Dopinggebruik in het voetbal: ‘Effect is niet zo groot als bij individuele sporten’

Berichten over dopinggebruik hoor je relatief weinig in het voetbal. Dat is wel anders bij individuele sporten, zoals wielrennen. Gister werd bekend dat de Franse voetballer Paul Pogba positief getest is op het gebruik van testosteron. In de strijd tegen doping worden spelers gelukkig vaak getest op verboden middelen. In Nederland gebeurt dat niet alleen meer tijdens wedstrijden, maar zelfs ook op trainingen.

‘‘Wij maken elk jaar een risico-inventarisering met welke sporten we in de gaten moeten houden’’, vertelt Vincent Egbers, voorzitter van de Dopingautoriteit in Nederland. “Vaak is het risico het grootst bij individuele sporten waar veel kracht nodig is, zoals schaatsen, wielrennen en roeien. Toch controleren we ook bij teamsporten als hockey en voetbal. Het gebruik van doping komt daar minder voor, omdat het bij die sporten vooral ook aankomt op spelinzicht en daar helpt doping niet bij. Het effect is niet zo groot als bij individuele sporten.’’

Bij de dopingcontrole van Pogba zijn niet-endogene testosteronmetabolieten aangetroffen. Testosteron is een hormoon en werkt bevorderlijk voor onder meer spiergroei. “Sinds vorig jaar controleren we in het voetbal niet alleen bij wedstrijden, maar ook bij trainingen mogen wij bloed en urine afnemen. Het laatste grote dopinggeval in de voetbalwereld is van ruim twee jaar geleden. Toen werd in de urine van Ajax-doelman André Onana een vochtafdrijvend middel aangetroffen.’’

Inbreker

Hoe de carrière van Pogba (30) nu verder moet, is volgens sporthistoricus Jurryt van de Vooren lastig te zeggen. ‘‘Het schaadt zijn carrière hoe dan ook. Pogba is natuurlijk een speler met al heel wat affaires aan zijn broek. Ik denk niet dat hij er ongeschonden uitkomt, maar dat valt nu nog niet te zeggen. De ene sporter met dopingberichten is levenslang beschadigd, terwijl een ander, van wie het niet uitkomt, nog steeds bekend staat als een der grootste atleten van de twintigste eeuw.’’

Een vorm van dopinggebruik in de topsport kwam volgens Van de Vooren voor het allereerst voor op de Olympische Spelen van 1968. “Daar werd de Zweedse atleet Hans-Gunnar Liljenwall gediskwalificeerd omdat hij van tevoren een biertje had gedronken om de zenuwen wat te sussen. Er waren dat jaar voor het eerst controles. Tja, het is net als bij een inbreker: zolang je niet gepakt wordt, ben je niet strafbaar.’’

Lees ook: De gouden visie van de Nederlandse roeibond werpt zijn vruchten af

Geselecteerd door de redactie

Deel dit bericht

Lees verder

Leven zonder alcohol: “De 0.0 lifestyle zou minstens net zo normaal moeten zijn”

Een drankje erbij is heel normaal toch? Maar wat als dat helemaal niet zo hoeft te zijn.

Fabrikant van statiegeldmachines TOMRA verspreidt desinformatie 

In 2029 moet negentig procent van alle statiegeldproducten worden...