De verdachte (41) trekt autospiegels en ruitenwissers van de auto’s en gooit ze op straat. Vijf autobezitters blijven op 6 december 2025 achter met schade aan hun voertuigen. De verdachte wordt diezelfde nacht in hechtenis genomen, maar verklaart bij zijn vrijlating: “Ik kom morgen weer terug.” Inderdaad meldt hij zich op 7 december opnieuw bij het politiebureau, na het vernielen van een auto en een gebouw met een hamer. Hij brengt nogmaals de nacht door in de cel.
De verdachte blijkt een ongewenst vreemdeling te zijn die in Nederland verblijft zonder vaste woon- of verblijfplaats. In april 2023 is hij veroordeeld voor dit feit op basis van artikel 197 (illegaal verblijven). Op 27 maart 2025 wordt hij voor exact hetzelfde feit opnieuw berecht. De verdachte was niet aanwezig bij de rechtszaak, omdat hij vastzit vanwege artikel 197.
Afgewezen asielaanvraag
Volgens zijn advocaat kwam de verdachte in 2000 als minderjarige naar Nederland om asiel aan te vragen. Vanwege overlast die hij toendertijd veroorzaakte, werd zijn asielaanvraag afgewezen en kreeg hij een inreisverbod, met de verplichting om terug te keren naar zijn thuisland. Zonder een geldig legitimatiebewijs blijkt legaal vertrek echter onmogelijk.
Onuitzetbaar verklaard
Uitzetting heeft tot op heden niet plaatsgevonden. Er zijn gesprekken gevoerd met de ambassades van Sierra Leone en Guinee (west-Afrikaanse landen waar hij door zijn accent mee wordt geassocieerd), maar dit heeft niet geleid tot een overname. Hierdoor wordt hij als “onuitzetbaar” beschouwd.
“Ik wil terug naar mijn cel”
Uitzichtloze situatie
“Mijn cliënt bevindt zich in een uitzichtloze situatie,” pleit zijn advocaat. Hij is strafbaar op grond van artikel 197 (illegaal verblijf), maar kan Nederland niet legaal verlaten vanwege ontbrekende legitimatie. Uitzetting is geen optie, wegens dat de verdachte onuitzetbaar is verklaard. Bovendien belemmert zijn gebrek aan papieren hem om werk te vinden en woonruimte te huren. Het geldgebrek maakt het zelfs onmogelijk om te voorzien in zijn basisbehoeften. Dit leidde tot het vernielen van eigendommen met het doel tijdelijk onderdak in de cel te krijgen. Zelf verklaarde hij aan de politie: “Alles staat op papier, ik heb gezegd wat ik heb gedaan. Ik wil terug naar mijn cel.”
Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk
De rechter besloot dat het Openbaar Ministerie de vreemdelingenzaak niet mag behandelen. Vanwege de voortdurende vicieuze cirkel waarin de verdachte zich bevindt en dat blijkt dat hij zich heeft ingespannen om Nederland te verlaten, wordt de zaak verder niet in behandeling genomen. “Het is een kip-en-ei verhaal,” aldus de Rechter. Wel achtte de Rechter hem schuldig aan het vernielen van auto’s en andere eigendommen. Hiervoor werd een straf van vier maanden opgelegd, waarvan één maand in mindering wordt gebracht. Daarnaast is de verdachte verplicht de schadevergoedingen aan de gedupeerde auto-eigenaren te betalen, afgerond €4400. Indien hij dit niet kan betalen, moet hij voor een nog onbekende periode de gevangenis in.