Zorgmedewerkers met langdurige COVID-klachten konden tot 23 oktober een vergoeding aanvragen. Veel mensen zijn ontevreden over de regeling. Door de hoge eisen komen maar zo’n 1000 medewerkers in aanmerking. Er was een bedrag vrijgemaakt van 33 miljoen, waar in theorie ruim 2000 mensen mee geholpen konden worden. Veel zorgmedewerkers vallen echter buiten de boot en er is nog geld onbesteed.
De vergoeding, die van 25 september tot 23 oktober aangevraagd kon worden, richtte zich op zorgmedewerkers die tijdens de eerste golf besmet zijn geraakt met het coronavirus en sindsdien langdurig ziek zijn. Hierdoor zijn zij niet of in mindere mate in staat om te werken. Deze groep kon zich aanmelden voor een bedrag van 15.000 euro per persoon. Maar er zaten veel haken en ogen aan. Zo moesten de langdurige klachten vóór 1 juni 2023 zijn vastgesteld door een arts. Dat is nog niet zo makkelijk, want hier is in de praktijk vaak een wachtlijst voor.
Daarnaast moesten de zorgmedewerkers een aantal documenten insturen om aan te tonen dat zij inderdaad in aanmerking kwamen. Zo werd er gevraagd naar een arbeidsovereenkomst van de (voormalige) werkgever en een kopie van de WIA-beslissing waarin staat dat zij een uitkering ontvangen. Deze documenten zijn niet voor iedereen even snel te bemachtigen. Daarnaast vallen ZZP’ers sowieso buiten de boot. Zij werken vaak een-op-een met cliënten waardoor zij geen werkgever hebben en daar dus geen bewijs van in kunnen leveren.
Beroepsorganisatie voor zorgprofessionals NU’91 uit al lange tijd haar ontevredenheid over de vergoeding. “Zorgmedewerkers die echt getroffen zijn zitten al heel lang thuis en zijn volop bezig om te herstellen. In plaats van hulp wordt hen een ingewikkeld proces toegeslingerd dat ontzettend veel energie kost”, vertelt Michel van Erp, afdelingshoofd communicatie. “Het bedrag dekt überhaupt de financiële, mentale en fysieke schade niet die zij tot nu toe hebben opgelopen en het zal al helemaal de schade niet dekken die zij in de toekomst zullen ondervinden.”
geld onbesteed
Tom Elbersen, woordvoerder van minister Conny Helder van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, meldt dat er zo’n 1000 medewerkers in aanmerking komen voor de vergoeding vanwege de strenge eisen. Maar de groep zorgmedewerkers die post-COVID heeft, is vele malen groter. In totaal hebben zich 778 zorgmedewerkers aangemeld.
Ondanks dat maar 1000 mensen in aanmerking komen, is er een bedrag vrij gemaakt van 33 miljoen, waar in theorie voor ruim 2000 mensen een vergoeding uit te halen valt. In de praktijk blijft er dus geld liggen, terwijl het ministerie op haar website vermeldt dat zij dit bedrag uit zal keren tot het op is. Elbersen verklaart dat dit niet zal gebeuren: “Omdat eerder niet precies bekend was hoeveel mensen er totaal onder de groep valt die in aanmerking komt, is er een groter bedrag gebudgetteerd dan besteed zal worden. Tevens worden hier ook de uitvoeringskosten van betaald. Als er geld overblijft zal dat teruggaan naar de staat.” Hij geeft aan dat de groep die in aanmerking komt dus niet zal worden uitgebreid en het aanvragen van de vergoeding ook niet verlengd zal worden. Reden hiervoor is dat minister Conny Helder het bedrag dit jaar nog wil uitkeren aan de betrokkenen.
NU’91 is hier fel op tegen. “De aanvraag moet verlengd worden voor de mensen die niet de gelegenheid hebben gehad om zich aan te melden”, zegt Van Erp. “De overheid heeft de procedure onnodig omslachtig gemaakt. Dat het geld teruggaat naar de staatkast is de makkelijke uitweg. We hebben staan klappen voor onze zorgprofessionals tijdens de pandemie en ook nu moeten we hen echte steun bieden. Er spreekt weinig erkenning en waardering uit de huidige regeling. Dat moet anders.”
Lees ook: Miriam is arts met post-COVID: ‘Volledig aan het werk is niet hetzelfde als volledig hersteld’