In de Nederlandse mediawereld lijkt de manier waarop mensen tegen accenten aankijken te veranderen. Waar dialecten zoals de zachte G werden gezien als minder, omarmen steeds meer mensen hun regionale tongval. Maar speelt een accent daadwerkelijk een rol binnen de kansen in de media? Acteur Frank Lammers vindt van niet: “Als je maar één arm hebt, gaan ze je ook niet vragen voor een rol van een persoon met twee armen, dat is een feit.’’ Volgens hem gaat het om wat je kunt, niet waar je vandaan komt. De vraag blijft of accenten een beperkingen vormen of juist een trots waarmee je je kunt onderscheiden in de media.
Frank Lammers, bekend van zijn rol in Undercover, ziet zijn Brabantse tongval niet als een beperking, maar als een kracht. Zijn zachte G maakt hem authentiek en herkenbaar, het heeft zijn carrière niet in de weg gestaan. Toch ervaren veel mediaprofessionals druk om Algemeen Beschaafd Nederlands (ABN) te spreken, vooral in de Randstad. Ineke Noordhuizen, die met een zachte G opgroeide, kreeg tijdens haar opleiding vaak te horen dat haar accent haar kansen zou beperken. “Ik heb spraaklessen gevolgd om ABN te leren, omdat dat bijna een must is in de Randstad,’’ vertelt ze.
Waarom ABN de norm is
De dominante positie van de Randstad verklaart waarom ABN de standaard is in de media, volgens taalwetenschapper Marc van Oostendorp. Taal en macht zijn altijd nauw met elkaar verbonden geweest. Dat geldt dus ook voor de harde G, die daar de norm is. Toch wijst hij erop dat de zachte G historisch gezien ouder is en vooral in het zuiden van Nederland een belangrijke culturele waarde heeft.
Trots op je accent
Hoewel de druk om accentloos te spreken nog steeds bestaat, groeit de waardering voor regionale accenten in de media. Frank pleit ervoor om je accent te omarmen: “Je hoeft je accent niet af te leren, maar je moet er wel een ander accent bij kunnen leren als dat nodig is.’’ Met de groeiende aandacht voor diversiteit lijkt er ook meer ruimte te komen voor verschillende dialecten.