Home Blog Pagina 68

Immunoloog over angst bij vaccinatie: “Als we stoppen met vaccineren hebben we een probleem.”

0

Het vertrouwen in vaccinaties neemt af. Dat blijkt uit een onderzoek van EenVandaag. Ouders kiezen er steeds vaker voor om hun kind niet te vaccineren. Er gaan veel verschillende meningen en verhalen rond over de inentingen. Huub Savelkoul is immunoloog en weet veel over vaccinontwikkelingen en vaccin strategieën. Hij geeft uitleg bij bekende angsten en aannames.

Verband tussen de BMR-prik en autisme 

Het meest bekende verhaal wat rondgaat is dat de hoeveel aluminium die wordt toe gediend tijdens een inenting, niet gezond is voor het lichaam. Dit zou volgens het verhaal op latere leeftijd kunnen lijden tot autisme. Dit gaat dan met name om de BMR vaccinatie. “Dat is een heel hardnekkig verhaal”, vertelt Savelkoul. “Andrew Wakefield, een voormalige Britse arts, heeft in 1998 dit verhaal de wereld in gebracht. Hij deed toen onderzoek naar twaalf kinderen met autisme. Hieruit trok hij de conclusie dat de BMR-prik hier de oorzaak van was. Daarna zijn er heel veel onderzoeken geweest en hoorzittingen waar niet dezelfde resultaten uit kwamen. Uiteindelijk is in 2008, dus tien jaar later, dat artikel teruggetrokken omdat het bewezen frauduleus was. Andrew Wakefield is toen zijn recht om arts te zijn, verloren. Hij is toen ook uit England vertrokken” Voor Huub Savelkoul is dit niet de eerste keer dat dit verhaal langskomt. “Elk jaar komt dit verhaal weer naar boven. Zoiets blijft op het internet rond zweven.”

Dosis Aluminium

Er zit een kleine hoeveelheid aluminium hydroxide of aluminium fosfaat in bepaalde vaccinaties. Dit zorgt ervoor dat het vaccin langzaam wordt afgegeven in het lichaam. Er wordt al meer dan negentig jaar aluminium hydroxide gebruikt in vaccins. Via je voeding of medicatie krijg je dagelijks meer aluminium binnen dan in die ene keer dat je gevaccineerd wordt. “De dosis aluminium die je dan binnenkrijgt is zo laag. Dat is minder dan 0,1 milligram per dosis. En om dat even in perspectief te zetten dat is zeven keer minder dan wat je binnenkrijgt als je appelmoes eet of koffie drinkt, of pudding, of spaghetti. Zo kan ik nog wel even doorgaan.”, aldus Savelkoul.

Immuunsysteem aansterken

“Op jonge leeftijd kan het immuunsysteem getraind waardoor het krachtiger wordt en beter beschermd is bij nieuwe infecties. Dit kan effectief zijn met probiotica of onschuldige bacteriën waar kinderen niet ernstig ziek van worden. Dit gaat dan om bacteriële besmettingen die te vinden zijn in het eten of in de natuur. Niet bij diegene waar we voor vaccineren, omdat dat juist potentieel levensbedreigende infecties zijn. Als je al langer bezig met je kind trainen om het immuunsysteem sterk te maken, kan het alsnog levensbedreigend zijn voor het kind”, vertelt Savelkoul. “Die kleintjes hebben nog geen sterk immuunsysteem. Zij hebben bijvoorbeeld de kracht niet om meerdere maanden te hoesten bij kinkhoest.“ Er zijn tussen de 3.000 en 14.000 nieuwe gevallen elk jaar. Als één procent van de zuigelingen die kinkhoest krijgen dat niet overleeft, dan is dat heftig.”

Groepsimmuniteit

Wanneer steeds minder mensen ervoor kiezen om hun kind niet in te enten valt de groepsimmuniteit weg. Bij elke infectie met een virus of bacterie is het nodig dat een bepaald percentage van de bevolking de vaccinatie hiervoor neemt. Bij mazelen is dit 95 procent. Momenteel is maar 85 procent hiervoor gevaccineerd. “Je ziet dat daar dan een probleem ontstaat. Pasgeboren baby’s zijn extra vatbaar omdat de ziektes meer rondgaan. Vandaar ook dat er nu een mazelenuitbraak in Eindhoven is waar al een aantal jonge kinderen aan overleden zijn. Dat laat zien dat we niet te lichtzinnig om moeten gaan met dit soort ziektes”

Omslagfoto: ANP KOEN VAN WEEL


Nummertjes en check-ups; hoe Niall Horan fans zelf regels opstellen

Met het concert van Niall Horan in de Ziggo Dome in Amsterdam gingen er op sociale media veel meningen te ronde. Fans van de zanger willen heel graag vooraan staan tijdens het concert en besluiten al twee dagen van tevoren in de rij te staan. Daarbij  maken ze zelf hun regels. Zo kun je ergens een ‘nummer halen’ dan zetten ze een nummer op je hand, daarmee zie je als hoeveelste je in de rij staat. Online was er dan ook veel over te doen.

Niall Horan geeft zowel op 27 als 28 maart een concert in de Ziggo Dome. Dat mensen kamperen voor een concert is geen vreemd beeld. Wat je wel steeds vaker ziet is dat fans zelf regels opstellen voor het queuen.
Zie tweet hieronder.

Poster rondom gebied van Ziggo Dome met ‘Queue regels’

De Ziggo Dome laat op haar site dit weten: ‘Wanneer je eerder aanwezig bent bestaat de kans dat je door politie wordt weggestuurd en ontvang je mogelijk een bekeuring.‘ Toch lijken de fans hier lak aan te hebben.

Jedidja Mansvelder (19 jaar) staat al de dag voor het concert om 12:30 in de rij. Ze plaatste een TikTok-video dat ze zó vroeg in de rij zat. De reacties waren niet mals (zie hieronder).

Jedidja verwachte de reacties wel al. “Ik begrijp de kritiek op het concept van het queuen en kamperen voor een concert. Zelf zou ik ook willen dat het niet hoeft, maar ik denk wel dat dit hoort bij concertleven, al helemaal met bekende artiesten met een grote groepen fans.”

Kijk de TikTok hiernaast

Volgens de Niall Horan fan is het queue-systeem vaak goed geregeld. “Ik zie wel dat daar vaak kritiek op komt want ‘mensen verzinnen hun eigen regels’. Daarbij zou ik die kritiek snappen als de regels nergens op slaan maar dat is eigenlijk nooit zo.” aldus Jedidja.

Amber Schulte (22) is een van de organisatoren van de rij, en ze zal al twee dagen voor het concert begon om 12:00 in de rij. Ze snapt de kritiek enigszins wel, maar ze vindt wel dat als je écht fan bent het niet gek is dat je twee dagen van tevoren daar al zit.

De security van de Ziggo Dome laat het in principe toe. We hebben de Ziggo Dome om reactie gevraagd, maar zij hebben nog niet gereageerd. Security geeft in de rij aan wel niks met de nummers te doen (zie video). Toch krijgen de fans nu vrijspel. Iedereen neemt de regels voor lief en daar lijkt voorlopig nog geen verandering in te komen.

Uitgelichte foto: Esmée Feijen

Docenten maken vaak hun eigen leermateriaal vanwege slechte alternatieven. 

0

Volgens een zelfstandig onderzoek van LessonUp maakt van de 4000 bevraagde 60% van de leraren in het voortgezet onderwijs hun lesmateriaal zelf. Martijn Meeter zegt dat daar meerdere redenen voor zijn: ’Slecht lesmateriaal van externe bedrijven of lesmateriaal moeten maken voor een vak waar geen materiaal van beschikbaar is

MIDDELBURG – Kluisjes voor smartphones op het Calvijn College, waar een strikt telefoonbeleid geldt. Onderwijsminister Dennis Wiersma wil een smartphoneverbod op scholen heroverwegen. ANP JONAS ROOSENS

Methodemakers en distributeurs

De meeste docenten geven volgens het lerarenplatform, LessonUp als reden dat het lesmateriaal van het onderwijs niet altijd past bij de behoeftes van de leerlingen. Volgens Floor de Boys, woordvoerder van de Algemene Onderwijsbond, AOb. Zijn er nog meer oorzaken waarom docenten niet blij zijn met het materiaal dat beschikbaar is. “Methodemakers en distributeurs maken voor elk jaar 50 weken lesmateriaal, terwijl kinderen 40 weken op school zitten. Papier levert veel geld op, inhoud niet.’’. Hoogleraar Meeter is het hier mee eens: “In veel vakken is er een monopolist, die voor veel scholen boeken levert. Uitgevers maken bijvoorbeeld schriftjes die je na één jaar moet weggooien. Terwijl je ook een schriftje kan maken dat je voor alle leerjaren kan gebruiken.’’ 

Eigen verantwoordelijkheid

Docenten doen dit omdat ze geen keus hebben. Woordvoerder van de CNV, Christelijk Nationaal Vakbond, Manon van Essen vertelt dat er voor bepaalde thema’s die behandeld worden er soms helemaal geen materiaal is. ‘’Dan worden docenten eigenlijk geforceerd om zelf hun lesmateriaal te maken. Dit kan het minder leuk maken om les te geven.’’ Wel wordt er van docenten verwacht dat ze hun eigen lesmateriaal kunnen maken. Zij kunnen dit ook delen met hun collega’s als ze dat willen, maar dat gebeurt niet zo snel. Meeter: “In Nederland heerst de cultuur dat de docenten compleet verantwoordelijk zijn voor hun klassen. En dus ook voor hun eigen lesmateriaal.” 

Digitale lesmethodes

Ondanks de verschillende nadelen, zijn er vooruitgangen te zien in het lesmateriaal dat door externe bedrijven wordt aangeleverd. Meeter:“Als we kijken naar een aantal jaar geleden waren de digitale methodes die aangeboden werden ondermaats. Steeds meer bedrijven worden creatiever en maken alle informatie korter en bondiger.’’Meeter zegt wel dat dit weer bijdraagt aan een ander probleem waar we mee te maken hebben. “Door de korte en bondige teksten leren leerlingen minder goed hoe ze lange teksten moeten lezen, dit draagt bij aan het leesprobleem in het onderwijs van tegenwoordig”, aldus Meeter. 
 

Van Essen vertelt nadrukkelijk dat docenten absoluut in staat moeten zijn om hun eigen materiaal te kunnen maken. “Zij weten precies wat hun klas nodig heeft en waar ze creatief kunnen zijn. Om de les nog leuker en leerzamer te maken. Lesgeven is écht een vak, en dus niet alleen het verspreiden van informatie.’’

Foto: ANP/Iris van den Broek

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Daling dagvlinders brengt ecosysteem uit balans

De populatie dagvlinders is tussen 1992 en 2023 gehalveerd. Dit blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS en De Vlinderstichting. In 2023 bereikt de Nederlandse vlinderpopulatie het laagste niveau. Deze daling is niet alleen te zien bij zeldzame en kwetsbare soorten, maar ook bij voorheen veel voorkomende soorten. Dit heeft een weldegelijke impact op het Nederlandse ecosysteem, vertelt Kars Veling, werkzaam als ecoloog bij De Vlinderstichting.

“Vlinders behoren tot de insecten. Insecten staan onderaan de ladder, net boven de planten”, vertelt Veling. “Als deze laag van het ecosysteem verdwijnt, heeft dit nadelige gevolgen voor alles wat hiervan afhankelijk is. Denk aan de plantengroei die te maken heeft met obstakels waardoor ook boeren last hebben. Ook de dieren die afhankelijk zijn van insecten lopen tegen problemen aan.” Als voorbeeld noemt Veling hierbij koolmeesjes. “Als je kijkt naar de jongen in het nestkastje van de koolmees eten deze duizenden rupsen per dag. Als er minder vlinders zijn, zijn er ook minder rupsen. Dit betekent dat er minder voedsel beschikbaar is en dat er minder vogels groot worden. In het voorjaar, rond april en mei, merk je dit terug.” Legt Veling uit. “Er zullen meer insecten plagen ontstaan omdat er te weinig insectenetende vogels zijn, waar het koolmeesje een voorbeeld van is. Het evenwicht van de voedselketen wordt dus verstoord.” Aldus Veling. 

De reden achter de dalende cijfers heeft te maken met het intensieve landgebruik van Nederland, claimt Veling. “Landbouw is enorm intensief en veel terreinen worden in beslag genomen door woningbouw en door wegen. Dat zijn allemaal zaken waar je zo vlug niets aan kan doen.” Maar Veling vertelt ook dat ze met het project ‘Kleurkeur’ op korte termijn bezig zijn met oplossingen.“Bermen worden vaak op de verkeerde manier gemaaid waarbij je in een klap alle bloemen kwijt bent, en dus ook de vlinders die hier zitten. Bij ‘Kleurkeur’ zijn we met provincies, gemeenten, aannemers en waterschappen bezig om het bermbeheer te veranderen.” Ook is de vlinderstichting bezig om particuliere tuinen vlindervriendelijker te maken. “Als je je tuin groen houdt en hierbij inheemse planten plaatst, hebben vlinders daar profijt van. Je redt ze hier niet mee maar je bent zeker een deel van de oplossing.” Aldus Veling.

Oplossingen voor de toename van werkdruk in Nederland

0

Nederlanders hebben steeds meer te maken met werkdruk. De komende 20 jaar blijft deze druk toenemen, blijkt uit onderzoek van ArboNed en HumanCapitalCare. Volgens Cristel van de Ven, voorzitter van Vereniging Zelfstandigen Nederland, is een oplossing om te kijken naar de drie basisbehoeften van Nederlanders in hun werk. 

In 2023 meldden 11 procent meer mensen in Nederland zich ziek met stressklachten. Uit het onderzoek van ArboNed blijkt dat steeds meer Nederlanders te maken hebben met werkdruk. Ook werd er op dinsdag een adviserend beleid gepresenteerd door het gezondheidsinstituut RIVM en TNO. Het beleid gaat over het voorkomen van werkstress. 

Oorzaken van toename 

Oorzaken van de toenemende werkdruk is de tekorten op de arbeidsmarkt, de vergrijzing en het combineren van mantelzorg met werk. Volgens Cristel van de Ven, voorzitter van Vereniging Zelfstandigen Nederland, heeft werkstress niet alleen te maken met de organisatiekant. “Werkstress heeft ook te maken met het individu zelf. In hoeverre jij om kan gaan met stress en in hoeverre jij copingstrategieën kunt hanteren om met werkstress om te gaan,” 

Ook heeft het te maken met disbalans van datgene wat je moet leveren en de vrijheden die je hebt in je werk. “Als dat uit balans is, dan ervaar je stress,” aldus Van de Ven. 

Oplossingen 

Verklaring van de toenemende druk kan zijn dat er niet gekeken wordt naar de drie basisbehoeften op werk: je competent voelen, autonomie hebben en je verbonden voelen. Volgens Van de Ven moet hieraan gewerkt worden om de werkstress te verminderen. “Mensen moeten worden ingezet op plekken waar ze het goed doen,” aldus van de Ven. 

Opvallend genoeg zijn bedrijven op dit moment vooral bezig met de individuen te helpen om te gaan met stress. Terwijl het volgens Van de Ven een betere oplossing is om te kijken hoe wij onze banen hebben ontworpen en hoe wij ze kunnen maken om geen werkstress uit te lokken. “Het is ook belangrijk te kijken naar hoe werken wij met elkaar samen en zijn onze banen in balans? Dus kunnen mensen daarin doen wat ze goed kunnen? Zijn ze ingezet op hun talenten?” 

Technologie in de toekomst

De komende 20 jaar zal ook de technologie steeds beter worden en daar zou dan ook een oplossing kunnen liggen. “Ik denk dat we heel veel nog uit technologie kunnen halen. Als je technologie inzet op de saaie, vieze en gevaarlijke banen. Dan houd je waardevol werk over wat mensen dus ook leuk vinden om te doen.” aldus Van de Ven. 

Uitgelichte: ANP/ Rob Engelaar

Mbo’ers kiezen vaker doorstuderen ondanks groeiend aantal vacatures

Mensen met een mbo-niveau slaan tegenwoordig steeds meer openstaande vacatures af. Bedrijven zijn wanhopig op zoek naar mbo-personeel op de Nationale Vacaturebank. ,,Er is nog altijd een tendens dat leerlingen zo ‘hoog’ mogelijk geschoold willen zijn”, geeft onderwijskundig adviseur Michel Jehee aan.

Van de ongeveer 100.000 vacatures zijn meer dan de helft op zoek naar mbo’ers: het gaat om 61.768 banen. Dat blijkt uit een onderzoek van de Nationale Vacaturebank. Volgens Jehee staat de Nederlandse arbeidsmarkt al geruime tijd onder druk. Vooral in de branches van praktijkberoepen. Voor bedrijven die mbo-vacatures open hebben staan, wordt het nog moeilijker gemaakt. Veel van die vacatures vereisen namelijk verschillende specialisaties.

‘Hoog’ mogelijk geschoold

Leerlingen in het voorgezet onderwijs kiezen tegenwoordig niet meer snel voor een mbo-opleiding. Met als gevolg dat er schaarste ontstaat. ,,Er is nog altijd een tendens dat leerlingen zo ‘hoog’ mogelijk geschoold willen zijn. Ouders stimuleren dat zeer. Ook willen studenten met mbo-niveau 4 vaak doorstuderen en een hbo-opleiding volgen”, vertelt Jehee. Maar het onderwijs is nu zelf bezig om bredere trajecten te ontwikkelen, zodat er flexibiliteit ontstaat. Zo kunnen mbo’ers breder inzetbaar zijn.

Arbeidsvoorwaarden

De arbeidsvoorwaarden die bedrijven bieden aan mbo’ers speelt ook een rol. Jehee geeft aan dat het bedrijfsleven moeite heeft om goed personeel aan te nemen, door de voorwaarden die firma’s stellen. ,,Dat kan het bedrijfsleven zich ook zelf aantrekken. Zij vragen aan hun personeel om direct inzetbaar te zijn. Dat zijn vaak hele gerichte taken die uitgevoerd moeten worden. De banen op mbo-niveau hebben daarnaast stelstelmatig slechtere arbeidsvoorwaarden gekend, in vergelijking met hbo of wo banen.” Zo bieden hbo-vacatures sneller een vast contract aan. Terwijl op mbo-niveau het vaker gaat om instapbanen met een tijdelijk contract.

Om mbo’ers toch nog aan te kunnen trekken, verschaffen veel werkgevers gratis omscholingstrajecten. Sollicitanten die een nieuw beroep of vak willen volgen, kunnen binnen een korte tijd de opleiding doen en daarna gelijk aan de slag gaan in het werkveld. Er wordt daarbij vaak een algeheel salaris aangeboden. Als het aan Jehee ligt, is het een kwestie van tijd dat het bedrijfsleven werknemers uit het buitenland gaat aantrekken. Want het is belangrijk dat er ook mensen beschikbaar zijn voor praktijkberoepen. ,,Zonder theorie is de praktijk blind, theorie zonder praktijk is enkel voor genieën”, aldus Jehee.

Uitgelichte foto: ANP/Koen van Wees

Trumps ‘Truth Social’ maakt spectaculaire beursgang

Donald Trumps sociale mediaplatform ‘Truth Social’ heeft een spectaculair debuut gemaakt op de Amerikaanse aandelenbeurs. Na de opening schoot de waarde van de aandelen van het hard omhoog. Trump is grootaandeelhouder en zou miljarden kunnen verdienen. Iets waar hij gebaat bij is nu hij veroordeeld is in een fraudezaak en zijn campagnekas voor november ook nog wat extra geld kan gebruiken.

Het door Donald Trump opgerichte Truth Social heeft een beursgang gemaakt op de Amerikaanse aandelenbeurs. De waarde van moederbedrijf Trump Media & Technology Group (TMTG) schoot door de beursgang fors omhoog. Twee uur na de opening van de beurs was een aandeel zo’n 70 dollar waard, 40 procent meer dan startprijs van de aandelen. Het bedrijf van de voormalig president ging op een opmerkelijke manier naar de beurs. TMTG fuseerde namelijk met een lege beurshuls: Digital World Acquisition Corp. Een lege beurshuls is een beursgenoteerd bedrijf dat eigenlijk geen activiteiten heeft.

Het bedrijf wordt op een waarde van zo’n 9 miljard dollar geschat na de beursgang. Donald Trump is zelf eigenaar van 60 procent van de aandelen in het fusiebedrijf. Mocht hij zijn belang in het bedrijf verkopen, kan Trump dus miljarden verdienen. Trump mag echter zijn aandelen de eerste zes maanden niet verkopen. Dit verbod is vastgelegd in de statuten van het bedrijf. Echt bindend zijn deze statuten niet, want de directie bestaat uit getrouwen van Trump, waaronder zijn zoon Donald Jr.

Campagne en fraude

De beursgang is voordelig voor de portefeuille van de oud-president. Iets wat hij nu wel kan gebruiken. Trump werd namelijk veroordeelt voor fraude en kreeg een boete opgelegd van 454 miljoen dollar. Deze straf kreeg hij omdat hij in het verleden zijn financiële situatie rooskleuriger presenteerde dan het daadwerkelijk was. Op deze manier kon Trump leningen en verzekeringen met betere voorwaardes krijgen. De dwangsom werd maandag verlaagd naar 175 miljoen, omdat Trump de oorspronkelijke 454 miljoen dollar niet bij elkaar kon krijgen. Deze dwangsom moet binnen tien dagen betaald worden. Trump kan zijn aandelen dus niet gebruiken om deze dwangsom te betalen, tenzij de statuten worden aangepast.

Waar hij dit nieuw vergaarde vermogen wel voor kan gebruiken, is zijn presidentscampagne in november. Bloomberg publiceerde cijfers waaruit blijkt dat Democratische presidentskandidaat Joe Biden drie keer zoveel geld heeft voor zijn campagne als zijn concurrent Trump. Donaties aan het adres van de Republikeinse kandidaat stagneren, omdat donateurs bang zijn dat hun geld voornamelijk gaat naar het betalen van Trumps advocaten. Trump kan dus tegen de tijd dat de verkiezingen er aan komen zijn aandelen in Truth Social verkopen om zijn campagnekas te spekken.

Verbannen van Twitter

Trump richtte het sociale mediabedrijf op in februari 2022. Het platform was een manier om met zijn volgers te communiceren nadat hij in verbannen werd van Facebook en Twitter (inmiddels X). De oud-president werd van de sociale mediaplatforms verbannen omdat hij een rol zou hebben gehad bij de bestorming van het Capitool begin 2021. Hoeveel actieve gebruikers Truth Social heeft, maakt het bedrijf niet bekend. Uit berekening van CNN zouden er 5 miljoen mensen gebruik maken van het platform. Hiermee komt het platform niet in de buurt bij Tech giganten als Facebook (drie miljard), Tiktok (twee miljard) of X (550 miljoen).

Manager Lenny Kuhr blij met antisemitisme-statement: ‘Wij laten ons niet bang maken’ 

Dinsdagavond spraken bijna alle fractievoorzitters zich in een gezamenlijke verklaring uit tegen Jodenhaat. De aanleiding hiervoor is het incident rondom het optreden van de Joodse zangeres Lenny Kuhr afgelopen zaterdag. Rob Frank, manager en man van Lenny Kuhr, is blij met de steunbetuigingen. 

Afgelopen zaterdag hebben actievoerders een concert van zangeres Lenny Kuhr verstoord. Op de beelden van de actievoerders is te zien hoe “free free Palestine” wordt geroepen. Ook halen ze een Palestijnse vlag tevoorschijn. De zangeres wordt “terrorist” en “zionist” genoemd, waarop haar man “Lenny is geen terrorist, idoot!” roept. Uiteindelijk verlaten zij mede door de hulp van het theaterpersoneel het gebouw. Lenny heeft haar concert nog wel af kunnen maken. 

Hoewel het incident impact heeft gemaakt, laat Kuhr zich niet weerhouden om haar theatertour af te maken. ”We gaan natuurlijk door want we laten ons niet bang maken. Het mag niet zo zijn dat zo’n protestactie invloed gaat hebben,” zegt Rob Frank.”We krijgen steunbetuigingen, maar ook vervelende berichten zoals haatmail en doodsbedreigingen. Wij trekken ons niks aan van roeptoeters, zoals wij dat noemen.” 

Statement 

Dinsdag riepen verschillende Kamerleden staatsecretaris Gräper al op om zich namens het kabinet sterker uit te spreken. Zo noemde BBB-kamerlid Van Zanten het incident ”Exemplarisch voor de opkomende Jodenhaat in ons land,” en Mirjam Bikker van de ChristenUnie vond het ”een grote schande”. Hoewel de staatsecretaris te kennen gaf in gesprek te gaan met de sector, vonden de meeste Kamerleden dit maar een slappe reactie, waarna ze besloten zich te verenigen en met deze verklaring naar buiten te treden. Kuhr en Frank zijn blij met het statement: ”Het doet ons goed dat de Tweede Kamer hiermee komt. Het voelt echt als steun.” 

Bron: ANP/ Bart Maat

Een te hoge drempels voor jongeren die duurzamer willen leven

Uit recent onderzoek van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) blijkt dat 60% van de jongeren vinden dat ze klimaatbewuster zouden moeten leven. Maar ze weten niet goed hoe ze dit het beste kunnen doen. Volgens de Jonge Klimaatbeweging ligt de drempel om duurzamer te leven voor jongeren te hoog.

In 2023 bleek dat jongeren tussen de 18 en 25 jaar zichzelf minder klimaatbewust vinden leven dan dat oudere leeftijdsgroepen dat van zichzelf vinden. Jongeren geven zichzelf gemiddeld een 6.2 voor hun klimaatbewustzijn, terwijl oudere groepen gemiddeld een 7 scoren. Dit blijkt uit onderzoek van het CBS en het kader van de Landelijke Jeugdmonitor op basis van cijfers uit het onderzoek Belevingen 2023. 

Volgens Dion Huidekooper, voorzitter van de Jonge Klimaatbeweging, is het lastig voor de meeste jongeren om klimaatbewuster te gaan leven: “Het onderzoek van het CBS toont wat ons betreft aan dat drempels om een duurzame keuze te maken moeten worden verlaagd. Waar deze drempels al lager zijn, doen jongeren het over het algemeen al beter. Zoals het reizen met openbaar vervoer en meer vegetarisch eten.” Er zijn verschillende duurzame uitdagingen die jongeren ervan kunnen weerhouden om duurzamer te leven, die de politiek kan aanpakken zoals: duurzamer reizen, duurzame initiatieven voor financiële obstakels en jongeren betrekken bij besluitvormingsprocessen rondom duurzaamheid.

Onbewust toch klimaatbewust

Uit het onderzoek blijkt ook dat 60% van de jongeren zelf vindt dat ze klimaat bewuster zouden moeten leven, maar vaak niet weten hoe ze dat moeten doen. Sytze Fortuin (17) is een jonge klimaatactivist en zet zich in voor de Klimaatbeweging. Volgens hem vinden veel jongeren het moeilijk om in te zien wat hun eigen acties voor goede impact hebben op het klimaat. “Vaak zijn jongeren klimaatbewuster bezig dan dat ze zelf denken.”

Volgens Fortuin kunnen kleine individuele acties al helpen, zoals vaker met het openbaar vervoer reizen dan met de auto of het vliegtuig. Maar is het onmogelijk om als jongere generatie alleen het verschil te maken. Fortuin: “Onze generatie kan het gesprek aanjagen en opstarten, maar het is belachelijk dat een tiener de oudere generatie moet aanmoedigen om de aarde te beschermen. Jongeren hebben minder macht, impact, geld en keuzevrijheid. ”  

Vlieggedrag
Jongeren vertoonden in 2023 over het algemeen minder milieuvriendelijk gedrag dan ouderen, vooral wat betreft hun vlieggedrag. Van de jongere van 25- 35 jaar geeft minimaal 30 % aan zeker bereid te zijn minder te gaan vliegen. Maar 6,5% gaf in het onderzoek aan bereid te zijn volledig te stoppen met vliegen. Volgens Huidekooper zijn duurzame reiskeuzes vaak nog onaantrekkelijk voor jongeren. “Jongeren zien op sociale media constant advertenties voor vliegvakanties die binnen een paar muisklikken te boeken zijn, terwijl het vele malen ingewikkelder is om een internationale treinreis te boeken en je daar meestal ook een veelvoud voor moet betalen. In tijden van klimaatcrisis is dat onbegrijpelijk.” Volgens de Jonge Klimaatbeweging ligt de aanpak bij de politiek. Zij moeten de komende tijd fors gaan investeren in duurzamere alternatieven, zoals snelle internationale treinen, die een duurzame levensstijl mogelijk maken.

Hoe klimaat bewust leven de jongeren in Tilburg?

Uitgelichte afbeelding: ANP/ Evert Elzinga

Hoe jongeren kampen met ingrijpende gevolgen long-covid

Zo’n 5% van de jongeren ervaart langdurige klachten na een besmetting met het coronavirus. Dit blijkt uit onderzoek van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Ook stelt het RIVM dat 20% van de jongeren met long-covid, ernstige beperkingen ondervindt in hun dagelijks leven. In dit portret spreken twee van deze jongeren. Over hoe long-covid hun leven nog steeds benadeeld, en hoe zij omgaan met de drastische veranderingen in hun leven.

Amy (27): “Ik vind niet dat mijn ziekte prioriteit heeft in de politiek. Het is nu naar mijn idee vooral aan de wetenschap.”

De inmiddels 27-jarige Amy testte positief op corona op de dag na kerst in 2021. Ze had wat klachten, ondanks dat ze destijds in de zorg werkte en dus altijd mondkapjes droeg. Toch deed ze een zelftest, die dus positief bleek te zijn. Hierna is ze een week echt niet fit geweest, en heeft ze constant op bed gelegen. Destijds had ze vooral last van vermoeidheid, en wat keelklachten. 

Amy werkte zo’n vier maanden in de zorg tot ze getroffen werd, ze had net haar opleiding afgerond en het werkveld betreden als wijkverpleegkundige in de thuiszorg. Nadat ze COVID kreeg is ze wel weer gaan werken. “Dat was eerst langzaam vanuit huis, toen tot 16:00 op kantoor. Hierna ben ik door de bedrijfsarts teruggezet tot 14:00. Een maand of negen later ben ik volledig gestopt met werken, omdat het niet meer kon door mijn klachten.” 

Tot op de dag van vandaag kampt ze nog dusdanig met de klachten van long-covid dat ze niet kan werken. “Ik kamp met spier- en gewrichtspijn, prikkelverwerking blijft een groot ding, cognitieve lasten als moeite met lezen of niet uit woorden komen, concentratieproblemen en gewoon chronische vermoeidheid.” Wel heeft ze hiervoor een revalidatieproces gehad. “Ik ben best snel begonnen met fysiotherapie, dit heb ik een jaar gehad. Daarna heb ik een half jaar ergotherapie gehad.” Ook heeft ze hulp gekregen bij prikkelverwerking en heeft ze arbeidsrevalidatie gevolgd. “Maar dit heeft allemaal eigenlijk niks voor me gedaan.” Door deze klachten is ze ook deels afgekeurd, “voor 52,77%.” Ze twijfelt om hierover in bezwaar te gaan, omdat ze voor haar gevoel tot minder in staat is dat nu vastgesteld is. “Op papier klinkt het mooi, maar in de praktijk kan het niet.” Nu kijkt ze naar alternatieve geneeswijzen. Amy gaat een bloedonderzoek doen, en kijkt dan of bepaalde voedingssupplementen zouden kunnen helpen bij haar klachten. 

Amy heeft namelijk niet veel vertrouwen meer in de politiek. “Ik vind niet dat mijn ziekte prioriteit heeft in de politiek. Het is nu naar mijn idee vooral aan de wetenschap. En voor meer onderzoek is meer geld nodig, en zijn er ook meer mensen nodig. Terwijl er in de zorg al een tekort is.” Daarbij komt ook dat over het algemeen vooral vrouwen last hebben van long-covid. “Je ziet dan vaak dat er minder onderzoek wordt gedaan, omdat het meeste onderzoek uitgevoerd wordt bij mannen.” 

Ook haar sociale leven lijdt onder haar long-covid klachten. Waar ze eerst vaak met vrienden tafelde of terrasjes pakte, op vakantie ging en weekendjes weg had. Lukt het nu niet eens om een boek te lezen. Van een keer uit eten moet ze nu een week bijkomen, en moet haar vriend haar zelfs helpen met douchen. Ook heeft ze inmiddels een rolstoel, omdat ze slechts een kwartier kan wandelen. “Ik weet dat als ik nu een uitstapje plan, mijn klachten daardoor weer zullen toenemen.” Ook spreekt ze haar vrienden vrijwel niet meer, en haar familie ziet ze ook minder. Ook merkt ze dat haar relatie verandert door haar ziekte. “Het is niet meer écht een volledige liefdesrelatie, omdat hij ook vooral voor mij moet zorgen.” Wel is ze hem hier heel dankbaar voor, “hij is echt mijn grote steun.” 

Ook zorgt haar ziekte voor onbegrip in haar omgeving, vanuit collega’s maar ook weleens vanuit de manager. “Ik snap het ergens wel, want zelfs ik snap soms mijn eigen ziekte niet.” Ook haar moeder zei haar weleens, “joh je hebt het gewoon druk gehad.” Ook hoorde ze weleens dingen als, “heb je dan niet gewoon een burn-out?” Op het begin had ze hier veel moeite mee, en wilde ze dit soort opmerkingen tegenspreken. “Nu kost het me zoveel energie, en die heb ik al minder. Als iemand zo denkt, kan ik diegene toch niet overtuigen.” 

Ook is ze overgestapt van een mannelijke naar een vrouwelijke huisarts. “Ik voelde me daar iets meer begrepen.” 

Ook frustreren haar klachten haar, omdat ze een jongere is. “Mijn leven begint pas net, en is nu eigenlijk al gestopt. Ik kan soms nog minder dan mijn cliënten die ik had op het werk.” Ook heeft ze hierdoor minder kans om volledig afgekeurd te worden. “Ook omdat je nog weinig verdient omdat je pas net bent begonnen met werken.”

Wel zijn er wat stappen die ze heeft ontwikkeld om met deze klachten om te gaan. Zo heeft ze voor zichzelf een dagschema, hierin staat bijvoorbeeld een vast rustuur gepland. “Zo’n ritme helpt me om te zorgen dat elke dag dezelfde hoeveelheid energie kost.”

Ook hecht ze veel waarde aan facebook-groepen, hierin zitten patiënten die kampen met de gevolgen van long-covid. “Dit doe ik ook wel bewust. Ik merk ik er moeite mee heb om op social media te scrollen en mensen allerlei leuke dingen zie doen. Dat doet me denken aan mijn leven voor long-covid.”

Verder heeft ze, doordat ze veel thuis zit wel een nieuwe hobby ontwikkeld, haken. “Dat is toch iets wat ik langzaam helemaal zelf kan doen.” Ook heeft ze nu een busje gekocht dat is omgebouwd naar een sprinter. “Dan kunnen we op mijn manier alsnog een weekendje weg.” Ook denkt ze aan emigreren naar Spanje, waar ook haar vader woont. “Het ritme en de levensstijl daar sluiten eigenlijk veel meer aan op mijn leven nu. In Nederland gaat het leven toch heel snel.”

Inge (25): “Ik heb vooral veel hulpverleners gezien die me wilden helpen maar niets voor me konden doen.”

In augustus 2020 is Inge 21 jaar oud wanneer ze besmet raakt met het coronavirus. Hiervoor had ze een erg actief leven. Ze deed op hoog niveau aan taekwondo, waarbij ze training gaf, deelnam aan wedstrijden en coachte. Ook zat ze in haar laatste jaar van de opleiding biomedische technologie aan de Technische Universiteit in Eindhoven. Inge is nu 25 en van haar “oude leven” is weinig meer terug te zien.

Toen Inge besmet raakte met het coronavirus, had ze verwacht dat ze binnen zo’n zes weken wel weer terug op het goede spoor zou zijn. Niets was minder waar. Ze merkte dat haar toestand sterk verslechterd was. Na zo’n 300 meter lopen was ze uitgeput: “Mijn lichaam gaf erg duidelijk aan dat dit niet de bedoeling was.” In oktober is Inge doorverwezen naar een fysiotherapeut. Dit was de druppel die de emmer deed overlopen: “Ik was een halfuur bij die man, heb een paar oefeningen gedaan en was echt ver voorbij uitputting.” Na deze afspraak had ze een maand lang koorts en sliep ze zo’n 14 tot 18 uur per dag. “Toen gingen echt alle alarmbellen af bij mijn huisarts.” Inge heeft bijna alle afdelingen van het ziekenhuis bezocht. Er is vier keer gecontroleerd of ze écht geen blaasontsteking had, ook is er gedacht aan longembolie. Er zijn longfoto’s en hartfilmpjes gemaakt, maar hier kwam niets uit. “De enige conclusie die toen overbleef, was long-covid.”

Toen Inge de diagnose long-covid kreeg, had ze veel hulp van anderen nodig. Ze kon niet meer zelfstandig douchen en traplopen ging niet meer. Ver lopen en fietsen werden ook onmogelijke bezigheden voor haar. In de drie jaar die volgden, heeft Inge zich beziggehouden met het opbouwen van haar conditie, met behulp van fysiotherapie. “Ik kon van die maximale 300 meter die ik kon lopen, 4 kilometer maken.” Ook is Inge in de zomer van 2022 begonnen met vrijwilligerswerk op een kinderboerderij. Ze hield zich aan een planning waarbij ze wekelijks naar de fysio ging en samen met andere chronisch zieken ging zwemmen: “Superzwaar maar wel heel leuk.”

Deze planning viel zo’n half jaar geleden weg toen ze te maken kreeg met POTS-klachten. Deze klachten zorgen ervoor dat Inge amper kan staan en bijna niet kan lopen. “Ik zit het grootste deel van de dag met mijn benen omhoog, ook ben ik afhankelijk van hartmedicatie en lieskousen om niet volledig aan bed gebonden te zijn.” Bij long-covid komt ook vaak PEM kijken, hier heeft Inge ook last van. Bij POTS is het advies om te bewegen zodat de hartslag omhoog gaat. Bij PEM is het juist zo dat als je te veel mentale of fysieke inspanning levert, je te maken kan krijgen met een enorme terugval. Deze twee aandoeningen werken elkaar dus tegen, waardoor de toestand van Inge achteruit is gegaan. “Ik kan nog wel zelf naar het toilet, maar daar houdt het wel zo’n beetje mee op.”

Inge’s vriend heeft zelf ook long-covid, waardoor ze veel begrip voor elkaar hebben. Ook belt ze regelmatig met twee vriendinnen die ook long-covid hebben, waar ze steun vindt. “Als ik aan hen vertel dat ik een slechte dag had, begrijpen ze me meteen. Iemand zonder long-covid zou nooit op dezelfde manier begrijpen wat ik bedoel.” Inge krijgt drie keer per week ADL-hulp, voornamelijk bij het huishouden. “Ik kan bijvoorbeeld niet elke dag zelf lunch maken, dus op die manier garanderen we dat ik kan eten.” De overige dagen komt haar moeder, schoonmoeder of tante haar helpen.

Inge vertelt dat ze hopeloos is over het feit dat veel medici denken dat ziektes zoals long-covid nieuw zijn. “Postinfectieuze ziektes zoals Lyme en Q-koorts vallen in dezelfde categorie en deze zijn al zo’n 70 jaar bekend.” Er moet meer les worden gegeven over deze aandoeningen in de geneeskundestudies, vindt Inge. “Mijn huisarts had snel door dat ik long-covid had en dat was heel fijn, maar de internist die erop volgde vond dat ik me aanstelde en zei dat ik niets had.” Inge heeft in totaal zo’n 20 artsen en medici gezien de afgelopen jaren. “Ik heb vooral veel hulpverleners gezien die me wilden helpen, maar niets voor me konden doen.”