Login/registreer  |  FAQ  |  Contact




Ey! Daily is het publicatieplatform van de studenten van Fontys Journalistiek Tilburg. Hier leren en publiceren we. Alle content werd geproduceerd binnen een onderwijscontext. Het is een leeromgeving, wat betekent dat deze redacteuren behalve mooie dingen, ook fouten mogen en zullen maken. Meer weten? Stuur je vragen naar eydaily@fontys.nl.

Home

Klimaat

Politiek

Diversiteit

Welzijn

Buitenland

Economie

Technologie

Media

Maatschappij

Criminaliteit

Conflict

Kunst en Cultuur

Muziek

Reizen

Eten

Sport



Account  |  FAQ




Ey! Daily is het publicatieplatform van de studenten van Fontys Journalistiek Tilburg. Hier leren en publiceren we. Alle content werd geproduceerd binnen een onderwijscontext. Het is een leeromgeving, wat betekent dat deze redacteuren behalve mooie dingen, ook fouten mogen en zullen maken. Meer weten? Stuur je vragen naar eydaily@fontys.nl.

Home

Klimaat

Politiek

Diversiteit

Welzijn

Buitenland

Economie

Technologie

Media

Maatschappij

Criminaliteit

Conflict

Kunst en Cultuur

Muziek

Reizen

Eten

Sport



Home Blog Pagina 4

Middelbare school uit Tilburg organiseert projectdag over seksualiteit door tijdgebrek tijdens reguliere les

0

Op de meeste middelbare scholen in Nederland wordt seksuele voorlichting behandeld tijdens de reguliere biologielessen. Toch wordt vaak niet over alle aspecten gesproken en ontbreekt er informatie, waardoor veel jongeren te weinig weten over o.a. de verschillende vormen van intimiteit, grenzen in relaties, consent en lichaamsbeeld. Op het Cobbenhagenlyceum in Tilburg is er dit schooljaar voor het eerst een projectdag over seksualiteit georganiseerd. “Als we nou een dag ervoor nemen, dan kunnen we er echt eens een keer een goed gesprek over voeren,” aldus biologie docent Job van der Tuin.

Ontstaan 

Het project is dit jaar voor het eerst geïntroduceerd op het Cobbenhagenlyceum, nadat van der Tuin het idee had meegenomen van de school waar hij eerder werkte. Daar werd het project al zeven tot acht jaar uitgevoerd. Het is bedoeld voor derdejaarsleerlingen en gaat dieper in op verschillende aspecten van seksualiteit. De reden voor deze dag is het gebrek aan tijd tijdens de biologieles: de lesuren zijn vaak kort, waardoor het moeilijk is om diep in te gaan op de onderwerpen of een uitgebreid gesprek te voeren. Leerlingen krijgen op deze dag daadwerkelijk de tijd om over deze onderwerpen na te denken en in gesprek te gaan. “Met de hoop dat het gesprek dan thuis verder gevoerd wordt,” aldus Job. Het project wordt op het Cobbenhagenlyceum over het algemeen goed ontvangen, hoewel er altijd een aantal leerlingen onverwachts ziek blijkt te zijn. “Hier in Tilburg-Noord hebben we een relatief grote islamitische gemeenschap, en die haken vaak af op zo’n dag,” vertelt van der Tuin. “Ook kinderen uit de dorpen hier zeggen: ‘Ik wil daar niet over praten.’ Dus er zit echt wel een taboe op.”

Projectdag

Tijdens de projectdag worden de klassen opgesplitst in jongens en meisjes, met een vrouwelijke of mannelijke collega. Zo kunnen de leerlingen in een veilige omgeving de vragen stellen die ze willen stellen, zonder dat de jongens reageren op de meiden. Uiteindelijk worden de groepen weer samengevoegd, zodat de leerlingen van beide geslachten iets kunnen leren.

Daarnaast is er een lezing geweest over sexting. Een slachtoffer deelde haar verhaal over wat ze had gedaan, de gevolgen daarvan en de impact die het op haar leven had. Het doel van deze lezing was om de leerlingen bewust te maken van het risico van bepaald gedrag. “In de biologieles leg ik altijd uit dat seks en seksualiteit normaal en zelfs leuk zijn, want anders zouden dieren zich ook niet voortplanten, maar ook dat er vaak negatieve ervaringen zijn, zoals verhalen op internet of filmpjes die niet overeenkomen met de werkelijkheid.”

Gebrek 

Dat er veel informatie ontbreekt klopt volgens Sara Woods, programmamanager bij stichting Sexmatters. Het aanbod verschilt sterk per school, maar toch is deze voorlichting vaak beperkt tot onderwerpen zoals voortplanting. “Het gaat niet alleen om de biologische aspecten van seks, maar óók over de verschillende vormen van intimiteit, grenzen in relaties, consent, lichaamsbeeld, en veiligheid,” vertelt Woods. Sexmatters werkt met jongvolwassenen die ervaringskennis delen en richt zich op gesprekken in plaats van een klassieke les. De organisatie biedt seksuele voorlichting aan vanaf groep 7 tot en met het hbo. ‘In de brugklas, groep 7 en 8 van de basisschool ligt de focus vooral op body positivity, de veranderingen in je lichaam en hoe je daarmee omgaat. Naarmate de oudere groepen zijn, hebben we het meer over romantische relaties en seksualiteit.” De stichting geeft voornamelijk workshops in Amsterdam en de Randstad. 

Reacties en toekomstplannen 

Volgens Sara Woods verschillen de reacties van leerlingen per klas. Vaak is er ongemak, vooral bij leerlingen die het onderwerp thuis niet kunnen bespreken door religieuze of culturele normen. “Het is wel iets wat voor veel jongeren leeft, dus er is ook nieuwsgierigheid,” vertelt Woods. Veel jongeren zijn seksueel actief, maar missen basiskennis over gezonde en plezierige seks. Ze halen informatie van sociale media, of influencers maar die informatie klopt niet altijd en ook gesprekken met vrienden gaan niet over het informatieve deel ervan. Daarom laat de organisatie jongeren zelf betrouwbare informatie online zoeken en leert ze hoe ze een betrouwbare bron kunnen herkennen.

Het Cobbenhagenlyceum behoort tot de groep scholen van 2College. Er zitten in Tilburg zes vestigingen, maar alleen op het Cobbenhagenlyceum wordt deze projectdag nog georganiseerd. “Misschien wil ik dat wel uitbreiden,” aldus Job. 

Internationale competitie voor tennis toptalent in Nederland

De toekomst van topniveau tennis speelt bij ’t Root in Asten. Hier spelen jongens van 16 jaar en jonger het hoogste niveau tennis in Europa. Teams uit 8 landen spelen heel het weekend voor een kans om in de finale te komen.

Donkere Bocholterweg in Weert: waarom straatverlichting uitblijft

Op het grootste deel van de Bocholterweg in het buitengebied van Weert is weinig tot geen straatverlichting aanwezig. En die zal er ook niet komen. De gemeente denkt niet dat straatverlichting de situatie veiliger of beter zou maken. Integendeel, Moniek van de Wiel, communicatieadviseur bij de gemeente Weert, legt uit: “Het ontbreken van verlichting op bepaalde plekken kan juist bijdragen aan een betere verkeersveiligheid.”

Het is er zo donker dat je zelfs met je fietslamp slechts een paar meter voor je uit kunt kijken. Fietsend tussen de weilanden, met alleen bomen in de berm. Er is geen licht te bekennen, behalve wat om de paar honderd meter uit een huis schijnt. Zoveel huizen staan er niet: huis, weiland, huis, weiland en uiteindelijk een stuk bos waar je de grens over gaat naar België. Het is er doodstil, behalve af en toe een auto die met enorme vaart langs suist en je verblindt met zijn koplampen. Maar zelfs voor dit licht moet je geluk hebben.

Zorgt donkerheid of licht voor veiligheid?

Op dit stuk weg zijn geen lantaarnpalen, behalve op het enige kruispunt. Het gaat over de Bocholterweg in Weert. Het is een zeven kilometer lange weg van de ringbaan naar België. Het laatste stuk, van het dorp Altweerterheide naar de grens, is niet verlicht. Dit stuk is vier kilometer lang en hiernaast loopt ook een fietspad. Zowel op de weg als op het fietspad wordt ’s nachts en ’s ochtends vroeg gereden, wanneer het er dus nog donker is. Dat zal voorlopig niet veranderen. De gemeente past alleen openbare verlichting toe binnen de bebouwde kom. Van de Wiel licht toe: “Buiten de bebouwde kom wordt verlichting uitsluitend geplaatst bij kruispunten of weggedeelten die als gevaarlijk zijn aangeduid.” Dat geldt niet voor dit stuk weg.

Maar zou dat nodig moeten zijn? Op de Bocholterweg wordt hardgereden. Bewoners klagen hier al jaren over. Ook zijn er meerdere ongelukken gebeurd. Maar volgens de gemeente heeft dit niks te maken met de verlichting. Het tegenovergestelde juist: zij denken dat er met meer licht nog harder gereden gaat worden. Van de Wiel vertelt: “(Te) hard rijden is een gedragsprobleem en wordt niet veroorzaakt door het ontbreken van straatverlichting. Sterker nog, wanneer een weg goed verlicht is, kan dit ertoe leiden dat bestuurders nog harder rijden.” Dit komt doordat weggebruikers vaak alerter worden, omdat ze zich beter bewust zijn van de beperkte zichtbaarheid. Dit zou dus leiden tot voorzichtiger rijden.

Kosten en natuur belangrijkste factoren

Volgens de gemeente zijn er nog een aantal andere redenen waarom hier geen lantaarnpalen staan. Straatverlichting zou tot lichtvervuiling leiden, aldus Van de Wiel. “Straatverlichting kan het landschap verstoren, vooral in gebieden met een landelijke of recreatieve functie. Veel diersoorten hebben duisternis nodig om te navigeren, te jagen of te rusten.” Verder zou het te veel kosten. Vooral als je kijkt naar het relatief lage gebruik van deze wegen, aldus de gemeente. Ook ontbreken er voorzieningen zoals ondergrondse kabels. Van de Wiel zegt: “Deze voorzieningen maken straatverlichting in buitengebieden technisch en financieel onhaalbaar.” Het verste dat een fietser er in de vroege ochtend of de late avond gaat zien is een paar meter.

Hoe Action de retailmarkt op zijn kop zette: ‘We zijn lage prijzen normaal gaan vinden’

In slechts enkele decennia is Action uitgegroeid van een bescheiden winkel in Enkhuizen tot een internationale retailgigant met vestigingen in heel Europa. De discountketen opende het afgelopen jaar een recordaantal van 352 nieuwe winkels verspreid door Europa. Maar wat is het geheim achter het succes van Action? ING-retaildeskundige Dirk Mulder geeft inzicht in de strategie en impact van Action.

Volgens Dirk Mulder schuilt de kracht van Action in de combinatie van extreem lage prijzen en een dynamisch aanbod. “Action biedt een assortiment tegen een ultra lage prijs en zorgt voor een constante doorloop in het aanbod. Dat brengt steeds een verrassingselement voor de consument.” Dit verrassingsaspect stimuleert impulsaankopen: klanten gaan naar Action voor een specifiek product en verlaten de winkel vaak met een mand vol extra artikelen.

Consumenten herkennen deze ervaring. In een Action-filiaal in Sint-Oedenrode vertelt Ingrid (51 jaar): “Ik kom hier bijna wekelijks voor iets kleins, maar uiteindelijk ligt mijn mandje vol met dingen die ik eigenlijk niet nodig had, maar toch meeneem omdat het zo goedkoop is.”

Daarnaast biedt Action producten aan die ook elders verkrijgbaar zijn, maar tegen een aanzienlijk lagere prijs. Dit prijsvoordeel maakt het aantrekkelijker voor consumenten om hun non-food aankopen bij Action te doen in plaats van bij traditionele winkels.

“Waarom zou ik voor een schoonmaakmiddel drie keer zoveel betalen bij de supermarkt als ik het hier voor veel minder krijg?” zegt Ingrid.

Efficiënte bedrijfsvoering
Het succes van Action is niet alleen te danken aan lage prijzen, maar ook aan een extreem efficiënte bedrijfsvoering. Mulder legt uit: “Achter de schermen heeft Action een zeer efficiënt systeem opgezet dat volledig gericht is op het aanbieden van lage prijzen.” Action werkt met vaste inkoopkanalen en leveranciers, wat schaalvoordelen oplevert en de kosten laag houdt. “Action koopt relatief weinig zelf in, maar maakt gebruik van leveranciers. Ze hebben geen immens grote inkoopafdeling, maar werken met duidelijke afspraken over hoe en waar geleverd wordt,” aldus Mulder.

Ook de logistiek is volledig geoptimaliseerd. Nieuwe winkels worden volgens vaste protocollen ingericht, waardoor het openen van een nieuwe vestiging snel en gestroomlijnd verloopt. Dit proces maakt het mogelijk om op grote schaal en tegen lage kosten uit te breiden.

Impact op de retailmarkt
“Action heeft non-food een nieuwe impuls gegeven.” vertelt Mulder. Traditionele winkelketens zoals Blokker en Big Bazar kregen het moeilijk door de opkomst van Action.

Volgens Mulder koos Blokker ervoor om zich meer op het hogere segment te richten, terwijl Big Bazar de concurrentie met Action probeerde aan te gaan door ook een discountformule te hanteren. Dit bleek echter niet succesvol. “Big Bazar was een reactie op het succes van Action, maar die hebben dat nooit op een goede manier van de grond gekregen,” zegt Mulder. Inmiddels zijn er andere prijsvechters op de markt verschenen die nog lagere prijzen hanteren, zoals Temu.

Een andere impact van Action is de verschuiving in consumentengedrag. Waar discounters vroeger een minder aantrekkelijk imago hadden, zijn ze nu volledig geaccepteerd. “Vroeger wilden consumenten niet gezien worden bij discounters, maar tegenwoordig komt vrijwel iedereen er weleens.”

Tegelijkertijd heeft deze ontwikkeling ook een keerzijde: consumenten zijn steeds meer gewend geraakt aan lage prijzen, waardoor reguliere winkels als duur worden ervaren. “Inmiddels zijn we zo gewend aan lage prijzen dat we de reguliere retail als duur beschouwen. Dat vind ik wel zorgelijk. We verliezen het besef van wat een product waard is en wat het zou mogen kosten,” aldus Mulder.

Daarnaast heeft Action met haar lage prijzen en hoge productomloop invloed op de duurzaamheid van de retailsector. “Je ziet dat ketens als Primark en Action proberen om producten langer mee te laten gaan, maar over het algemeen zijn het artikelen met een kortere levensduur. Dat leidt tot meer afval en heeft impact op het milieu.”

De 22-jarige Dave merkt dit ook op: “Soms koop ik hier een oplader of zo, en die gaat snel kapot. Maar ja, voor die prijs maakt het me niet uit. Ik haal gewoon weer een nieuwe.”

Toekomst van de discountsector
Hoewel Action in Nederland inmiddels weinig ruimte voor groei heeft, ligt de focus op verdere internationale expansie. “Elk jaar worden in Europa nieuwe landen toegevoegd met nieuwe vestigingen,” zegt Mulder. De komende jaren blijft Action inzetten op groei, waarbij het succesmodel van lage prijzen en een efficiënte bedrijfsvoering wordt voortgezet.

Een uitdaging is de stijgende inflatie, die de inkoopprijzen onder druk zet. “Inflatie zorgt ervoor dat de kosten stijgen en uiteindelijk de koopkracht van consumenten aantast.” Hierdoor kunnen consumenten minder besteden, wat de vraag naar goedkope producten nog verder kan vergroten.

Daarnaast krijgt Action steeds meer concurrentie van online prijsvechters zoals Temu. Hoewel Action bewust geen online strategie hanteert – vanwege de lage marges die e-commerce onrendabel maken – zal de druk vanuit digitale spelers toenemen.

Internationale en Nederlandse studenten over het verminderen van Engelstalige opleidingen in Nederland

0

De Nederlandse regering heeft plannen om het aantal Engelstalige opleidingen aan universiteiten te verminderen. Dit zou moeten helpen bij het oplossen van problemen zoals de woningcrisis en overvolle collegezalen. Maar wat vinden studenten zelf van deze ontwikkelingen? We spraken 2 internationale en 2 Nederlandse studenten over hun ervaringen en meningen.

“Mijn opleiding zou niet mogelijk zijn zonder Engels”

Esosa Igbinosun, een masterstudent Global Health aan de Universiteit van Maastricht, koos specifiek voor Nederland voor zijn Engelstalige opleiding: “Ik wilde een master in Global Health volgen en die kon ik alleen in Maastricht vinden.” Voor hem is het essentieel dat de opleiding in het Engels wordt gegeven: “Ik spreek nog geen Nederlands, dus als het niet in het Engels was, zou het onmogelijk zijn om te volgen.”

Esosa is kritisch over de plannen van de overheid om het aantal Engelstalige opleidingen te verminderen: “Voor mijn studie zou dat een enorme impact hebben, want 95% van de studenten in mijn opleiding zijn internationaal.” Hij ziet Engelstalige opleidingen als een verrijking voor het onderwijs: “Global Health zou niet meer ‘global’ zijn als we de opleiding beperken tot Nederlands.”

Ja, maar de overheid stelt dat de grote instroom van internationale studenten bijdraagt aan de woningcrisis, vooral in studentensteden. Moeten universiteiten dan niet toch minder Engelstalige programma’s aanbieden om de druk op de huizenmarkt te verlagen?

Esosa reageert resoluut: “Het woningtekort is een breder probleem dat niet alleen door internationale studenten wordt veroorzaakt. Overal ter wereld kampen steden met huisvestingsproblemen, en het terugdringen van Engelstalige opleidingen lost dat niet op. In plaats van het aantal internationale studenten te beperken, zou de overheid juist moeten investeren in meer betaalbare en toegankelijke studentenhuisvesting.

“Nederland was een van de meest verwelkomende landen”

Dr. Stephen, een PhD-student in Wiskunde aan de Radboud Universiteit, koos bewust voor Nederland: “Nederland stond op mijn lijst van beste universiteiten in Europa, en het voelde als een van de meest gastvrije landen voor internationale studenten.” Voor hem was het cruciaal dat zijn opleiding in het Engels was: “Ik kom uit een Engelstalig land. Een Nederlandstalige opleiding zou een enorme uitdaging zijn geweest.”

Over de plannen van het kabinet zegt hij: “Het is geen goede beslissing. Engelstalige opleidingen brengen diversiteit in het onderwijs en later ook op de arbeidsmarkt. Dat zorgt voor nieuwe perspectieven en innovaties.” Ook in de onderzoekswereld ziet hij negatieve gevolgen: “Veel onderzoekers en docenten zijn internationaal. Minder Engelstalige opleidingen betekent minder onderzoekers en minder hoogopgeleide leraren.”

Dr. Stephen vatte zijn visie krachtig samen met een quote: “We don’t just need Dutch brains, we need brains from all over the globe.”

Nederlandse studenten over Engelstalige opleidingen

Niet alleen internationale studenten hebben een mening over Engelstalige opleidingen. Twee Nederlandse studenten van de Universiteit van Maastricht delen hun visie op deze kwestie.

Lisa, een bachelor student Biomedische Wetenschappen, begrijpt de zorgen van de overheid, maar ziet ook voordelen: “Engelstalige opleidingen maken Nederlandse universiteiten aantrekkelijker voor talentvolle studenten wereldwijd. Dat kan ons onderwijsniveau verhogen.” Over het verminderen van Engelstalige opleidingen zegt ze: “Het raakt mij persoonlijk minder, omdat ik in Nederland woon en Nederlands spreek. Voor mij maakt het niet veel verschil.”

Emma, een masterstudent Klinisch Onderzoeker, ziet zowel de voordelen als de nadelen: “Ik snap de voordelen van internationalisering, maar ik vind wel dat universiteiten meer moeten doen om internationale studenten te helpen integreren en de Nederlandse taal te leren.” Over de woningcrisis zegt ze: “Ik denk niet dat het verminderen van Engelstalige opleidingen een directe oplossing is voor de huizencrisis. Het voelt soms alsof de overheid het probleem vooral daarop afschuift, terwijl er bredere oorzaken zijn.”

Conclusie

De meningen over het verminderen van Engelstalige opleidingen in Nederland zijn verdeeld. Internationale studenten zoals Esosa en Dr. Stephen benadrukken het belang van Engelstalig onderwijs, zowel voor hun studie als voor de diversiteit die het biedt aan universiteiten. Ze wijzen erop dat Engelstalige programma’s essentieel zijn voor de globaliteit van hun opleidingen en de integratie van internationale perspectieven in zowel het onderwijs als de arbeidsmarkt. Esosa stelt bovendien dat de woningcrisis een breder probleem is dan alleen de instroom van internationale studenten en pleit voor meer investeringen in studentenhuisvesting in plaats van het beperken van Engelstalige programma’s.

Aan de andere kant geven Nederlandse studenten zoals Lisa en Emma ook hun perspectief. Lisa vindt het niet zo relevant voor haar, aangezien zij in Nederland woont en Nederlands spreekt, maar erkent wel de voordelen van internationale studenten voor het onderwijsniveau. Emma is wat kritischer: hoewel ze de voordelen van internationalisering ziet, denkt ze niet dat het verminderen van Engelstalige opleidingen een directe oplossing is voor de huizencrisis.

Universiteit van Tilburg website niet bereikbaar

0

De website van de Universiteit van Tilburg (TiU) ligt eruit. De website is niet toegankelijk voor webverkeer. Waardoor dit komt is nog onbekend, vertelt de TiU.

Het bericht: “Het duurt te lang voordat www.tilburguniversity.edu reageert.” Staat in plaatst van de website van de Universiteit van Tilburg. De TiU meldt dat ze op de hoogte zijn dat de website uit de lucht is en ze bezig zijn met het probleem op te lossen. Waarom de website offline is en hoe lang het duurt voordat deze weer online is. Weet de TiU nog niet.

De applicatie voor studenten zijn nog wel te bereiken, deze werken nog als normaal. De TiU zegt dat er geen angst is voor een cyberaanval zoals op de Technische universiteit Eindhoven.

Update: de website is weer bereikbaar. De TiU meldt dat er sprake was van een kleine verstoringen.

Vintage kleding kopen per kilo: dit is de ‘Sustainable Fashion Hub’ van Middelburg

Middelburg heeft een uniek winkelconcept dat duurzaamheid, mode en inclusiviteit samenbrengt: Kilo Sale Zeeland. De winkel, opgericht door Liz en haar man Joris, biedt vintage kleding van hoge kwaliteit die per kilo wordt verkocht. Wat begon als een bescheiden initiatief in een antikraakpand, groeide in twee jaar uit tot een bloeiende ‘Sustainable Fashion Hub’ in de St. Janstraat. Liz deelt haar verhaal, beweegredenen en visie voor de toekomst.

Liz’ drijfveer om Kilo Sale Zeeland te starten, kwam onder andere voort uit een documentaire over de tweedehands kledingmarkt in Kenia. “Ik zag hoe mensen daar probeerden kleding te verkopen die gewoon flut was. Gewoon hele slechte kwaliteit: plastic en kapot. Ik dacht, dit kan gewoon niet meer. Het brak mijn hart.” Het raakte Liz hoe fast fashion niet alleen milieuschade veroorzaakt, maar ook de markt voor tweedehands kleding overspoelt met items die nauwelijks draagbaar zijn. Ze wilde een alternatief bieden: kleding van goede kwaliteit die jaren meegaat en een tweede leven verdient. Ze wilde een alternatief bieden: kleding van goede kwaliteit die jaren meegaat en een tweede leven verdient. “Tweedehands vind ik een beetje een oubollige term. Ik noem het ‘pre-loved’. Het geeft aan dat iemand echt waarde heeft gehecht aan het kledingstuk, niet zomaar even in de sale heeft gekocht en daarna nooit meer heeft gedragen. Vintage heeft een extra lading. Dit is écht kwaliteitskleding en minimaal 20 jaar oud.”

Al jaren kocht Liz zelf tweedehands kleding op kilo sales en markten. Toch durfde ze haar droom niet serieus na te jagen. “Ik dacht: dit slaat niet aan, zeker niet in Zeeland. Maar op een gegeven moment vielen alle elementen samen. Ik wist: er moet vraag naar zijn.” Samen met haar partner Joris besloot ze een kleine winkel op te zetten. “Hij was eerst sceptisch, maar bouwde uiteindelijk een paskamer en hielp me met de inrichting. Ook hij werd enthousiast.”

De opening bleek een groot succes. “De eerste dag verkochten we bijna alles uit. We hadden iets van 300 à 400 kilo kleding verkocht en moesten meteen naar de leverancier voor nieuwe voorraad!”

Waarom vintage kleding verkopen per kilo?

Het idee voor een kilo sale kwam onverwacht. “Ik was bij mijn tatoeëerder, Tim, en vertelde over mijn plannen. Hij zei: ‘Waarom begin je geen kilo sale?’ Ik was mindblown. Dat is een topidee, dacht ik. In de Randstad is het bekend, maar hier nog niet. Toch werkte het.”

Sommige klanten moesten wennen aan het concept. “Sommige mensen dachten dat ze een hele kilo moesten kopen of verwarden het met een ‘kilo knaller’. Maar inmiddels snappen de meeste mensen het. Ze vinden het super leuk.”

Een plek voor iedereen

Liz benadrukt dat haar winkel meer is dan een plek om kleding te kopen. “Alles hangt door elkaar, zonder heren- of damesafdeling. We hebben klanten gehad die in transitie zijn en hier voor het eerst kleding durfden te passen waarin ze zichzelf voelden. Dat is zo bijzonder om mee te maken.”

Inclusiviteit staat centraal in de winkel. “We hebben tijdens de Pride Month een Pride-vlag opgehangen en besloten hem gewoon te laten hangen. Misschien trekt het daardoor mensen aan, maar het voelt als een veilige plek voor iedereen.”

Duurzaamheid en creativiteit

Duurzaamheid zit verweven in alles wat Liz doet. “Voor mij gaat duurzaamheid over bewustzijn van je voetafdruk. Tweedehands kopen in plaats van nieuw. Kleine moeite, groot verschil.”

In de winkel biedt ze een ‘Care, Repair, Wear’-hoek aan. “Als klanten iets kopen dat te groot is of dat ze willen aanpassen, kunnen we dat hier voor een kleine prijs doen. Als ze het zelf willen proberen, is het gratis. Ik wil mensen motiveren om zelf creatief te zijn.”

Liz maakt ook nieuwe items van kleding die niet verkoopbaar is. “Ik heb zoveel custom pieces. Misschien ga ik ze in de winkel hangen of one-on-one sessies doen om mensen te leren hoe ze hun eigen kleding kunnen upcyclen.”

Liz’ creatieve aanpak reikt verder dan de winkel zelf. Zo organiseerde ze een ‘Trash & Fashion Show’ waarin kleding werd geupcycled tot unieke creaties. Ook werkte ze samen met lokale onderwijsinstellingen zoals de HZ en UCR aan de ‘Sustainable Fashion Week Zeeland’. “We wilden laten zien dat mode ook anders kan: bewuster en duurzamer. Het mooiste was dat studenten hun eigen ideeën konden inbrengen en met upcycling hun creativiteit tot leven brachten.”

Daarnaast werkte ze met studenten van Scalda en het MBO Dans in Roosendaal, waar dansers kostuums ontwierpen van hergebruikte materialen. “Het is fantastisch om te zien hoe mensen geïnspireerd raken en vervolgens zelf verder gaan met wat ze hier hebben geleerd.”

Jongeren

Liz ziet een duidelijke verandering onder jongeren. “Ze kopen bewuster en kiezen één stuk waar ze verliefd op zijn, in plaats van een hele mand vol. Studenten van de Roosevelt Academy zijn vaste klanten. Sommigen hebben zelfs een naaimachine gekocht om samen kleding te repareren.”

Een klant die bij Liz leerde naaien, besloot zelfs mode te gaan studeren. “Hij wist niet wat hij wilde, maar ging naar de modeacademie en start nu een eigen label. Hoe gaaf is dat?”

Toekomstplannen

Hoewel Kilo Sale Zeeland een succesverhaal is, blijft Liz realistisch. “Ik hoop vooral dat we nog lang kunnen blijven bestaan. Ik heb zoveel ideeën, maar het belangrijkste is luisteren naar klanten en continu verbeteren.”

Ze sluit af met een duidelijke boodschap: “Er is genoeg kleding op de wereld. Er hoeft niks nieuws meer gemaakt te worden. Investeer in kwaliteit en koop vintage. Het is beter voor de planeet en voor jezelf.”

Smeer ‘m wil er voor de studenten zijn, maar is er ook voor de bedrijven in MindLabs

Het horecapunt in MindLabs heeft een nieuwe uitbater gevonden. Smeer ‘m verzorgt voortaan lunch en snacks voor de studenten en andere mensen in het gebouw in de Spoorzone. Het bedrijf laat weten dat deze periode als een overgangsperiode geldt en dat ze. ‘Het is voor ons een overbruggingsperiode’, laat eigenarese Martine van Leeuwen weten. Vanaf september willen ze hun volledige zaak in de MindLabs vestigen. De vorige uitbater, het StadsCafé LocHal, kon op veel kritiek van studenten op de prijzen rekenen 

Nu in het horecapunt in MindLabs een nieuwe uitbater zit, betekent dat ook een nieuw assortiment. Zo staat er onder andere een een ham & kaas tosti, met de naam ‘studententosti’ op de kaart, maar ook bijvoorbeeld een focaccia brie.

Vanuit studenten van Fontys Journalistiek, die gevestigd zijn in MindLabs, is er veel kritiek op de prijzen. Na een korte steekproef onder studenten blijkt dat veel studenten de prijzen nog steeds aan de hoge kant vinden, zeker de broodjes. Zo kost de ‘De studententosti’, 4euro en een focaccia brie 10 euro.Een reactie van een student: ‘Smeer ‘m mag studenten hier meer in tegemoet komen en meer kijken naar de studenten die hier op school zitten.’

‘We zijn niet prijzig, we zijn heel goedkoop voor horecabegrippen. Voor kantinebegrippen zijn we misschien wel duur, maar een kantine is gewoonweg niet haalbaar, hoe teleurstellend ook voor de studenten’, zegt Van Leeuwen. Ook zegt ze dat er tijdens de bouw van MindLabs door de VvE voor gekozen is geen kantine te plaatsen. Het horecapunt heeft immers geen keukengedeelte. Hierdoor moeten bijv. broodjes afgebakken worden in de keuken in de LocHal, wat ook extra kosten met zich meebrengt. Op vragen over deze keuze wilde de Fontys niet reageren. Wel laat Fontys het volgende weten: Smeer ‘m wil beter in kunnen spelen op de vragen die vanuit de bewoners gesteld worden en ze werken volledig voor eigen risico in MindLabs.

Ook laat van Leeuwen weten er niet alleen voor de studenten te zitten. ‘We willen er wel voor ze zijn. Maar naast de Fontys, de universiteit en het MBO zitten er natuurlijk ook nog heel veel bedrijven boven. En voor hen is het punt ook bedoeld.’ 

Volgens Van Leeuwen is de periode van januari tot september een soort overgangsperiode. ‘Vanaf september gaan wij met de lunchzaak verhuizen naar MindLabs. We wilden het horecapunt in MindLabs niet leeg laten staan dus hebben we het nu zo opgelost.’ Ook mag het horecapunt, zeker vanaf september, geen kantine meer genoemd worden volgens Van Leeuwen. ‘De lunchzaak die we nu hier hebben, willen we in de MindLabs gaan plaatsen. We gaan het nog wat gezelliger aankleden en er komen wat tafels bij. Ook gaan we echt bedienen, maar je kan er nog steeds afhalen.’

‘Ons vader’ doorbreekt de stilte rondom het vaderschap

Foto: Mari Durieux

Na de succesvolle voorstelling ‘Ons Moeder’, keert het Bossche toneelgezelschap Paleis voor Volksvlijt terug in de Verkadefabriek met de voorstelling ‘Ons vader’: een ode aan het vaderschap. “We willen mensen triggeren om na te denken over de vader-kind relatie”, vertelt Talla Dirkzwager, één van de makers van de voorstelling. Ondanks dat het gros van het publiek de voorstelling zonder verwachtingen in lijkt te gaan, leidt het tot betekenisvolle gesprekken over de betekenis van het vaderschap.  

De beschikbare vader, de liefhebbende vader, de betrokken vader. Het zijn, volgens het publiek, voorbeelden van wat een vader moet zijn. De input van het publiek vormt een prominent deel van de voorstelling: de hoofdrolspelers Gürkan Küçüksentürk en Huub Smit breken de muur met het publiek regelmatig af en zetten het publiek aan het denken met vragen zoals: “Wat doen de vaders in de zaal met hun kind?” en “Wat is een goede vader?” 

De verhalen van mensen buiten het toneelgezelschap om, waren bovendien een belangrijke inspiratiebron tijdens het schrijven van de voorstelling. De makers zijn namelijk in gesprek gegaan met inwoners van de (volks)wijken in Den Bosch. Tijdens die ‘inspiratietafels’ kwam het beeld van ‘de stille vader’, die niet over zijn emoties praat, vaak naar voren. Volgens maker en regisseur Talla Dirkzwager werd dat een motivatie om de stilte rondom het vaderschap te doorbreken en mensen na te laten denken over het onderwerp.

Tijdens de voorstelling spelen  Küçüksentürk en Smit drie verschillende rollen. Ze spelen twee broers die onenigheid hebben over de toekomst van de kapperszaak van hun demente vader, zichzelf en hun eigen vaders. De persoonlijke verhalen van de acteurs komen dus ook regelmatig aan bod. “Als je het gesprek aan wilt gaan, moet je iets meer geven en het persoonlijker maken”, vertelt Dirkzwagers. 

Ondanks de intentie van de makers, lijken de meeste mensen niet met de intentie om over vaderschap na te denken naar de voorstelling te komen. Bosschenaar Leonie vond de voorstelling ‘Ons Moeder’ een groot succes, en besloot daarom een kaartje te kopen voor Ons vader: “Ik heb de vorige keer heel veel gelachen, vooral door het sterke dialect. Daarnaast vind ik het belangrijk om een lokaal initiatief te steunen.”

Jet en Ton uit Den Bosch hebben een andere reden om naar de voorstelling te komen. “Een oud-klasgenoot van de theaterschool heeft meegewerkt aan de voorstelling”, vertelt Jet. “Ik heb helemaal geen idee waar ik naar toe ga”, voegt Joël toe, die op een bankje bij de ingang aan het wachten is op zijn gezelschap. 

Ondanks dat de redenen van het publiek om de voorstelling te bezoeken uiteen lopen, reageert het publiek enthousiast op de toenaderingen van Küçüksentürk en Smit. De vraag: “Wat zou je nog aan je vader willen vragen?” lijkt het meeste stof tot nadenken te geven, want de paar mensen die om antwoord wordt gevraagd moeten er allemaal ‘even over nadenken’. 

Hoewel de voorstelling ‘Ons Moeder’ zich specifiek richtte op de moederrol in de Bossche culturen, lijkt Paleis voor Volksvlijt met ‘Ons vader’ een breder verhaal te vertellen. Als er iets duidelijk wordt over de Bossche vader, dan is het dat het een ongrijpbaar figuur is wat vele vormen aan kan nemen. In de foyer schetst Ton echter een beeld van wat, voor hem, de Bossche vader typeert: “Een sterk dialect, makkelijk in de omgang, bourgondisch.” Hij denkt even na, en dan zegt hij met een glimlach op zijn gezicht: “En hij geeft de vrouw altijd de belangrijkste rol.”

Tilburgse boekhandels verkopen steeds meer Engelse boeken: ‘Wij begonnen met één kast. Dat zijn er nu vijf’

0

De laatste jaren is er sprake van een grote stijging in de verkoop van Engelstalige boeken. Eén op de vijf boeken die in 2024 over de toonbank gingen, is Engelstalig, bevestigt Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (CPNB). Het social media platform TikTok speelt hier een grote rol in. Dit merken ze in Tilburg ook, zelfs bij de verkooppunten voor tweedehands boeken.

José van Lieshout, oprichter van Boekenschop, een stichting die tweedehands boeken verkoopt voor het goede doel, ziet steeds meer Engelstalige boeken op de planken. ‘Wij begonnen met één kast. Dat zijn er nu vijf en we komen nog steeds ruimte tekort,’ vertelt ze. Ook merkt van Lieshout dat vooral jongeren een voorkeur hebben voor boeken in deze taal. ‘Jongeren groeien op met de Engelse taal, vooral tegenwoordig met films, series, en online.’

Verder speelt het genre een belangrijke rol, vertelt Romy Gianotten Mutsaers, een boekhandel in het centrum van Tilburg, die voornamelijk nieuwe boeken verkopen. ‘Veel fantasyboeken zijn in het Engels. Als je naar de Nederlandstalige boeken kijkt, zijn dat vooral vertalingen. Dan willen mensen meestal toch liever het origineel.’ De stijging in de verkoop van deze boeken komt volgens haar vooral door Booktube en Booktok, online community’s op YouTube en TikTok waar mensen hun liefde voor boeken delen.

Bovendien zijn Engelstalige boeken vaak goedkoper dan de Nederlandse variant. Dit komt door de wet op de vaste boekenprijs. Hierin staat dat de uitgever een vaste verkoopprijs bepaalt waar boekhandels niet van af mogen wijken. Zo is een boek dat in het Nederlands twintig euro kost, in het Engels vaak al verkrijgbaar voor twaalf euro.

Verder is Romy blij met de stijging, ‘ik vind het goed dat mensen meer verschillende dingen kunnen lezen. Is ook goed voor de ontwikkeling.’ Toch heeft ze er een dubbel gevoel bij. ‘Je verliest wel een beetje de eigen taal.’

Van Lieshout ziet de groeiende populariteit van Engelstalige boeken ook positief in, ‘het is fijn dat er überhaupt al vraag is naar boeken. Ook vind ik het heel leuk om die trend te zien.’