De spandoeken van de demonstranten wapperen door de harde wind. Teksten als ‘Cut ties with genocide’ zijn geschreven in witte letters, waar het bloed van af druipt. De warm aangeklede studenten, docenten en medewerkers staan schouder aan schouder te protesteren bij de ingang van het UvA gebouw.
De FNV staat met twee tentjes een paar meter verderop, waar ze flyers, koffie en thee uitdelen. Iedereen die langs wil lopen wordt staande gehouden, “Hallo, weet u waar we voor protesteren? Hier is een flyer”.
Werknemers en studenten van de Universiteit van Amsterdam protesteren deze week vier dagen lang op verschillende locaties. Dit doen zij omdat zij een verruiming willen zien het demonstratierecht op de UvA. Ook zijn ze boos over de banden die de universiteit heeft met Israëlische instellingen. Er zou een commissie moeten komen die kijkt naar samenwerkingen met ‘instellingen, organisaties en bedrijven die mogelijk medeplichtig zijn aan schendingen van het internationaal recht’, aldus de FNV. In afwachting van de conclusies van de commissie wil de FNV dat alle samenwerkingen worden opgeschort. Vandaag staan ze bij de campus van Roeterseiland.
Midden op straat, in de regen, wordt bij omstanders een flyer in de handen gedrukt. De hand die de flyer aanreikt is die van Sam Hamer. Hamer is junior docent sociologie op de UvA. Hij legt uit wat er nog verruimd moet worden binnen het demonstratierecht van de UvA. “UvA heeft een aantal huisregels die het demonstratierecht onnodig inperken. Bijvoorbeeld het verbod op gezicht bedekkende kleding. Wij vinden dat onnodig en het gaat rechtstreeks in tegen ons recht om anoniem te demonstreren. Wat als jij hier zou willen staan, maar je wil niet dat jouw werkgever weet dat je hier staat. Mensen kunnen het moeilijk vinden om ergens voor te staan, waar hun collega’s of medestudenten hen negatief op kunnen beoordelen”.
Toch is de staking niet een eerste keuze geweest. Hij vertelt dat er in juni al is onderhandeld tussen de UvA en de FNV: “Daar werd al heel snel duidelijk dat ze ons niet serieus nemen en niet willen onderhandelen met ons”. Nadat er over en weer brieven zijn gestuurd tussen de twee organisaties, heeft de FNV uiteindelijk besloten om te gaan staken. “Een staking is het laatste middel wat werknemers hebben om met hun werkgever te gaan praten. Het is jammer dat wij nu naar ons laatste middel moeten grijpen”, zegt Hamer.
Een paar meter verderop loopt een groepje studenten. Voordat ze het door hebben, krijgen ook zij een flyer in hun handen gedrukt. Terwijl zijn twee vrienden in gesprek raken met een demonstrant, bekijkt één jongen het hele voorval van een afstandje. Hij vertelt wat hij vindt van de protesten: “Ik vind het goed dat mensen opkomen voor het recht om te demonstreren. Het is slecht dat de UvA zoveel politie heeft gebruikt om hun eigen werknemers en studenten neer te slaan. Inhoudelijk sta ik niet achter het doel om alle banden met Israëlische instellingen te verbreken. De informatie die beschikbaar is over die banden met Israëlische instellingen, is heel dubieus. Het is heel onduidelijk wat er nu precies aan de hand is. Het generieke verbreken van banden vind ik geen verstandig idee”.
Maar wat merkt hij in zijn omgeving, wat vinden zijn medestudenten van deze protestacties? “Ik zit denk ik best wel een bubbel. Er zijn best wat studenten in mijn omgeving die dit steunen. Maar ik heb ook joodse vrienden die het onprettig vinden dat ze met zo’n grote groep voor de ingang staan”. Ook is hij als lid van de FNV niet helemaal tevreden over deze staking. “Het FNV zou moeten opkomen voor arbeidsomstandigheden en naar mijn mening heeft dat hier vrij weinig mee te maken”.
De student en zijn vrienden gaan weer verder met hun dag, maar intussen is junior docent Sam Hamer nog druk in de weer om mensen aan te spreken. En als er niks veranderd is over vier dagen, wat gaat er dan gebeuren? “Dat moeten we nog zien. Maar ik kan mij niet voorstellen dat we zeggen: dat waren vier mooie dagen en er is niks veranderd, dus hier laten we het bij.”