“Ik luister naar u maar dat betekent niet dat u altijd uw zin krijgt.’’ Dat zei burgemeester Femke Halsema afgelopen maart tegen de bewoners in Amsterdam-Zuid. Ze antwoordde op de vraag wat bewoners moesten doen voordat Halsema naar ze zou gaan luisteren. Dit werd gevraagd in een bijeenkomst tussen Halsema en de bewoners over het bouwen van een Erotisch Centrum in hun wijk. De bewoners zijn er fel op tegen, maar ondanks dat ziet de burgemeester niet af van de mogelijke locatie. Hoeveel inspraak hebben burgers dan eigenlijk bij plannen die over hun wijk gaan? En neemt die inspraak toe of juist af?
De afgelopen vier gemeenteraadsverkiezingen is het bestuurlijk stelsel van Amsterdam telkens aangepast. Aanpassingen die het makkelijker zouden moeten maken voor burgers om mee te kunnen praten over plannen in hun wijk. Zo werden in 2010 de 14 stadsdelen teruggedrongen naar 7, werden in 2014 de stadsdeelraden vervangen voor kleinere bestuurscommissies en werd in 2018 het hele bestuursstelsel op de schop genomen. De kleinere bestuurscommissies werden opgedeeld in het dagelijks bestuur en stadsdeelcommissies. Die laatste groep is erg belangrijk voor de bewoners.
Meer inspraak door middel van stadsdeelcommissies
Iedereen ouder dan 18 jaar kan zich verkiesbaar stellen als lid van een stadsdeelcommissie, de enige andere voorwaarde is dat je ook daadwerkelijk in dat stadsdeel moet wonen. Het doel van deze commissie is om het dagelijks bestuur te adviseren. Het dagelijks bestuur maakt vervolgens ook echt een besluit en voert dit uit. De adviezen worden gemaakt door middel van gesprekken met bewoners en eigen ervaringen die commissieleden hebben uit de wijk.
Sinds 2022 kunnen ook 16-jarigen zich verkiesbaar stellen voor de stadsdeelcommissies en mogen zij hun stem uitbrengen bij de stadsdeelverkiezingen. Ook is het advies dat de commissies geven zwaarwegend geworden. Dit betekent dat het dagelijks bestuur eigenlijk altijd naar hen moet luisteren. Doen zij dit niet? Dan moeten ze hier een duidelijke verklaring voor afleggen. Een reden om dit te veranderen was onder andere dat bewoners vaak de stadsdeelcommissies oversloegen en direct naar de gemeenteraad stapte. Voor bewoners voelde het alsof ze op die manier meer invloed hadden doordat stadsdeelcommissies nog steeds niet erg veel te zeggen hadden, vertelt Noah Zeevenhooven, lid van stadsdeelcommissie.
Nog verbetering mogelijk?
Zeevenhooven ziet inderdaad dat burgers steeds meer inbreng hebben, maar dat er ook nog het één en ander te verbeteren valt. Zo denkt hij dat het beter zou zijn voor de lokale democratie als stadsdeelcommissies beslissingsrecht krijgen, zodat ze ook daadwerkelijk dingen kunnen beslissen en uitvoeren.
Op de vraag of het hem een goed idee lijkt om referendums te organiseren voor plannen die over de buurt gaan is hij vertwijfeld. Hij zegt het bij kleine simpele vraagstukken best een goed idee te vinden, maar als het neer komt op grote complexe plannen is hij toch geen voorstander. Hij is bang dat de vraagstukken dan worden platgeslagen en dat de mensen de verschillende belangen niet goed zouden kunnen afwegen. “Je gaat op een gegeven moment politici krijgen die om meer stemmen te winnen dingen heel erg gaan simplificeren, eigenlijk wat Caroline van der Plas nu ook gaat proberen. Zij zegt dat er helemaal geen ingewikkelde, complexe ideeën zijn, maar dat wij het complex maken. Ik vind dat de kiezer voor de gek houden, er zijn heel veel complexe problemen.”
Er vallen dus nog genoeg mogelijke aanpassingen voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2026 te onderzoeken. Stadsdeelcommissies met beslissingsrecht, referendums voor kleine problemen of misschien een heel nieuw idee. Door steeds kleine aanpassingen te doen krijgen mensen toch beetje bij beetje meer zeggenschap over kwesties die in hun wijk spelen. Als Amsterdam deze stappen in de veranderingen van het bestuurlijk stelsel doorzet. Wie weet hoeveel inspraak burgers dan in 2044 hebben?