De ANWB heeft het kabinet opgeroepen de accijns op brandstof niet te verhogen. Dit naar aanleiding van een onderzoek dat de ANWB hield onder ruim 1200 leden. Uit dit onderzoek blijkt dat 26% van de ondervraagden inmiddels moet besparen op andere uitgaven om de brandstof te bekostigen. Elske van de Fliert, expert op het gebied van duurzaam reizen, denkt dat accijnsverhogingen op benzine gepaard moeten gaan met investeringen in duurzame alternatieven om effectief te zijn.
Het kabinet is voornemens om per 1 januari 2024 de benzineprijs met 21 cent te verhogen. Dit terwijl de huidige benzineprijzen al ver boven het Europese gemiddelde liggen. Zo ligt de actuele prijs voor één liter E95 in Nederland op €2,16. In Duitsland is dit €1,89.
Politieke keuze
Van de Fliert geeft aan dat de hoge accijnzen in Nederland een politieke keuze zijn. “Nederland geeft veel geld uit. Veel inkomsten komen binnen via accijnzen. Als dit minder zou worden, moet het geld op een andere manier binnen worden gehaald.”
De ANWB is bang dat de accijnsverhoging vooral de lage inkomens treft. Veel mensen kiezen er inmiddels al voor minder geld te spenderen aan boodschappen, vakanties en dagjes weg, om zo de benzine te kunnen betalen. Eén op de drie werkenden geeft aan geen alternatief te hebben voor de auto om op hun werk te komen. Daarom pleit Van de Fliert voor extra investeringen in duurzaam reizen. “De overheid zal meer moeten investeren in bijvoorbeeld het openbaar vervoer, zodat ook mensen die in een dorp wonen met het openbaar vervoer naar hun werk kunnen. Ook in elektrische fietsen moet geïnvesteerd worden, dat is ook nog goedkoper dan een auto.”
Inmiddels heeft een meerderheid in Tweede Kamer aangegeven de accijnsverhoging op brandstof terug te willen draaien. Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen zullen politieke partijen hierover in discussie gaan. Het schrappen van de maatregel zou het kabinet 1,2 miljard euro kosten.