TILBURG – 150 gezinnen in Tilburg met een bijstandsuitkering krijgen 150 euro extra per maand. Dit is een onderzoek van Kansfonds. Samen met de Hogeschool van Amsterdam gaan ze onderzoeken of extra geld geven positieve effecten heeft. Tessa Smets werkt als programma adviseur bij Kansfonds voor het programma ‘’Gewoon geld geven’’.
Wat houdt het onderzoek precies in?
Kansfonds heeft de afgelopen jaren al veel geïnvesteerd in armoedebestrijding, maar toch blijft de armoede in Nederland toenemen. Daarom zijn ze gestart met het programma ‘’Gewoon geld geven’’. In Tilburg starten ze in het najaar eerst met een vooronderzoek van drie maanden om te kijken of alles goed is georganiseerd. In 2024 hoopt het Kansfonds te kunnen starten met het onderzoek.
‘’150 gezinnen met een bijstandsuitkering krijgen twee jaar lang elke maand 150 euro extra. Zij mogen daarmee zelf doen en laten wat ze willen. Daarnaast hebben we ook een vergelijkingsgroep, want je wil natuurlijk kunnen aantonen dat het geven van extra geld positieve effecten heeft. Deze vergelijkingsgroep krijgt dat geld niet.’’
‘’Onder andere het welzijn van de gezinnen wordt onderzocht. We zien namelijk dat gezinnen die van een heel laag inkomen moeten rondkomen zo bezig zijn met overleven. Die geldstress bepaald eigenlijk alles. Je hebt in je hoofd dan ook geen ruimte om na te denken over andere dingen. We hopen dat als je meer financiële ruimte hebt, je misschien ook wel gaat nadenken over welke mogelijkheden je verder hebt. Door de vergelijkingsgroep vragen te stellen hopen we ook echt na twee jaar te kunnen zeggen dat we echt verschillen zien tussen deze gezinnen.’’
Hoe wordt bepaald welke gezinnen mee mogen doen aan dit onderzoek?
‘’We bepalen met de gemeente welke gezinnen in aanmerking komen hiervoor. Zij moeten voldoen aan de volgende criteria: ze moeten een bijstandsuitkering hebben, minimaal één inwonend kind, woonachtig zijn in de gemeente Tilburg en ze mogen niet in een wettelijke schuldsanering zitten. De gemeente maakt een lijst van al die gezinnen die hiervoor in aanmerking komen. In Tilburg zullen het 1500 gezinnen zijn die in aanmerking komen. Deze gezinnen zullen door de gemeente op de hoogte worden gesteld. Als mensen zich dan aanmelden vindt er een loting plaats of zij in de groep komen die het geld krijgt of in de vergelijkingsgroep, zodat iedereen een eerlijke kans heeft om deel te kunnen nemen aan het onderzoek.’’
Wat vinden de deelnemende gezinnen van dit onderzoek?
‘’De gezinnen weten het nog niet, omdat het onderzoek nog niet is begonnen. Er moet zo veel geregeld worden om te voorkomen dat mensen in financiële problemen komen bij deelname aan het onderzoek. In Zaanstad zijn we begonnen met een pilot van drie maanden om te toetsen of we het goed hebben georganiseerd. Kunnen we genoeg gezinnen werven, werken de vragenlijsten, wat vinden ze van de vragenlijsten etc. Dit is een klein groepje mensen die meedoet aan deze pilot en die is nou bijna afgelopen. Dan gaan we kijken wat we hiervan hebben geleerd, waardoor we het echte onderzoek kunnen gaan uitvoeren.’’
Als het onderzoek is afgelopen, hoe gaat het dan verder met de gezinnen die mee hebben gedaan?
‘’De gezinnen krijgen twee jaar lang 150 euro per maand. Na die twee jaar vindt er een afbouwfase plaats waarin ze elke maand 25 euro minder krijgen en dit wordt afgebouwd naar 0. Als de gezinnen dat willen gaan we ze een begeleidingstraject aanbieden om te kijken hoe je je financiële situatie zo goed mogelijk kan verbeteren. Wij laten ze niet na twee jaar zomaar vallen.’’
‘’Dit onderzoek kan ons ook heel erg helpen om aan te tonen dat je op een andere manier naar armoede moet kijken. Men heeft steeds meer door dat hoe we het nou aanpakken niet werkt, want de armoede neemt steeds meer toe. We moeten het dus anders gaan regelen in Nederland om de armoede tegen te gaan. Aan de ene kant is het heel fijn dat wij mensen tijdelijk financieel kunnen helpen, maar aan de andere kant hopen we dat er in de maatschappij ook echt iets gaat veranderen. We hopen dat de overheid haar beleid gaat aanpakken, zodat de armoede kan afnemen. Maar als je politiek iets wilt veranderen heb je daar tijd voor nodig, dus we zijn hier nog wel een aantal jaar mee bezig. Dit onderzoek is dus onderdeel van een groter iets.’’