelt Mensink.

Oer-Hollands beestje

Het zoogdiertje, dat net als de wezel en bunzing behoort tot de groep van marterachtigen, jaagt op woelratten, konijnen en muizen. “Een oer-Hollandse soort noemen wij het ook wel”, lacht Mensink. Ze leven het liefst in de buurt van water en open velden, waar hun prooidieren vaak voorkomen. Maar ze hebben ook beschutting nodig om zich te beschermen tegen roofvogels en vossen.

De aanleiding van de keuze tot zoogdier van het jaar ligt volgens Mensink aan de grote afname in leefgebieden. “Sinds 1950 is het aantal gebieden waar ze voorkomen met 66% gedaald”, zegt Mensink.

Het doel van de actie is volgens haar om bekendheid rondom de hermelijn te creëren. In haar ogen zijn veel Nederlanders niet bekend met het beestje. “Als er meer bewustzijn komt, zullen gemeentes en partijen ook eerder rekening met het diertje houden”, vertelt Mensink. De Werkgroep Kleine Marterachtigen wordt vaak betrokken door gemeentes en provincies op het gebied van natuurbeheer. “Stel er wordt een ecoduct gebouwd om twee natuurgebieden met elkaar te verbinden. Dan worden daar diersoorten aan gekoppeld, zoals reeën of dassen. Er wordt dan vaak niet meteen aan de hermelijn gedacht. Dat willen wij veranderen.” Op zulke manieren kunnen ze de leefsituatie van het beestje verbeteren.

Daarnaast proberen ze er vrijwilligers mee te werven om de populatie beter te kunnen bepalen. Mensink: “Bij de bever en das zie je dat er veel meer vrijwilligers zijn dan bij de hermelijn. Dat komt denk ik doordat je de hermelijn niet vaak met het blote oog kunt zien.”

Pensionado’s, biologen en hobbyisten

Haar werkgroep telt ongeveer tien actieve leden die regelmatig op pad gaan om de hermelijn in beeld te brengen. De groep is heel divers. “Er zijn mensen zonder ervaring, maar ook biologen die het als hobby erbij doen”, vertelt Mensink. “Ook zijn er veel gepensioneerden die wat extra tijd over hebben.”

Als vrijwilliger hoef je dan ook geen biologie gestudeerd te hebben of ervaring met camera’s te hebben, volgens Mensink. Om de hermelijn te spotten moeten de vrijwilligers goed het verschil weten met andere diertjes die erop lijken. “We leren ook hoe je het beste de camera’s neer kunt zetten zodat je ze goed op beeld krijgt”, zegt Mensink.

De hermelijn in het wild gespot. Bron: Marid Vermeer

Geselecteerd door de redactie

Deel dit bericht

Lees verder

Voetballen tegen eenzaamheid

Afgelopen week deden 180 ouderen, verdeeld over 12 teams,...

Het is gezelliger in het dorp dan in de stad

Zou jij je sleutel uitlenen aan je buurman? Waarschijnlijk...

Hoe bereidt Prince zich voor op het nieuwe seizoen van HNTM 

Prince Schoutissen, een student uit Deurne, is een van...