Afgelopen zaterdag was het bij acht sportclubs in Eindhoven Held naast het Veld. Een initiatief om ouders aan te sporen positief te coachen vanuit de zijlijn, want dat gebeurt nog niet altijd.
Ook voetbalvereniging Brabantia deed mee aan de actie.
Afgelopen zaterdag was het bij acht sportclubs in Eindhoven Held naast het Veld. Een initiatief om ouders aan te sporen positief te coachen vanuit de zijlijn, want dat gebeurt nog niet altijd.
Ook voetbalvereniging Brabantia deed mee aan de actie.
De nachtmerrie van de student
Coschappen zijn voor studenten de manier om medische ervaring op te doen door te werken in een ziekenhuis. De opbouw hiervan verschilt per universiteit, maar de totale duur is ongeveer twee jaar. Een medische opleiding volgen is al een heel karwei, waarbij je in zijn geheel ongeveer 22 jaar kwijt bent. En dat staat dan naast de intensiteit van de geneeskundeopleiding. Steeds meer studenten stoppen vroegtijdig met hun opleiding door de gigantische stress die ze ervaren. Een grote factor in deze kwestie zijn de coschappen. Voor veel studenten is dit de hel op aarde, zoals voor Dirk Cornelis – ex-medisch student – die zegt: “Geniet er maar van, want vanaf de coschappen heb je geen leven meer.” Door de hoge druk, de afhankelijkheidspositie van de co (de student die als coassistent meeloopt), de lange wachttijden en de prestatiedrang is een burn-out vanzelfsprekend. Daarom vragen veel studenten om verandering in de opbouw van deze coschappen.
Ziekenhuizen machteloos
Ziekenhuizen zijn natuurlijk de locatie waar de coschappen plaatsvinden. Als centraal punt zijn ze een belangrijke plek voor verandering, maar zo simpel is het niet. De regelgeving van coschappen ligt niet centraal bij de ziekenhuizen zelf. Zo kunnen ze niets aanpassen aan de kernregelgeving of de eindtermen van de coschappen. Het ziekenhuis heeft wel de macht om verschillende dingen zelf te bepalen, zoals: het rooster en werktijden (binnen redelijke grenzen), welke taken de co mag uitvoeren, begeleiders aanwijzen en eigen toets- of beoordelingsmomenten toevoegen (zolang die binnen de grenzen van de opleiding vallen). Naast deze paar voorbeelden kan het ziekenhuis zelf niet veel aanpassen aan de coschappen. Dus de duur, inhoudelijke doelen en beoordelingscriteria staan buiten hun macht om aan te passen. De enige manier waarop een ziekenhuis aanpassingen kan doorvoeren, is in overleg met de universiteit zelf.
De Universiteit probeert te helpen
Door de vele klachten van studenten zijn er de afgelopen jaren een paar dingen aangepast. Zo heeft de Erasmus Universiteit Rotterdam maatregelen genomen rondom de werk- en studiedruk. Zo krijgt de co elke week een halve dag (vier uur) zelfstudietijd tijdens de coschappen. Ook mogen ze geen avond- of nachtdienst draaien als ze de volgende ochtend een toets hebben. Daarnaast zijn ze de volledige dag na het nemen van een toets vrij. Jammer genoeg zijn niet alle veranderingen goed. Zo zijn de wachttijden voor coschappen weer toegenomen. De gemiddelde wachttijd is gestegen naar negen maanden. En bij sommige universiteiten, zoals de Radboud Universiteit Nijmegen en de Universiteit van Amsterdam, lopen de wachttijden op van 11 maanden tot 14,5 maanden. Er is verandering te zien binnen de regelgeving maar dit gaat erg langzaam.
Waarom gaat het zo stroef?
Waarom is het zo moeilijk om coschappen aan te passen? Er zijn veel factoren die komen kijken bij deze vraag. Zo is er een complexe structuur van belanghebbenden die om de regelgeving draaien. De partijen – universiteiten, organisaties zoals de NVAO (Nederlandse-Vlaamse Accreditatieorganisatie) en overheidsinstanties zoals OCW en VWS (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) – hebben allemaal hun eigen belangen. En om een aanpassing door te voeren, moeten ze het bijna allemaal eens zijn met het besluit. Ook moeten de aanpassingen niet interfereren met het leerproces van de co en de veiligheid van de patiënt. Zelfs een kleine aanpassing moet formeel worden goedgekeurd. Dit betekent dat de wijzigingen langs de NVAO moeten gaan, die controleert of de aanpassing geen negatieve impact heeft op de opleiding. Zo zijn de eindtermen landelijk vastgelegd in het Raamplan Artsopleiding. Ook is er een maatschappelijke verklaring voor de stagnatie binnen coschappen, die vaak voorkomt in NVAO-rapporten: “Mensen zijn bang voor kwaliteitsverlies.” Dus wil men wel verandering maar dit gaat langzaam en het kernprincipe van coschappen kan niet aangepast worden.
Terwijl seksuele voorlichting op scholen steeds vaker weerstand oproept, zijn trainingen over seksuele weerbaarheid razend populair in Eindhoven. In vijftig klassen leerden kinderen en jongeren vorig jaar hun grenzen aan te geven. De belangstelling groeit, maar subsidie van de gemeente Eindhoven blijft achter.
De Week van de Lentekriebels verliep dit jaar op zijn zachtst gezegd turbulent. Kenniscentrum Rutgers spande een kort geding aan tegen de extreem-conservatieve organisatie Civitas Christiana wegens het verspreiden van laster over het programma van deze themaweek. Daarnaast is op zo’n 138 basisscholen door ouders verzocht om hun kind buiten de lessen te laten waarin het onderwerp seksualiteit wordt behandeld. Dit blijkt uit een nieuw rapport, opgesteld door Rutgers samen met DUO Onderwijsonderzoek & Advies.
Weerbaarheid
Ouders bieden vrijwel geen verzet als de lessen gaan over weerbaarheid, in tegenstelling tot andere onderwerpen. Dit komt naar voren in hetzelfde rapport van Rutgers. In groep 1 t/m 5 van basisscholen gaan lessen over seksuele vorming steeds vaker over het respecteren en aangeven van je grenzen. Ouders hebben vooral moeite met seksuele voorlichting in het algemeen, of specifiek lessen over diversiteit. Dat terwijl thema’s als weerbaarheid, zelfbeeld en consent bij protesterende ouders juist de minste weerstand oproepen.
No Shhhame!
,,Ik snap wel dat ouders soms steigeren bij het woordje ‘seks’ in seksuele voorlichting’’, zegt Lotte Heemskerk, preventiemedewerker bij het Expertisecentrum Mensenhandel en (jeugd)Prostitutie. Dit kenniscentrum is onderdeel van de Eindhovense welzijnsorganisatie Lumens. Heemskerk geeft de voorlichting No Shhhame! op basisscholen in Eindhoven, en ziet steeds meer aanvragen binnenkomen. ,,Wanneer je seksuele voorlichting op weerbaarheid gooit, vinden ouders het juist heel belangrijk.’’
Vlaggensysteem
In de klas stelt Heemskerk vragen die normaal onbesproken blijven: ‘Wat doe je als een kind zomaar met zijn piemel zwaait?’ of ‘Moet je toestemming vragen voor een knuffel?’. Deze methode is gebaseerd op het Vlaggensysteem: een door het RIVM goedgekeurde methode om risicovolle situaties in te kunnen schatten. Aan de hand van zes contactregels, zoals wederzijdse toestemming en vrijwilligheid, leren kinderen wat wel en niet oké is. Op dit moment is nog niet bewezen dat deze methode daadwerkelijk seksueel grensoverschrijdend gedrag voorkomt. Het onderzoek dat naar deze methode is gedaan, bewijst voornamelijk dat het Vlaggensysteem zorgt voor het beter bespreekbaar maken van seksueel misbruik.
Blootfoto’s
Ook is een selfiechallenge onderdeel van de voorlichting, waarin kinderen bespreken wat je wel en niet online deelt, en waarom een naaktfoto strafbaar kan zijn. Heemskerk: ,,Er is geen goed of fout. Daarnaast hoort het sturen van een spannende foto voor sommige jongeren bij een gezonde seksuele ontwikkeling. De risico’s liggen vooral bij het misbruik maken van die foto’s. Kinderen schrikken als ze horen dat het strafbaar is om iemands blootfoto te delen.’’
Online seksueel geweld
Bewustwording, over bijvoorbeeld de strafbaarheid van online seksueel geweld, is een goede manier om dit te bestrijden. Dit blijkt uit het Rapport Online Seksueel Geweld dat vorige maand is verschenen. Verschillende organisaties zoals Fonds Slachtofferhulp en Centrum Seksueel Geweld brengen hierin de problemen van online seksueel geweld in kaart. Volgens de Nationaal Rapporteur wordt er in Nederland te weinig gedaan aan preventie van seksueel geweld tegen kinderen.
Dat de focus meer op online geweld moet liggen, is niets nieuws. In 2020 berichtte het Nederlands Forensisch Instituut al dat jonge slachtoffers van seksueel misbruik steeds vaker via sociale media in contact komen met de dader.
Basisscholen
In eerste instantie werd No Shhhame! alleen aangeboden aan jongeren, maar eigenlijk is dit al te laat. Heemskerk: ,,Je hebt te maken met kinderen van 13 die al een hele hoop voorlichting gemist hebben, en deze lang niet altijd thuis krijgen. We zijn daarom met een pilot gestart op basisschool De Driestam. Deze werd enthousiast ontvangen. Van de Rotary Club kregen we een donatie, zodat we op meer basisscholen konden draaien.’’ In 2024 gaf Heemskerk zo’n vijftig voorlichtingen, waarvan dertien op basisscholen.
Subsidie
Om de voorlichting kosteloos aan scholen te kunnen blijven bieden, is meer subsidie nodig. Nu nog kunnen scholen gratis gebruikmaken van No Shhhame!, in de toekomst moeten ze hiervoor betalen. Dit verhoogt de drempel voor scholen die andere prioriteiten hebben. Heemskerk: ,,Begin dit jaar is meer budget aangevraagd. Dit is door de gemeente voor 75% gekort. Volgens hen is het plafond bereikt en krijgen andersoortige projecten voorrang.’’
Reactie
Een woordvoerder van de gemeente Eindhoven beaamt de onvolledige toekenning: ,,De gemeente vindt seksuele voorlichting belangrijk, alleen valt No Shhhame! hier niet helemaal onder, omdat zij zich specifiek focussen op risico’s en gevaren van seksueel grensoverschrijdend gedrag. De training valt onder een potje voor projecten die de sociale basis versterken; dit budget is niet toereikend.’’
Heemskerk: ,,No Shhhame! is inderdaad ontstaan vanuit een speciale training gericht op het voorkomen van seksuele uitbuiting bij vrouwen. Maar in een tijd als deze, met alle online confrontaties, is het zó belangrijk dat kinderen al van jongs af aan over weerbaarheid leren. Als wij de kans en middelen krijgen om dit op zoveel mogelijk scholen te doen, heeft dat een enorme impact op mensenlevens.’’
De Vliegende Hollander in de Efteling gaat na maanden aan onderhoud aankomend weekend eindelijk weer open. Dit keer met een extra scene en een grotere uitgang met souvenirwinkel. Inmiddels is het themagebied al uit de stijgers. De liefhebbers van het pretpark kijken ernaar uit, de achtbaan is immers een attractie die veel onderhoud vereist.
De Vliegende Hollander, een darkride en achtbaan in één, volgt het verhaal van VOC kapitein Willem van der Decken. Hij vaart met Pasen uit met zijn schip, waarna hij vervloekt wordt eeuwig de zeeën te bevaren. Sinds 2007 is deze attractie al open voor bezoekers, maar is regelmatig toe aan een onderhoudsbeurt.
‘Ik hoop dat ze die lift nu wel goed hebben gekregen, zodat ze minder storing hebben,’ vertelt Lisa (18). Ze is al jaren liefhebber van het park en heeft sinds dit jaar een abonnement. De Vliegende Hollander heeft al sinds de opening in regelmatig last van technische problemen, waaronder problemen met de lift die de bezoeker naar het hoogste punt brengt. ‘Voor de rest ben ik benieuwd of de nieuwe souvenirs een beetje betaalbaar zijn.’
Ook Lucas uit Nijmegen klinkt enthousiast. Hij heeft al ruim zes jaar een abonnement en komt vrijwel elke maand in de Efteling. ‘Ik verheug me daar wel op, want het blijft een van mijn favoriete attracties.’ Ook hij refereert naar de vele technische problemen die voorkomen. ‘Ik hoop wel dat ze bepaalde dingen smoother en beter hebben gemaakt.’
‘Ik ben wel erg enthousiast dat er nog steeds veranderingen in attracties zoals de Hollander gebeuren,’ zegt Damian (21), die sinds begin dit jaar en abonnement heeft. Sinds vorig jaar worden er nieuwe elementen en scenes toegevoegd aan de attractie. Zo komt er in de toren van het gebouw een nieuwe scène. Hier neemt de bezoeker een kijkje in het vervloekte schip. ‘Het toont dat de Efteling graag moeite in het park steekt.’ Verder vertelt hij dat hij de ervaring die de veranderingen met zich meebrengen erg kan waarderen. ‘Ik ga dan met de vriendin die mij overtuigd heeft een abonnement te nemen. Zij kan dan alle details aanwijzen die nieuw zijn.’
De Vliegende Hollander en het gebied eromheen waren een hele tijd gesloten. Zo heeft de eetgelegenheid naast de achtbaan, De Kombuys, ook een opknapbeurt gekregen. Vorige week is dan eindelijk het pad dat langs de attractie loopt weer vrijgegeven. Sinds kort is het hele gebied weer open en is de nieuwe uitgang ook zichtbaar. Zo staat er een overkapping met daarnaast twee borstbeelden in houten kisten. De rest van het gebouw heeft duidelijk een opknapbeurt gehad. Het hout in het dak blinkt bijna in de zon.
De Vliegende Hollander zelf is aankomende zaterdag, de dag voor Pasen, weer te bezoeken.
Op de avond dat het precies tachtig jaar geleden was dat Zwolle werd bevrijd, ging in bioscoop Het Fraterhuis een bijzondere documentaire in Nederlandse première: One Man Army, over het heldhaftige optreden van de Canadese soldaat Léo Major. De korte film, geregisseerd door de Canadese filmmaker Jeremy Pollock, vertelt hoe Major op 13 april 1945 — midden in de nacht en met slechts één oog — vrijwel in zijn eentje de Duitse bezetter uit Zwolle wist te verdrijven. De première markeerde een bijzonder moment: het verhaal van de bevrijder werd precies op de dag van zijn heldendaad opnieuw tot leven gewekt, dit keer op het witte doek.
De documentaire is een indrukwekkende mix van interviews, nagespeelde scènes en historisch beeldmateriaal, opgenomen in zowel Zwolle als het Canadese Calgary. “De film is gesproken in het Engels, Frans én Nederlands,” vertelde een medewerker van het Fraterhuis trots voorafgaand aan de voorstelling. “Een verhaal dat letterlijk en figuurlijk grenzen overstijgt.”
Onder de geïnterviewden bevinden zich familieleden van Léo Major, oorlogshistoricus Joël Stoppels, oud-burgemeester Henk Jan Meijer en verschillende inwoners van Zwolle. Het publiek keek twintig minuten lang ademloos toe. De historische beelden — met zwaailichten, schoten in de verte en gespannen blikken — gaven het verhaal extra lading.
Na afloop bleef de zaal nog even stil. Er werd geapplaudisseerd, zachtjes nagepraat, en bij sommigen rolden tranen over de wangen. Buiten, op de stoep voor het Fraterhuis, sprak ik met Jeremy Pollock. Hij stak zijn enthousiasme niet onder stoelen of banken.
Waarom ben je met de film begonnen?
“Ik hoorde van het verhaal van Leo toen ik op YouTube een video keek over onbekende helden. In de reacties las ik over Léo Major, die in de video niet werd genoemd. Ik zocht zijn verhaal op en kreeg kippenvel. In Canada worden oorlogshelden nauwelijks geëerd. Dat vond ik vreemd. Dit verhaal móést verteld worden.”
Wat gaat er nu met de film gebeuren?
“Ik hoop dat de film op filmfestivals vertoond kan worden. En ik wil hem via Amazon verspreiden — uiteraard met Nederlandse ondertiteling. Met meer budget wil ik uiteindelijk een langere film maken. Eentje die echt in de bioscoop kan draaien.”
Wat hoop je dat mensen meenemen na het zien van de film?
“Dat vrijheid niet vanzelfsprekend is. En dat één man écht een verschil kan maken. Leo’s verhaal is inspirerend — voor Canadezen, voor Nederlanders, voor iedereen.”
De film voelt als een eerbetoon — aan Léo Major, maar ook aan Zwolle zelf. De stad die hij bevrijdde zonder onnodig bloedvergieten, puur door lef, bluf en militair inzicht. Een verhaal dat tachtig jaar later eindelijk een podium krijgt in Nederland, precies op de plek en datum waar het ooit begon.
De Brabanthallen in Den Bosch stonden er afgelopen weekend vol mee: bakken en bananendozen gevuld met lp’s en cd’s. Hier vond namelijk de zestigste editie van de Mega Record & CD Fair plaats. Al sinds 1993 verzorgt organisatie Recordplanet deze beurs, die nu is uitgegroeid tot de grootste platenbeurs ter wereld. Nu is er voor het eerst ook speciaal aandacht besteed aan de gabbermuziek.
Wie de plattegrond bekeek, heeft het misschien wel gezien: gabber staat aangegeven als aparte categorie met eigen kraampjes. Stephan van Zal, die sinds 2019 deze tweejaarlijkse beurs organiseert, vertelt waarom. ‘We kregen steeds vaker te horen ‘’is er ook gabber of hardcore?’’,’ legt hij uit. ‘Verder is het op vinyl lastig te krijgen’. Zo is het lastig om op een gemiddelde platenbeurs of in een platenzaak een lp te vinden van bijvoorbeeld DJ Paul Elstak, Critical Mass, of Party Animals.
Gabbermuziek kwam op in de jaren negentig. Dit was dus na de overgang van vinyl op cd’s, wat uiteindelijk grotendeels oversloeg op streaming. Dit muziekgenre leidde tot een eigen subcultuur, vaak herkend aan de trainingspakken, kale hoofden, en hakken op feestjes.
De organisatie besloot er werk van te maken. ‘Wij namen contact op met DJ Promo, een vriend van ons,’ zegt Van Zal. DJ Promo, ofwel Sebastiaan Hoff, is sinds de jaren negentig een begrip in de wereld van hardcore en gabber. ‘Met zijn netwerk hebben wij dit kunnen doen.’ Op deze manier hebben ze de standhouders bij elkaar kunnen brengen. Ook staat de dj zelf even op beurs om platen te signeren.
De reeks gabberkramen wordt dan ook druk bezocht. Bezoekers lopen rond met tote bags, rolkoffers, en zelfs trolleys vol met bakken en kratten. Deze zitten aan het eind van de dag propvol met lp’s en cd’s.
Het is volgens Van Zal de moeite waard. ‘Het gaat niet alleen om het kopen,’ legt hij uit. Bezoekers en verkopers komen naar de beurs vanuit alle hoeken van de wereld. Zo staan er kramen uit Duitsland, Zweden, Brazilië, en Japan in dezelfde ruimte. ‘Allemaal hebben ze één ding gemeen en dat is de liefde voor muziek.’ Vanaf nu dus ook gabbermuziek in het bijzonder.
ZWOLLE – Door een bijna stille stad, met bloemen en fakkels in de hand, liepen gisteravond meer dan honderd jongeren en ouderen richting het oorlogsmonument in het Ter Pelkwijkpark. De tocht vormde de afsluiting van De Nacht van Leo Major, een indrukwekkend herdenkingsprogramma dat precies 80 jaar na de bevrijding van Zwolle plaatsvond.
Op 14 april 1945 trok de 23-jarige Canadese soldaat Leo Major in zijn eentje het door Duitsland bezette Zwolle binnen. Zijn gewaagde actie leidde tot de bevrijding van de stad zonder grootschalige gevechten. Gisteravond werd zijn verhaal herdacht én opnieuw verteld in het Academiehuis Grote Kerk, in hartje Zwolle. De bijzondere herdenking trok een volle kerk en ook internationale gasten.
De avond begon met het hijsen van de Zwolse en Canadese vlag, begeleid door het Zwolse Vuurvogel Orkest. De Zwolse singer-songwriter MICHA, bekend van het tv-programma The Headliner, bracht drie akoestische nummers. Tussen de optredens door vertelde journalist en presentator Nynke de Jong het verhaal van de bevrijding, aangevuld door twee jongeren die via dagboekfragmenten en ooggetuigenverslagen een persoonlijke stem gaven aan het verleden.
Ook was er een bijdrage van de dochter van schrijver Jan Terlouw, die vertelde over diens jeugd tijdens de oorlog en hoe die ervaringen hun weg vonden in het bekende boek Oorlogswinter. Terlouw kon vanwege ziekte zelf niet aanwezig zijn.
“We wilden geen standaard herdenking, maar iets dat raakt, inspireert en verbindt,” zegt organisator Tijmen Dokter na afloop. “Dat iemand van 23 zo’n lef had, raakt jongeren ook vandaag nog.”
Voor veel aanwezigen was het meest indrukwekkende moment de toespraak van Geoff Osborne, speciaal overgekomen uit Toronto. Osborne is de kleinzoon van een Canadese geallieerde bevelhebber. “Mijn grootvader stuurde Leo Major en zijn eenheid aan,” vertelde hij zichtbaar geëmotioneerd. “Hier staan, in de stad die hij hielp bevrijden, is ongelooflijk. Ik voelde hem naast me.”
Volgens Osborne is het van groot belang dat deze verhalen blijven leven. “Het is geen heldenverhaal,” zei hij. “Gewoon jonge mannen die deden wat nodig was. Vrijheid is niet vanzelfsprekend – dat besef moet levend blijven, juist nu.”
De avond eindigde met een fakkeltocht naar het monument in het park. Een stille, gezamenlijke wandeling door de stad – precies tachtig jaar nadat Leo Major daar liep, maar dan met bloemen in plaats van wapens.
Osborne glimlachte toen hij afscheid nam: “Oh, en ik vergeet bijna iets te zeggen: PEC Zwolle heeft er vanavond een nieuwe Canadese fan bij.”
Longfonds meldt: Steeds meer jongeren met astma gebruiken dagelijks een pufje om hun ademhaling onder controle te houden. Maar er is de laatste tijd aandacht voor een probleem waar mensen nog niets van wisten: sommige pufjes bevatten PFAS. NOS vermeldde dit in hun artikel: ”Een patiënt werd gewoon boos dat hij hier niets van afwist.” PFAS zijn chemische stoffen die schadelijk kunnen zijn voor het milieu én misschien ook voor je gezondheid. Wat betekent dit precies voor jongeren die deze medicijnen gebruiken?
Jacob de Boer hoogleraar milieuchemie en toxicologie vertelt: ”Het gaat om de kleinste PFAS, TFA, dat staat voor trifluorzijnzuur. Die lijkt wat minder giftig dan de andere PFAS stoffen maar ook die wil je toch niet in je lijf hebben.” PFAS zijn erg handig voor dat doel, omdat ze stabiel zijn en niet snel afbreken. Maar dat is ook precies het probleem: PFAS blijven héél lang in je lichaam én in het milieu. Het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) legt uit dat PFAS moeilijk afbreken en op lange termijn schadelijk kunnen zijn. Toch zijn ze nu nog vaak nodig om de inhalator goed te laten werken. PFAS zitten in sommige puffers omdat ze helpen het medicijn goed te verspreiden. Ze zorgen ervoor dat het medicijn niet blijft plakken en dat je de juiste hoeveelheid binnenkrijgt.
Frans de Jongh, longfysioloog meldt: ”De laatste 15 jaar wordt er wel degelijk rekening mee gehouden dat een kind/jongere niet gelijk is aan een volwassene. Daarom moet je goed letten op de dosis en of je die moet aanpassen of op een ander middel moet overstappen.’’
RIVM meldt op hun site: de blootstelling via een pufje is niet direct gevaarlijk. Maar het gaat vooral om het langdurige gebruik. Hoe langer en vaker je een pufje gebruikt dat PFAS bevat, hoe groter de kans dat het zich ophoopt in je lichaam. Het ophopen van PFAS in het lichaam is schadelijk omdat deze stoffen zeer langzaam worden afgebroken en zich kunnen ophopen in het bloed en organen.
Frans de Jongh meldt: ”Hoe lang je hoeveel PFAS moet hebben geinhaleerd voordat je er schade van oploopt is nog nooit aangetoond. Dat is een probleem van veel stoffen. Ik zou me veel meer zorgen maken over: roken,vapen,drugs,drank en obesitas bij jongeren.” RIVM meldt in artikel: De stoffen zijn wel bewezen slecht voor de natuur, ze kunnen gezondheidsproblemen opleveren voor dieren.
Het Longfonds Meldt: dat jongeren zich geen zorgen hoeven te maken als ze hun medicatie nodig hebben, maar dat het wél goed is om het met de huisarts of longarts te bespreken. Misschien kun je overstappen op een PFAS-vrije variant.
”Er zijn opties zonder PFAS zoals Sommige poederinhalatoren bijvoorbeeld de Diskus of Turbuhaler – bevatten geen PFAS, omdat ze geen drijfgas gebruiken. maar dan moet je wel diep kunnen inhaleren en dat kunnen bijvoorbeeld ouderen en kinderen niet zo goed”, aldus Jacob de Boer.
”DPI’s hebben geen drijfgas en als de patiënt krachtig genoeg kan inademen worden deze zeker in Nederland voorgeschreven. Wij lopen daarmee in de wereld voorop. Professor van Boven werkt in UMCG en werd geïnterviewd door NOS. Het UMCG doet al decennialang onderzoek naar optimalisatie van droogpoederinhalator. En de nieuwere drijfgassen zijn veel milieuvriendelijker maar hoeveel PFAS er in zit is niet openbaar, de exacte samenstelling is nog niet bekendgemaakt door de farmaceut”, aldus Frans de Jongh.
Gelukkig komt er steeds meer aandacht voor jongeren in dit verhaal. Organisaties zoals het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) en het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) moedigen fabrikanten aan om nieuwe, PFAS-vrije pufjes te maken. Artsen en apothekers proberen ook actief mee te denken over het gebruik van PFAS-vrije opties, aldus NOS.
”Een van de uitdagingen is dat jongeren niet openlijk te boek willen staan bij hun vrienden als patiënt die pufjes moet gebruiken voor hun astma en daarom het vaak niet innemen. Daarom wordt er bij het ontwikkelen van nieuwe medicatie gekeken naar: welk soort medicatie gaat mijn patiënt ook echt gebruiken.”, aldus Frans de Jongh.
Afgelopen donderdag stonden honderden omroepmedewerkers op het mediapark in Hilversum tegen de bezuinigingen van publieke omroepen te protesteren.
Uit recent onderzoek blijkt dat slechts 10% van alle Nederlanders is overgestapt van zorgverzekeraar tijdens het overstapseizoen 2024-2025. Onder jongeren tussen de 18 en 30 jaar ligt dat percentage nóg lager. De reden? Veel jongeren denken dat overstappen gedoe is of “toch geen verschil maakt.” Spoiler: dat maakt het juist extra duur.
Onnodig oververzekerd, geld door het putje
Zorgverzekeraars bieden allerlei ‘aanvullende pakketten’, vaak standaard ingesteld bij het afsluiten. Maar hoeveel jongeren maken écht gebruik van 12 fysiobehandelingen per jaar of uitgebreide tandartsdekking? Meestal betaal je premie voor zorg die je niet gebruikt. Bijvoorbeeld, een tandartscontrole kost ongeveer €30 per keer. Als je alleen twee keer per jaar naar de tandarts gaat, ben je €60 per jaar kwijt. De goedkoopste aanvullende tandartsverzekering kost echter al snel rond de €100 per jaar. Je kunt dan dus beter de tandartsrekeningen zelf betalen.
Hoeveel kun je besparen?
Stel: je betaalt met een aanvullend pakket ongeveer €150 per maand. Door bewust over te stappen en je verzekering aan te passen, kun je dit vaak verlagen naar zo’n €110 tot €120 per maand. Dat levert je jaarlijks tussen de €360 en €480 op. Dat is genoeg voor twee paar AirPods of zelfs een retourtje Bali!
Overstappen na 1 januari kan nog!
Wist je dat je ook na 1 januari nog kunt overstappen? Je hebt tot en met 31 januari om een nieuwe verzekering te kiezen en bij sommige verzekeraars zelfs tot 1 februari. Dat geeft je extra tijd om een slimme keuze te maken.
Waarom jongeren níét overstappen
Veel jongeren zien op tegen het overstappen omdat ze denken dat het veel moeite kost, terwijl het in werkelijkheid vaak binnen tien minuten geregeld kan zijn. Daarnaast geven jongeren aan dat ze het ingewikkeld vinden. Dit terwijl er volop hulpmiddelen beschikbaar zijn zoals duidelijke keuzewijzers, eenvoudige gidsen en zelfs TikTok-video’s die het proces stap voor stap uitleggen. Ook vertrouwen veel jongeren op hun zorgtoeslag, zonder te beseffen dat deze toeslag vaak lang niet alle kosten dekt. Gemiddeld betaal je alsnog €80 tot €100 per maand zelf.
Flexwerkers opgelet
Met de groeiende trend van flexwerk heb je misschien wisselende inkomsten en werkuren. Juist dan is het slim om kritisch te kijken naar je verzekering. Ben je freelancer, heb je tijdelijk werk of wissel je vaak van baan? Dan heb je misschien minder zekerheid. Pas je aanvullende verzekering daarop aan: vermijd dure pakketten als je ze waarschijnlijk niet gebruikt.
Slim besparen: verhoog je eigen risico
Voor je basisverzekering geldt standaard een eigen risico van €385 per jaar. Door dit eigen risico vrijwillig te verhogen naar maximaal €885 krijg je korting op je premie. Let wel op, zorg ervoor dat je het bedrag ook écht kunt betalen mocht er iets gebeuren.
Dus stop met geld onnodig weggooien en gebruik die besparing voor wat echt telt.