Het is vandaag 27 februari, ook wel de internationale dag van de ijsbeer. Sinds 2011 wordt er op deze dag aandacht gevraagd voor de arctische diersoort. Het gaat namelijk niet goed met de ijsbeer: de populatie en het leefgebied nemen de afgelopen jaren aanzienlijk af en dit maakt dat de ijsbeer een bedreigde diersoort is. Het is een dier met een rijke historie bij de bevolking. Tijdens een interview met dr. Loonen, werkzaam bij het Arctische Centrum van Rijksuniversiteit Groningen, vertelt hij over deze toppredator. “Hoopvol is dat iedereen ervan overtuigd is dat de ijsbeer een kans zou moeten hebben.”
Inuit cultuur
Voor de Inuits, de inheemse bevolking die leeft op de Noordpool, is de ijsbeer al jarenlang een belangrijke prooi. Dit vanwege hun traditionele levenswijze vertelt dr. Loonen: “Ze hebben altijd al op ijsberen gejaagd.” De ijsbeer wordt voor verschillende doeleinden gebruikt. Het vlees van de ijsbeer wordt gegeten, met uitzondering van de lever wordt benadrukt: “De lever van de ijsbeer bevat een grote hoeveelheid vitamine A die erg giftig is voor de mens”. De witte vacht wordt vaak gebruikt om broeken van te maken, het heeft een speciale functie waarbij water er snel uit loopt. “Het is de inheemse bevolking die naar mijn mening hun natuurlijke manier van leven zo moeten kunnen behouden.”, aldus dr. Loonen.
Ijsberenjacht
Op Spitsbergen, waar geen inheemse volken wonen, werden de dieren neergeschoten door jagers die de vacht vervolgens verkochten voor dure prijzen. Door de sterk afgenomen populatie kreeg de ijsbeer hier in 1972 een beschermde titel. Dr. Loonen vertelt dat voorafgaand in 1968 een groep Nederlanders een onderzoek begon op het eiland Edgeøya, ten Oosten van Spitsbergen. Het doel hiervan was om te kijken hoe de ijsberenpopulatie zich in stand hield. “De onderzoekers lieten 12 gemarkeerde ijsberen los in een gebied op zo’n 300 kilometer afstand van het dichtstbijzijnde dorp.” “Van de 12 ijsberen waren er na een jaar 4 neergeschoten in het drukst bevolkte gebied van Spitsbergen.” In 1972 bleven, na al het jagen, de bange ijsberen over. “Momenteel zien we dat ijsberen steeds vaker de mens als prooi zien en sneller naar bewoonde gebieden trekken.” vertelt dr. Loonen, “Dit is ook een reden waarom op Spitsbergen de cijfers nog steeds aantonen dat er zo’n drie per jaar worden neergeschoten en er eens in de drie jaar een mens wordt gedood bij een ijsbeer ongeluk.”
Krimpend leefgebied
De ijsbeer was bijna uitgestorven omdat hij zo snel ongereguleerd bejaagd werd, maar sinds 1972 is de ijsberenpopulatie met een kleine hoeveelheid toegenomen door de ingevoerde beschermde titel. Dr. Loonen stelt dat het dier sinds 2007 definitief een nieuwe bedreiging heeft: klimaatverandering. De toenemende temperaturen op de polen zorgen voor het smelten van ijsoppervlak, wat deel uitmaakt van het leefgebied van de ijsbeer. Hierdoor krijgen de dieren met verschillende problemen te kampen. “De ijsbeer is een toppredator”, vertelt dr. Loonen: “De enige vijand die het dier kent, is honger.” Door het krimpend leefgebied, en dus ook het jaaggebied, botst de ijsbeer steeds vaker tegen dit probleem. “Er was eens een ijsbeer die 150 kilometer naar het noorden zwom en toen weer terugkeerde terwijl er op 300 kilometer van het noorden een ijsoppervlakte was.” “Dat wist het dier natuurlijk niet, voor de klimaatverandering was het ijs veel dichterbij.”
Dr. Loonen vertelt dat er vaak geassocieerd wordt dat ijsberen niet kunnen overleven zonder ijs. “Ik denk dat dit een beetje is ontstaan omdat we door de jacht de ijsberen op het ijs hebben gejaagd.” “Ze zouden best op meer plekken voedsel kunnen vinden als ze daar toegang tot zouden hebben.” Hij noemt Canada hierbij als voorbeeld: “Maar zo gauw ze in Canada op land komen waar mensen zijn, worden ze neergeschoten”
Prachtdier
Dat de ijsbeer een intelligent wezen is, wil dr. Loonen nog even belichten tijdens ons gesprek. “In een omgeving waar het zo moeilijk is om te overleven lukt het het dier toch zijn korstje bij elkaar te scharrelen.” Je hoort hem terug in het moment gaan als hij begint over zijn ervaring met de ijsbeer. “Als je het dier van grote afstand ziet is het fantastisch, maar als je hem van dichtbij ziet is het pure paniek.” Aldus dr. Loonen, werkend bij het Arctisch Centrum van Rijksuniversiteit Groningen.