Jeffrey V. (31) moest gisteren voor de rechter verschijnen. Hij werd van poging tot zware mishandeling bij zijn ex-vriendin verdacht. Hij kwam de rechtbank in als verdachte, maar verliet deze als schuldige. Zijn advocaat en hijzelf wisten de rechter niet van zijn mogelijke onschuld te overtuigen.
Mishandeling
Op 28 juli 2024 zijn Jeffrey V. en het slachtoffer samen in de woning van V. “Hij zag een bericht op mijn telefoon waardoor hij dacht dat ik was vreemdgegaan,” verklaart het slachtoffer. Daarop heeft V. agressief gereageerd met mishandeling tot gevolg. Er is hard geslagen en gestompt tegen het hoofd, gezicht en de ribben van het slachtoffer. Dit zorgde voor onder andere drie losse tanden, een ribfractuur en een gedeeltelijke klaplong.
Er is onduidelijkheid over of V. en verdachte in een relatie zaten op het moment van mishandeling, omdat zij al een aantal jaren een knipperlicht relatie hadden. V. noemt deze relatie toxisch en slecht voor beiden.
Verklaring
V. zegt zelf alleen met zijn platte hand op het hoofd van het slachtoffer te hebben geslagen. Dit trekt de rechter echter zwaar in twijfel: “De medische verklaringen spreken boekdelen. Van een vlakke hand op het hoofd, krijg je geen klaplong. Ik geloof je gewoon niet.”
Verder zegt V. spijt te hebben van het slaan. Hij was onder invloed van coke en alcohol waardoor hij zo reageerde, zegt hij zelf.
Aanhouding
De buren van V. bellen 28 juli de politie nadat zij herrie en geschreeuw horen vanuit de woning naast hun. In hun getuigenverklaringen zeggen zij “au” en “niet slaan” te horen. Wanneer de politie voor de deur staat doet het slachtoffer open en wordt de politie ‘afgepoeierd’. Even later horen de buren weer geschreeuw, waarna zij opnieuw bellen en de politie weer langs komt. Dit keer horen ook de agenten het geschreeuw en houden zij V. aan. Hij verblijft die nacht op het bureau, maar kan de volgende dag weer naar huis.
Straf
V. wordt schuldig bevonden aan het mishandelen van het slachtoffer. Hij krijgt een taakstraf van honderd uur en één maand voorwaardelijke celstraf. Verder dient hij de tandartskosten van het slachtoffer te betalen, wat bijna 950 euro is, en 2.500 euro immateriële schadevergoeding.
Ondanks dat het een forse straf is, eist de advocaat van het slachtoffer in eerste instantie meer. Zij heeft om vijfduizend euro schadevergoeding gevraagd én een contactverbod. Die tweede vonden zowel de rechter als de officier van justitie niet passend in deze situatie. Zo zou het slachtoffer namelijk eventueel een reactie tot contact bij V. kunnen uitlokken wat bij hem tot extra straf leidt.
Het is nog niet duidelijk of V. in hoger beroep gaat. Als hij dat wil, moet hij dat in de komende twee weken doen.