Knuffeldieren naar de slachtbank? Wat kinderboerderijen niet vertellen

Lekker met de geiten en schapen in de buitenlucht werken, dat is hoe Annemijn haar stage voor zich zag. Als student dierverzorging begon ze vol enthousiasme aan haar stage bij een kinderboerderij. Op haar stageplek werd ze echter geconfronteerd met de harde realiteit dat er via de achterdeur dieren verdwijnen naar slacht. “Ik zag met eigen ogen hoe een kalfje hardhandig werd meegenomen”, vertelt ze. Politici en dierenwelzijnsorganisaties willen daarom een eind maken aan fokken op kinderboerderijen.

Het idyllische beeld van een kinderboerderij dat Annemijn voor zich zag, is iets waar de meeste mensen wel bekend mee zijn: vrolijke dieren in de wei en lachende kinderen. Als er in het voorjaar dan ook nog jónge diertjes zijn te bewonderen, is de pret compleet. Wat de meeste bezoekers zich niet realiseren is dat dezelfde jonge diertjes aan het eind van het jaar via de achterdeur weer verdwijnen.
De fokprogramma’s op kinderboerderijen leiden vaak tot een overschot aan dieren. Een goedkope en snelle manier om dit op te lossen is om de dieren die te veel zijn te verkopen of naar de slacht te brengen. Er gaan veel beweringen rond omtrent dit onderwerp, maar kloppen deze wel? Op het internet zijn er nauwelijks gegevens beschikbaar over het aantal dieren dat vanuit kinderboerderijen naar de slacht gaat, maar door informatie van verschillende bronnen te combineren vallen de puzzelstukjes op zijn plek.

Genormaliseerd in de dierenbranche
Iemand die dit van dichtbij heeft gezien is Annemijn. Omdat ze nog altijd actief is binnen de dierenbranche, noemen we haar niet bij echte naam. “Bij de kinderboerderij waar ik stage liep, werd er ieder jaar met alle geiten en schapen gefokt dat zijn zo’n acht schapen en zes geiten. Soms kregen de dieren ook nog een meerling, dus dat waren een hoop jonge dieren die er jaarlijks geboren werden.”
Volgens Annemijn duurde het niet lang voordat ze erachter kwam dat de meeste van deze jonge dieren via de achterdeur verdwenen. “Toen ik begon met mijn stage zaten er vier jonge dwerggeiten allemaal in een aparte stal. Dit vond ik al een beetje raar, maar op een gegeven moment waren deze dieren ook verdwenen. Via via werd mij verteld dat ze waren verkocht aan een handelaar en dat ze waarschijnlijk bij de slacht zouden eindigen”, aldus Annemijn.
Dit was niet de enige keer dat Annemijn getuige was van dergelijke praktijken. “Ik heb ook één keer gezien dat er een dier aan een handelaar werd verkocht. Het kalfje was pas een paar dagen oud toen het naar de kinderboerderij kwam. Na ongeveer zes maanden begon het kalf te puberen en werd het een beetje lastig in de ogen van de dierverzorgers. Toen heb ik met eigen ogen gezien dat er een man kwam die briefgeld overhandigde aan de hoofdverzorger en het kalf vervolgens hardhandig meenam.”
Op de kinderboerderij werd volgens Annemijn niet gesproken over het lot van de dieren. “Je hoort alleen van horen zeggen wat er achteraf met de dieren is gebeurd”, vertelt ze. Toch zijn verhalen zoals die van Annemijn niet uitzonderlijk binnen de dierenbranche. “Ik heb vergelijkbare verhalen gehoord van medestudenten die het ook op hun stages hebben meegemaakt. Ik heb er met docenten over gesproken, maar die waren heel nonchalant over deze misstanden. Het is gewoon zo genormaliseerd in de dierenbranche.”

Ruimte voor alle dieren
Bij Myra van der Velde, raadslid van de Partij voor de Dieren in Culemborg, is deze situatie ook bekend. De alarmbellen gingen af bij hun fractie toen zij een artikel in het AD voorbij zagen komen waarin een kinderboerderij in hun gemeente openlijk toegaf dat dieren bij een overschot soms naar de slacht gaan. “Veel mensen zijn zich er niet van bewust, maar er schuilt enorm veel dierenleed achter kinderboerderijen waar dieren gefokt worden,” aldus van der Velde. Het slachten van dieren zou volgens haar de snelste en goedkoopste manier zijn voor kinderboerderijen om van hun overtollige dieren af te komen.
In reactie op deze openbaring diende Van der Velde de motie ‘Ruimte voor alle dieren op de kinderboerderij’ in bij de gemeenteraad. Deze motie roept op tot het verbeteren van het dierenwelzijn op kinderboerderijen en is gebaseerd op de uitgangspunten van het Comité Dierennoodhulp; een stichting die actievoert om dieren in nood, of die in nood dreigen te komen, te helpen. De motie heeft nog geen kans op succes kunnen hebben door afwijzing van de gemeente.

Fokken, fokken en nog meer fokken
Het Comité Dierennoodhulp is een onafhankelijke stichting die zich inzet om kinderboerderijen diervriendelijker te maken en de misstanden rond de fokprogramma’s onder de aandacht te brengen. “Wat er in het najaar met die dieren gebeurt, daar staan mensen niet bij stil”, vertelt Sandra van de Werd, initiatiefnemer van de stichting. “Veel dieren op kinderboerderijen krijgen niet de kans om oud worden, omdat ze via handelaren naar de slacht worden gebracht.” Comité Dierennoodhulp wil kinderboerderijen motiveren om diervriendelijker te worden, daarom heeft de stichting het keurmerk ‘diervriendelijke kinderboerderij opgericht’. Om dit keurmerk als kinderboerderij te verdienen moeten er aan een aantal voorwaarden worden voldaan, met als een van de voornaamste eisen dat er niet gefokt wordt. Daarnaast organiseert de stichting elk jaar op 12 september Oudere Dierendag, een dag waarop aandacht wordt gevraagd voor het lot van oudere dieren.


“Het in stand houden van ’t oud-Hollandse geitenrassen wordt vaak als excuus gebruikt om het fokken te rechtvaardigen, maar meestal leidt fokken juist tot het onnodig slachten van dieren.” Stelt Van de Werd.
In een rondvraag van de redactie hebben slechts twee van de vijfentwintig kinderboerderijen antwoord gegeven op vragen over hun fokprogramma’s. Het merendeel van de kinderboerderijen lijkt hierover geen openheid te willen geven… Een kinderboerderij die wel iets kon vertellen is de Parkhoeve in Breda. Zij zeggen niet te streven naar het keurmerk ‘Diervriendelijke Kinderboerderij’ en zien het fokken van dieren ook niet als dieronvriendelijk. Volgens haar zorgt het fokken er juist voor dat de dieren natuurlijk gedrag kunnen vertonen. “Het is in het belang van de schapen en geiten om één keer een jong krijgen en het is ook goed voor kinderen om te zien hoe kleine dieren geboren worden en opgroeien”, vertelt dierenverzorgster Stephanie Raming.


De kinderboerderij geeft aan dat ze met het fokken vooral hun bestand aan dieren op peil wil houden. “We hebben een jaarlijks fokschema waar we dieren mee fokken en dat zijn over het algemeen alleen de schapen en de geiten. Het kan voorkomen dat er sporadisch een keer een ei wordt uitgebroed, maar daar blijft het dan ook bij”, vertelt Pierre Pattijn, die verantwoordelijk is voor het dierenbeleid op de kinderboerderij. Toch komt het weleens voor dat er te veel dieren zijn Bij sprake van een overschot worden de dieren van Parkhoeve verkocht aan particulieren, zorgboerderijen, of woonzorgcentra. Zo legt Stephanie uit voor alle dieren een geschikte plek vinden. Raming benadrukt ook dat ze altijd zorgen dat de koper al een schaap of geit heeft, zodat de dieren met soortgenoten kunnen leven.

Honderden dieren via de achterdeur afgevoerd
Door middel van de database van het RVO “Identificatie en Registratie dieren” (I&R dieren) is het mogelijk om te achterhalen waar de dieren van kinderboerderijen naartoe gaan als ze worden verkocht. Hierin moeten eigenaren van vee-dieren, zoals geiten, schapen, varkens en runderen, zichzelf en hun dieren laten registreren. De dieren krijgen dan een oormerk of chip met een uniek identificatienummer en worden door middel van een UBN (uniek bedrijfsnummer) gekoppeld aan hun eigenaar. Als een dier verkocht of verplaatst wordt ook de nieuwe eigenaar geregistreerd.

Op deze manier is het mogelijk om te achterhalen waar een dier vandaan komt en waar het terechtkomt. Zo registreert de database hoeveel dieren er door kinderboerderijen worden weggedaan en waar deze terechtkomen. Kinderboerderijen zijn echter niet als een aparte categorie uit de database te filteren waardoor de totaalcijfers daarvan niet bekend zijn bij de RVO. Of dit wel zou moeten is volgens het RVO een besluit van het ministerie van Landbouw en Visserij.

Geit met oornummer op kinderboerderij Parkhoeve Breda ©Isa Janssen
Geit met oornummer op kinderboerderij Parkhoeve Breda ©Isa Janssen

Om toch na te gaan of er echt kinderboerderijdieren naar de slacht gaan, hebben we 27 UBN’s verzameld van willekeurige kinderboerderijen in Nederland. Deze konden worden achterhaald door de adressen van kinderboerderijen in te voeren in de I&R dieren- app. Bij het RVO hebben wij vervolgens de data opgevraagd die bij deze UBN’s horen. Deze data bevestigen dat er dieren van kinderboerderijen wel degelijk naar de slacht gaan.


Vanuit 27 verschillende kinderboerderijen zijn er in totaal, in de jaren 2021, 2022 en 2023, 782 dieren afgevoerd. Het gaat hier om runderen, varkens, schapen en geiten. Voor de afvoer zijn er 3 opties: de slachterij, de veehouder en de verzamelplaats. De cijfers, die in het figuur hieronder staan weergegeven, laten zien dat een totaal van 106 dieren zeker naar de slacht zijn gegaan. Het RVO laat ook weten dat dit er waarschijnlijk een stuk meer zijn. Vanuit de verzamelplaatsen worden er namelijk ook vaak dieren naar de slacht gebracht, daardoor kan het aantal zelfs oplopen tot 205.
De volgende figuren laten zien waar die dieren terecht zijn gekomen.

Fokken en slachten volgens de wet
Moreel vinden we er allemaal wel wat van als knuffeldieren naar de slacht gaan, maar wat zegt de wet? Volgens de wet mogen de meeste dieren in Nederland gewoon geslacht worden, dus ook kinderboerderij geiten. Als het gaat om het ritueel slachten van dieren, dan mag dat zelfs zonder enige vorm van verdoving voor het dier. Zo lang een schaap of geit een geldig oormerk heeft, is het dier geschikt voor transport. En zolang het beestje gezond en schoon is mag het in principe gewoon geslacht worden.


Ook het fokken op kinderboerderijen mag in principe, maar volgens de wet moeten ze wel het welzijn van het dier en de nakomeling waarborgen. Het fokken mag de gezondheid van het dier dus niet schaden. Daarnaast moet het personeel van de kinderboerderij over de juiste kennis beschikken om verantwoordelijk te fokken en te zorgen voor de dieren. Kinderboerderijen hebben ook de verplichting om te zorgen voor correcte huisvesting van het dier en de nakomeling.

Kinderboerderij als opvang
In de gemeente Breda zet de Partij voor de Dieren zich in om een eind te maken aan fokprogramma’s op kinderboerderijen. “We hebben in Breda drie kinderboerderijen: De Sik, Parkhoeve en Wolfslaar. “Bij Parkhoeve en Wolfslaar wordt er gefokt, dat zou wat ons betreft, moeten stoppen”, vertelt fractievoorzitter Tristan Schonis.
Door de inzet van de Bredase PvdD is er in het bestuursakkoord van de gemeente opgenomen dat er een zogeheten dierenwelzijnsnota moet komen. Hierin komen doelstellingen te staan om het dierenwelzijn binnen de gemeente te verbeteren. Deze zomer heeft de wethouder dierenwelzijn zijn concept van deze nota in de gemeenteraad gebracht. Wij hopen dat de definitieve nota vóór het eind van dit kalenderjaar wordt vastgesteld en dat we ook het onderwerp van fokprogramma’s in deze nota kunnen krijgen. Dat hadden we zelf namelijk ook in onze eigen dierenwelzijnsnota”, aldus Schonis.


Schonis denkt zelf dat kinderboerderijen een grote toegevoegde waarde kunnen hebben. “Een kinderboerderij draagt ook gewoon bij aan de maatschappelijke doelstellingen. Het zorgt voor sociale cohesie en dient als ontmoetingsplaats met de natuur en dieren. Het is goed dat kinderboerderijen kinderen in contact laten komen met dieren, maar dat zou wat mij betreft ook kunnen in een concept dat meer is ingericht als een dierenopvang.” In zo’n opvang moeten volgens hem de dieren op de eerste plaats staan en niet de bezoekers die er te gast zijn. Er zou dus ook niet meer gefokt moeten worden.


Om een kinderboerderij op deze manier te realiseren zal volgens Schonis ook de gemeente moeten helpen. “Aan een kinderboerderij zitten nu eenmaal kosten verbonden en de vraag is dan eigenlijk wie betaalt deze? Betalen we dat met zijn allen in de vorm van een paar euro’s of worden die kosten betaald in de vorm van dierenleed.” Zelf pleit hij daarom ook dat de gemeente de kinderboerderijen financieel gaat ondersteunen, juist omdat ze een belangrijke maatschappelijke rol hebben. “Op het moment dat je er op deze manier een vinger in de pap krijgt, kun je daar bijvoorbeeld ook voorwaarden aan stellen. Dat het bijvoorbeeld meer een opvangplek wordt of dat ze op zijn minst aan de voorwaarden van het keurmerk van Diervriendelijke Kinderboerderijen voldoen.”

Strengere maatregelen
Als we over de grens kijken, worden er al voortgangen gemaakt naar een beter leven voor kinderboerderij dieren. Zo moet een nieuwe set regels het welzijn van dieren op Brusselse kinderboerderijen verbeteren. Voorheen was er een gebrek aan duidelijke richtlijnen om dieren te beschermen, maar de invoering van strengere maatregelen brengt daar nu verandering in. Deze regels vereisen bijvoorbeeld een speciale zone waar dieren zich kunnen terugtrekken om aan de drukte van bezoekers te ontsnappen. Daarnaast wordt dierenwelzijn een verplicht onderdeel van het educatieprogramma op kinderboerderijen, waarmee het bewustzijn bij bezoekers, en met name kinderen, vergroot wordt.

Geselecteerd door de redactie

Deel dit bericht

Lees verder

Atelierwoningen in Stokhasselt roepen verschillende reacties op

Sinds juni wordt ‘Square1’, de atelierwoningen in de wijk...

41% van de onbedoeld zwangere vrouwen geen anticonceptie gebruikt

“Wij zien inderdaad dat een groot aantal vrouwen geen...

Daling aantal mbo-studenten: De Rooi Pannen meldt een stijging 

Het aantal mbo-studenten in Nederland is afgelopen jaar verder...

Brabants onderonsje eindigt zoals het begon

Het Brabantse onderonsje tussen Helmond Sport en FC Den...