Home Blog Pagina 3

Digitale toegankelijkheid ETZ steeds beter, maar nog niet voldoende

Vanaf volgende maand maakt een nieuwe Europese wet digitale toegankelijkheid verplicht. Dit betekent voor ziekenhuizen dat zij hard aan de bak moeten. De wet gaat namelijk niet alleen over websites, maar ook over de aanmeldzuilen in een ziekenhuis. In het ETZ in Tilburg kunnen rolstoelgebruikers nu nog maar bij één zuil terecht.

Van de 12 aanmeldzuilen op de verschillende locaties van het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis (ETZ) is er op dit moment één rolstoeltoegankelijk. Aanmeldzuilen zijn meestal afgesteld op minimaal 1,80 meter hoogte. Dat is te hoog voor mensen in een rolstoel, die juist veel in het ziekenhuis te vinden zijn. Twee van de drie locaties van het ETZ bieden op dit moment voor hen geen alternatief.

Ondertiteling
Daarnaast is de website van het ziekenhuis op dit moment niet volledig toegankelijk voor mensen met minder zichtbare beperkingen, zoals slechthorendheid. Meerdere video’s op de website van het ETZ hebben geen vaste ondertiteling. Deze wordt nu automatisch gegenereerd, waardoor het aan leestekens en zorgvuldigheid ontbreekt. Voor slechthorende mensen is het belangrijk dat ondertiteling duidelijk en leesbaar is.

Nieuwe website
Sinds een paar jaar is er al wel veel verbeterd: in 2022 onderzochten toegankelijkheidsexpert Cardan en softwarebedrijf Proud Nerds de websites van 80 ziekenhuizen in Nederland. Hiervan bleek geen een volledig toegankelijk te zijn. Het ETZ nam dit onderzoek serieus en heeft zijn website vernieuwd. Afbeeldingen hebben nu alternatieve teksten en iedere pagina heeft een taalinstelling in de broncode; zo kan de informatie worden voorgelezen aan iemand die blind of slechtziend is.

Tim Engelen, woordvoerder van het ziekenhuis, is zich ervan bewust dat nog niet alles op orde is: ,,Nog steeds zijn er pagina’s en afbeeldingen die niet toegankelijk zijn; deze komen vaak nog van onze oude website. Hier wordt hard aan gewerkt. Bij het updaten van de website houden we altijd rekening met toegankelijkheid.’’

Of er concreet iets wordt gedaan aan de hoge aanmeldzuilen in het ziekenhuis, wil hij niet zeggen. Engelen: ,,Als de nieuwe wetgeving ons verplicht om hieraan te werken, dan gaan we dat uiteraard doen.’’

Toegankelijkheidswet
De Europese Toegankelijkheidswet geldt vanaf 28 juni voor bijna alle Nederlandse websites, apps en digitale automaten. Deze moeten binnen vijf jaar toegankelijk worden gemaakt voor mensen met zowel zichtbare als onzichtbare beperkingen. Voor ziekenhuizen betreft dit hun website en de online omgeving waarin cliënten afspraken maken en medische gegevens terugvinden. Daarnaast moeten alle aanmeldzuilen voor iedereen toegankelijk zijn.

Handhaving
Ziekenhuizen worden niet direct afgestraft, weet Marijn van der Laan, commercieel directeur bij het Tilburgse bedrijf Cardan. Het bedrijf maakt uitgebreide adviesrapporten over de digitale toegankelijkheid van organisaties zoals DigiD en de Belastingdienst. Van der Laan: ,,De nieuwe wet kan op verschillende manieren worden geïnterpreteerd. Zoals het er nu naar uitziet, moet het ETZ een speciale verklaring in elkaar zetten. Hierin zegt het ziekenhuis bijvoorbeeld dat zijn video’s beter ondertiteld moeten worden en hoe het dit aan wil pakken. Ieder halfjaar moet deze verklaring worden geüpdatet.’’ In eerste instantie worden alleen de verklaringen gecontroleerd; het ontbreekt toezichthouders nu nog aan de nodige expertise om alles grondig te checken.

Een nieuwe wet hoeft dus niet te betekenen dat ziekenhuizen direct voor iedereen met een beperking toegankelijk moeten zijn. In 2019 ging een soortgelijke wet al in voor websites en -apps die vallen onder de overheid. Vijf jaar later was 49 procent hiervan volledig digitaal toegankelijk. Omdat de nieuwe wet nu niet alleen voor websites geldt, maar ook voor automaten, komt er meer bij kijken.

Van der Laan snapt dat dit voor ziekenhuizen niet het leukste klusje is: ,,Het liefste sturen ziekenhuizen hun budget naar het bieden van zorg, niet per se naar de digitale omgeving. Tegelijk is het digitaal toegankelijk maken van je website ook een vorm van zorgverlening.’’

Rookie op pole-position, Nederlander en topfavoriet op laatste rij; waarom de Indy 500 dit jaar het kijken waard is

0

Aanstaande zondag staat het grootste eendaagse sportevenement ter wereld op het programma: de Indy 500. De autorace vindt jaarlijks plaats op de wereldberoemde Indianapolis Motor Speedway, waar traditie, snelheid en spektakel samenkomen. “Met ruim 350.000 toeschouwers op de racedag zelf en een miljoenenpubliek op televisie is het groter dan de Super Bowl of WK-finale als het gaat om publiek op locatie“, zegt autosportschrijver voor RaceReporterNL en NRC Jeroen Demmendaal.

Maar niet alleen de omvang maakt deze editie het kijken waard. Het startveld zit bomvol opvallende verhalen: een debutant start vanaf pole-position, de winnaar van vorig jaar moet helemaal achteraan beginnen en Nederlander Rinus VeeKay kende een bijzonder moeilijke kwalificatie. Dit is waarom je zondag na de Grand Prix van Monaco de TV aan moet laten staan voor extra racespektakel.

Wat is de Indy 500? 

De naam komt van de raceklasse (IndyCar) en de afstand: 500 mijl, oftewel 200 rondes op de beroemde oval van Indianapolis. Geen technische bochtencombinaties zoals in de Formule 1, maar keihard racen op een ovaal met topsnelheden van 370 tot 380 kilometer per uur. En dat met 33 auto’s tegelijk.

Voor wie het nog niet kent: de Indy 500 is dé klassieker binnen de Amerikaanse autosport. De combinatie van snelheid, traditie (de eerste editie was in 1911) en risico maakt deze race al meer dan honderd jaar uniek. “Als coureur moet je constant voelen wat de auto je vertelt. De auto’s zijn heel gevoelig voor temperatuur- en windverandering. En dus is geen enkele ronde hetzelfde”, legt Demmendaal uit.

Op deze baan is er geen grindbak te bekennen, laat staan curbstones (randen) of uitloopstroken. Eén klein foutje en je ligt in de muur. “En dan moet je ook al het verkeer om je heen in de gaten houden, en je weer aanpassen op de luchtstromen van die auto’s. Dus: het oogt veel makkelijker dan het is”, aldus Demmendaal.

Rinus VeeKay 

In die adrenalinebom van een race is ook een rol weggelegd voor Nederlander Rinus van Kalmthout, beter bekend als VeeKay. De Hoofddorper start dit jaar vanaf plek 31, een flinke stap terug vergeleken met zijn eerdere starts in de afgelopen jaren. Toen bereikte hij in de kwalificatie minstens een zevende plek.

Anders dan in de Formule 1 rijden coureurs bij de Indy 500 solo vier rondes op snelheid. Het gemiddelde van die vier bepaalt de startplek. Daarbij speelt de wind, baanconditie en zelfs het tijdstip van je run een rol.VeeKay mocht pas als  laatste kwalificeren end us was het asfalt wat meer opgeward wat snelheid kost voor auto’s. Dus één foutje, of simpelweg pech met de omstandigheden, kost je al snel tien startplaatsen.

Zijn achterste startpositie dit jaar komt mede door een belangrijke verandering: zijn contract bij Ed Carpenter Racing werd begin dit seizoen niet verlengd. Daardoor stapte hij over naar Dale Coyne Racing, een team met aanzienlijk minder middelen.

Rinus van Kalmthout in 2020 bij zijn oude team. ANP

Demmendaal legt uit: “Nu zit hij met afstand bij het kleinste IndyCar-team. Dat houdt in dat er minder budget is voor ontwikkeling, onderdelen, personeel en dus ook minder data beschikbaar is. De kans dat hij zondag wint is klein, maar dat is geen reflectie van zijn kunnen als je naar zijn prestaties in de afgelopen jaren kijkt.”

Van Kalmthout neemt zondag deel aan zijn zesde Indy 500. Vorig jaar noteerde hij nog een persoonlijk record, toen hij als negende over de beroemde brickyard (finishlijn) kwam. De halve meter aan stenen is een stuk oorspronkelijke baan van het circuit dat in 1909 werd geopend.

Stormloop naar voren 

Wanneer Rinus zondag aan de start in zijn spiegels kijkt, ziet hij niemand minder dan de winnaar van vorig jaar, Josef Newgarden, én teamgenoot Will Power. Ook zij starten dit jaar helemaal achteraan. Ze kregen een straf vanwege technische overtredingen bij hun team, Team Penske.

“Ik verwacht dat die twee zich snel naar voren gaan werken. Coureurs finetunen vaak nog midden in de race hun afstelling waardoor ze sneller gaan, dat zou hier ook zomaar weer kunnen”, legt Demmendaal uit.

En helemaal vooraan? Daar staat rookie Robert Shwartzman. De Israëlisch-Russische coureur rijdt dit jaar voor het eerst in een IndyCar en zette zijn bolide meteen op pole-position. Dat is bijzonder: pole-position is normaal voor ervaren topcoureurs die weten hoe je met millimeters marge vier rondes op het randje rijdt.

De in Tel Aviv geboren en in Sint-Petersburg opgegroeide Shwartzman stal niet alleen in de kwalificatie de show, maar ook in de persconferentie achteraf. Daar riep hij op tot vrede in de wereld. Shwartzman staat daarom volop in de aandacht in de Amerikaanse media.

En dan is er nog … 

Iets dat ook veel aandacht zal krijgen tijdens de 109e editie van de Indy 500 is het weer. De voorspellingen zien er niet al te best uit. Het zou zomaar eens kunnen zijn dat er zondag wat druppels gaan vallen in het midden-westen van de VS.

Waar in de Formule 1 dan de regenbanden onder de auto’s worden geschroefd, is dat met de snelheden van de IndyCars een minder veilige optie. Demmendaal zag een oplossing voor dat probleem vorig jaar in het echt: “Gelukkig hebben ze er trucks rondrijden met straalmotoren, die de baan erg snel droog blazen. Dus zijn ze overal op voorbereid in Indiana.”

“Sample sales zijn niet dé oplossing”: de productie van kleding is niet bij te houden

In de week van 19 tot 25 mei vind in Den Bosch de sample sale van My Jewellery plaats. Studenten als Vera (18) stonden in de rij voor goedkope kleding. “Sommige meiden duwden je gewoon keihard aan de kant”, vertelt ze. “Maar ondanks de chaos zou ik zo weer gaan.” Sample sales winnen aan populariteit. En lijken op het eerste gezicht een slimme manier om van overtollige kleding af te komen. Maar volgens duurzaamheidsonderzoeker Luuc Brans, die zich richt op de fast fashion-industrie, zijn ze eerder een tijdelijke pleister dan een structurele oplossing.

Scherpe prijzen stimuleren koopgedrag

Vera bezocht op woensdag 21 mei de sample sale van My Jewellery. “Niks had mij hierop kunnen voorbereiden. Ik dacht dat ik gemeen was, maar dit was next level.” Toch ziet Vera ook voordelen: “Als student zijn die prijzen superfijn. Maar je hebt zó zeven items in je mandje, en dan loopt de rekening alsnog snel op. Ik denk dat ik bijna alles ook voor de volle prijs had gekocht, op één of twee twijfelgevallen na.” Volgens Brans werken sample sales vooral koopgedrag in de hand. “Als mensen het dragen is dat prima, maar als het na een maand alweer op Vinted staat of in de prullenbak belandt, dan heeft zo’n hele sample sale geen enkele zin.”

Voorkomen van verspilling, maar geen structurele oplossing

Volgens Brans kunnen sample sales wel degelijk een positieve rol spelen: “Als de kleding niet wordt verkocht, wordt het vaak vernietigd. In dat opzicht is een sample sale beter, het is goed als consumenten zich realiseren dat mode ook uit een oudere collectie kan komen.”

Toch is Brans kritisch. “Sample sales lossen slechts een klein stukje van het probleem op. Het echte probleem zit dieper: we produceren simpelweg véél te veel. Daar ligt de kern die moet worden aangepakt.”

Volgens Brans moeten we ook kritisch kijken naar hoe sample sales gepresenteerd worden: “Elke vorm van aanbod stimuleert kopen, en dat is juist het probleem. Zeker als er wordt gesuggereerd dat het duurzaam is, terwijl het dat in de praktijk nauwelijks is. Mode hoeft niet altijd het nieuwste van het nieuwste te zijn.”

Social media en merktrends stimuleren sample sales

Volgens Brans is de toename van sample sales deels te verklaren door social media: “Het is er altijd wel geweest, maar je ziet het nu vaker voorbij komen. Dat maakt het populairder. Daarnaast komt het ‘kopieergedrag’ van merken ook voor: als het ene merk een sample sale doet, volgen de anderen snel.”

Sample sales vinden vaak plaats aan het einde van een seizoen, als nieuwe collecties binnenkomen. Maar wat gebeurt er met de items die zelfs dán niet verkocht worden? “Die worden meestal vernietigd en anders eindigen ze op afvalbergen in Afrika of zelfs langs de weg. Dat is gewoon een groot probleem.”

Een kapotte of missende AED: “Het is raar dat de wetgever dit toestaat bij levensreddende apparaten”

Een AED redt levens, maar wat als hij niet werkt? Of in zijn geheel afwezig is? Zoals bij het tragisch ongeval vorig jaar op een camping in Olst. Hoewel wij in Nederland voorlopen op de rest van de wereld met de zogeheten 6-minutenzones, ontbreekt er iets cruciaals: onderhoudsplicht. “Het is heel raar dat de wetgever dit toestaat bij levensreddende apparaten”, aldus Peter Houtzagers, oprichter Pulse4All.

“Naar schatting zijn er jaarlijks 17.000 hartstilstanden buiten het ziekenhuis. In 2024 werd bij 99,3% van deze meldingen een AED opgeroepen en sloot bij 61% van de oproepen de burgerhulpverlener de AED aan”, vertelt een woordvoerder van de Nederlandse Hartstichting.

In de praktijk gaat het vaak mis

Houtzagers geeft aan dat: “de beheerder verantwoordelijk is voor de AED”, maar in de praktijk gaat er veel mis. “Leveranciers zijn gericht op het verkopen van een AED, maar niet op het onderhoud ervan. Soms is er wel onderhoud alleen dan in zelfservice. Dus dan moet de beheerder zelf onderdelen vervangen wat vaak niet goed gaat.”

De Nederlands Hartstichting vult hierbij aan: “Als een AED aangemeld is bij HartslagNu, ontvangen eigenaren/beheerders vanuit het oproepsysteem een bericht wanneer de elektroden en batterijen vervanging nodig hebben.”

Houtzagers adviseert om het onderhoud professioneel te regelen: “Je kan een hoop afdichten. Door een onderhands contract te nemen, de kast kun je ook uitrusten met communicatie, zodat de kast zelf kan detecteren of er nog een AED in zit.” Hij benadrukt: “Elke twee jaar moeten onderdelen vervangen worden. Het is heel belangrijk, dat als iemand een AED wil hebben of een camping of sportvereniging dat het onderhoud goed geregeld wordt. Dat is veel belangrijker dan een AED zelf.”

Cijferslot of code?

Afwezigheid van AED kan tijdens noodsituaties cruciaal zijn. “Het kan een afweging zijn om een cijferslot of een code toe te passen” vertelt Houtzagers. “Dan kan die niet zo snel gestolen worden, maar het nadeel is dat in geval van nood en paniek, de code opgezocht moet worden. Dat gaat vaak niet goed en dat duurt ook lang.”

Geen meldplicht

Nederland telt op dit moment 29.295 geregistreerde AED’s, waarvan er 21.725, 24 uur per dag beschikbaar zijn. Toch is er geen meldplicht als een AED niet werkt of in zijn geheel ontbreekt. Wel raadt de Hartstichting burgers aan om een melding te maken als er iets mis is met een AED. “Is de AED-kast leeg of beschadigd? Neem dan contact op met HartslagNu en meld het. Op die manier is er betere controle mogelijk.”

Van 6-minuten zones naar 3-minuten zones

Nederland is het enige land ter wereld met de zogeheten 6-minuten zones. Dit houdt in dat er na bellen met 112, binnen zes minuten een BHV’er aanwezig is. “We willen het liefste dat dit systeem in heel de wereld wordt ingevoerd”, vertelt Houtzagers. “We hebben in Nederland daardoor ook een veel beter overlevingspercentage dan rest van Europa. 90% van de mensen in Europa overlijden na een hartstilstand. Dat zijn zo’n 500.000 mensen per jaar.”

Hij vervolgt: “Je hebt het zogeheten HartslagNu-punt en daar kan je je aanmelden als burgerhulpverlener maar je kunt ook je AED registreren. Als je 112 belt voor een reanimatie dan wordt er gelijk een oproep gestuurd naar burgerhulpverleners in de buurt. En als ze die melding accepteren krijgen ze een route, die langs een AED komt.”

En daar blijft het volgens hem niet bij. “De volgende stap in Nederland zijn de 3-minutenzones. We hebben nu 28% overlevingskansen, wat al een heel stuk beter is dan de 10% in Europa, maar dan kun je dus naar 75 tot 80% overleving.”

Eén ding staat voor Houtzagers in ieder geval voorop: “Mijn boodschap is: Wie ook een AED neemt, zorg ervoor dat je het onderhoud goed regelt. Want onderhoud aan een AED is nog belangrijker dan een AED zelf.”

Ruim 116-duizend euro opgehaald met inzamelingsactie broer en zus Groningen

Voor het afscheid van Jeffrey en Emma is 116.435 euro ingezameld. De actie is inmiddels gesloten en de donaties zijn bedoeld voor de uitvaart van de twee kinderen. Zij werden zaterdag door hun vader meegenomen. Dinsdagavond vond de politie in het water bij Winschoten een auto met daarin de lichamen van de kinderen en de vader.

Meer dan 6800 mensen doneerden geld. De organisatoren van de crowdfunding hebben toestemming van de familie: “om te helpen om de twee lieve kinderen een waardig afscheid te geven”, is te lezen op de site van de inzamelpagina.

“Tachtig procent van de spullen heeft hergebruikswaarde”, deze kringloop gooit niks zomaar weg

Het is de Week zonder Afval, een week om stil te staan bij het gebruiken en hergebruiken van spullen. Onder meer bij de kringloop in Doetinchem. Mensen uit de omgeving kunnen spullen komen brengen. Die gaan dan de winkel in of in containers voor recycling “Op een drukke dag hebben we meer dan tweehonderd auto’s die wat komen brengen”, zegt Gonny Pastoor van Kringloop Aktief uit Doetinchem.

Een grote winkel vol met boeken, kleding, speelgoed en lp’s. Voordat die spullen in de winkel komen, krijgen ze van de medewerkers een grote check of ze goed genoeg zijn om te verkopen. Als dat niet zo is, gaat het in grote containers om het later te recyclen. “Uiteindelijk gaat twintig procent naar de verbrandingsoven, tachtig procent heeft hergebruikswaarde”, aldus Gonny die al 22 jaar werkt bij de kringloop in de Achterhoek. Ze geeft een rondleiding op het grote terrein waar de auto’s worden uitgeladen en veel containers staan.

Luister hier de reportage in de kringloop van Doetinchem, waar Gonny een rondleiding geeft op het recycle-terrein:


Jongeren
Volgens Gonny is de populariteit van de kringloop veranderd in de afgelopen jaren: “Er komen steeds meer jongeren. Dat is heel fijn. Er wordt meer aandacht besteed aan kringlopen en duurzaamheid, dat zie je in de jongeren ook terug. Vroeger was de kringloop een winkel voor minderbedeelden, zo wordt nog weleens gezien, maar eigenlijk is het een hele mooie winkel vol tweedehands spullen.”

Verantwoordingsdag in politiek Den Haag, wat is het precies?

Geen hoedjes, gouden koets of het koningspaar, maar wel een koffertje en een ‘woensdag gehaktdag’? Elke derde woensdag van mei is het Verantwoordingsdag, de dag dat er wordt teruggeblikt naar alle begrotingen die zijn afgesproken op Prinsjesdag. De Algemene Rekenkamer controleert en beoordeelt wat er van deze plannen terecht zijn gekomen.

Net zoals op Prinsjesdag biedt de minister van Financiën (Eelco Heinen, VVD) een koffertje aan de tweede kamer. Niet vol met rapporten wat de regering gaat doen, maar (jaar)verslagen van de ministeries en het Rijk van wat er waar gekomen is van deze plannen. Het kabinet geeft hierbij toelichting op de vragen of ze hun doelen hebben bereikt, maar ook hoe ze dit hebben gedaan.

“Deze verslagen worden gecontroleerd door de Algemene Rekenkamer”, vertelt Yvo Jouvenaar, woordvoeder van de Algemene Rekenkamer. De rekenkamer controleert alle begrotingen van alle ministeries, en kijken of het geld verstandig en rechtmatig is uitgegeven. Ook zij komen met een koffertje naar de Tweede Kamer om hun bevinden te presenteren. Deze bevindingen worden gepresenteerd door de president van de Rekenkamer: Pieter Duisenberg. Op deze ‘resultatendag’ schets Duisenberg de Tweede Kamer een beeld wat er het afgelopen begrotingsjaar goed, of juist slecht is gegaan. Omdat vandaag de financiële resultaten bekend zijn gemaakt, zullen de ministers stevig aan de tand gevoeld gaan worden. Daarom wordt de Verantwoordingsdag ook wel ‘Woensdag gehaktdag’ genoemd in de wandelgangen van Den Haag. Al vind Jouvenaar de term wat ouderwets geworden. “De dag moet gaan over de resultaten, niet dat ministers ondervraagd gaan worden.”

‘Ernstige onvolkomenheden’

Dit jaar ziet de Rekenkamer bij enkele ministeries ‘onvolkomen’. Als voorbeeld benoemt Duisenberg in zijn toespraak aan de kamer dat er bij de ministeries van Justitie en Veiligheid namen van verdachten worden verwisseld in de strafrechtketen. “Daardoor kan het gebeuren dat daders van zeden- en geweldsdelicten vrije blijven rondlopen.”

Daarnaast benoemt hij dat Het ministerie van Defensie de beveiliging van belangrijke militaire objecten, zoals commandocentra, munitiedepots en fregatten, nog altijd niet op orde. Het is daardoor mogelijk “met enig gemak” binnen te dringen. Ook Het ministerie van Buitenlandse zaken heeft een tik op de vingers gekregen. Vanwege de overstap naar een nieuw IT-systeem is er “geen goed zicht” meer op de financiële verplichtingen. De Rekenkamer heeft hierop bezwaar gegeven.

“Dit is vrij een unicum”, meldt Yvo Jouvenaar, woordvoeder van de Algemene Rekenkamer. “De laatste keer dat er meerdere bezwaren zijn gemaakt, was tijdens de corona pandemie bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.” Toen bleek dat er ruim negen miljard euro niet bekend was of het rechtmatig uitgegeven was. Zowel Defensie als Buitenlandse zaken zijn al met een verbeterplan gekomen. Naar verwachting zal de tweede kamer halverwege juni in debat gaan over de verslagen.

Prestatiedruk onder jongeren blijft hoog: ‘We leggen de lat vaak zelf veel te hoog’

Veel jongeren ervaren prestatiedruk en opvallend genoeg komt die druk vaak niet van buitenaf, maar vanuit zichzelf. Aangespoord door hoge verwachtingen van ouders, het onderwijs en de perfecte beelden op sociale media, leggen veel jongeren de lat erg hoog en dit is vaak te hoog . Die druk kan leiden tot mentale klachten, waarschuwt onderzoeker studentenwelzijn Lisa Klinkenberg: “Een beetje druk kan motiveren, maar te veel kan tot ernstige gevolgen leiden. Jongeren moeten leren af en toe uit te zoomen en een stapje terug te nemen.”

Sociale media versterken het gevoel van moeten

Volgens Klinkenberg speelt social media een grote rol in het ontstaan van prestatiedruk. Jongeren zien daar vooral succesverhalen, goede cijfers, ‘perfecte levens’ en vergelijken zichzelf vaak met die beelden. “Dat beeld is zelden realistisch, maar voelt toch als de norm. Daardoor ontstaat het idee dat je altijd bezig moet zijn met beter worden.”

Ook ouders dragen bij aan de druk, vaak met goede bedoelingen. “Ze willen hun kinderen stimuleren, maar het gevolg is dat jongeren zich steeds meer verantwoordelijk voelen om aan die verwachtingen te voldoen. In combinatie met het onderwijs en sociale media kan dat overweldigend zijn.”

Onderwijssysteem als extra drukmiddel

Het onderwijssysteem is volgens Klinkenberg sterk prestatiegericht. Cijfers, deadlines, hoge verwachtingen en weinig ruimte voor herstelmomenten zorgen ervoor dat jongeren het gevoel hebben dat ze continu beoordeeld worden. 

Daarbovenop komen praktische problemen zoals te late beoordelingen of rommelige roosters. “Dat lijkt op het eerste oog geen invloed te hebben, maar het versterkt het gevoel van stress en het idee dat je het niet goed doet.”

De grootste druk komt van binnenuit

Wat opvalt is dat jongeren vaak zelf aangeven dat de druk vooral van binnenuit komt. Ze willen zich bewijzen en niet onderdoen voor anderen. “We zien dat jongeren vaak de lat te hoog leggen, bang zijn om te falen en maar door blijven gaan,” zegt Klinkenberg.

“Een beetje prestatiedruk kan motiveren”, benadrukt ze. “Maar te veel zorgt voor mentale overbelasting. Het is belangrijk dat jongeren leren af en toe uit te zoomen, een stapje terug te nemen en uitrusten.”

Mentoren als sleutelpersonen

Klinkenberg vindt dat scholen hierin een belangrijke rol spelen. Mentoren moeten leerlingen goed in de gaten houden en actief tools aanbieden. “Ze kunnen jongeren helpen bij het stellen van prioriteiten, het leren omgaan met prestatiedruk en het filteren van onnodige stressfactoren zoals roosterproblemen.”

Een belangrijke stap daarin is jongeren laten inzien dat ze niet alles hoeven. “Even afstand nemen van de drukte, reflecteren en dan opnieuw bepalen wat écht belangrijk is.”

Druk blijft structureel hoog

Hoewel de prestatiedruk de laatste jaren niet verder lijkt te stijgen, blijft het niveau structureel hoog. Jongeren geven zichzelf gemiddeld een 4 op een schaal van 5 op het gebied van prestatiedruk.

Volgens Klinkenberg begint de oplossing bij bewustwording en het creëren van een cultuur waarin rust, reflectie en falen normaal zijn. “We moeten af van het idee dat je altijd perfect  moet functioneren. Presteren is niet erg, maar alleen als er ook ruimte is om af en toe stil te staan.”

Ryanair vervoerde een recordaantal passagiers, toch kromp de winst. Hoe kan dat?

Heb jij wel eens met Ryanair gevlogen? Die kans is vrij groot. Afgelopen week publiceerde Ryanair jaarcijfers waaruit bleek dat Ryanair de meeste passagiers ooit heeft vervoerd voor een Europese luchtvaartmaatschappij. Maar toch is er iets geks aan de hand. 

Afgelopen jaar heeft Ryanair 200 miljoen passagiers gevlogen, dat is 16 miljoen meer dan het jaar ervoor. Toch heeft Ryanair minder winst geboekt dan vorig jaar. Waar de Ierse vliegmaatschappij toen 1,9 miljard euro winst maakte, was dat afgelopen jaar een stuk minder. 1,6 miljard namelijk. 

Volgens Luk de Wilde, luchtvaartanalyticus bij Aviation Press Club, heeft Ryanair het liefste dat hun vliegtuigen zo vol mogelijk zitten. Hiermee doelen ze op dat elk vliegtuig dat opstijgt voor 95 procent gevuld is. Dat streven hebben ze afgelopen jaar behaald door ticketprijzen met ongeveer 6 procent goedkoper te maken: “Dat is een beetje een eigenschap van een lagekostenmaatschappij. Je hebt altijd je vaste kosten: je kerosine, je personeelskosten, piloten en cabinepersoneel. En dat vliegtuig moet toch opstijgen.” De kosten hiervan blijven hetzelfde, of er nou 100 of 200 mensen aan boord zitten. Ryanair streeft hierbij voor zoveel mogelijk mensen per vliegtuig, dan maakt het voor de Ierse vluchtenboer minder uit of ze nou iets minder vragen voor een ticket.

Ook is het een groeistrategie afhankelijk van vraag en aanbod. De Wilde licht toe: “Als je ziet dat die vraag sterk is, dan kan je zeggen van oké, we gaan nu echt onze marktpositie versterken.” Dat doen ze door vluchten goedkoper te maken, waardoor ze meer stoelen verkopen en meer vluchten kunnen vullen.

Voor Ryanair komt de daling van winst niet als iets onverwachts maar als de uitkomst van de strategie die ze gebruiken. Wat dit voor jou als reiziger betekent? Niet zo heel veel, de tickets zullen de komende tijd nog goedkoper zijn.