Home Blog Pagina 87

Lerarentekort blijft hoog: stagiaires staan vaker vroeg voor de klas 

Het lerarentekort in het basisonderwijs is dit jaar verder toegenomen, schrijven onderwijsministers Mariëlle Paul en Robbert Dijkgraaf aan de Tweede Kamer. Ondanks de inspanningen van de Kamer om het tekort aan leraren te bestrijden, lijkt het vooralsnog geen effect te hebben. Als gevolg hiervan staan stagiaires vroegtijdig voor de klas. 

Het landelijke lerarentekort is opgelopen tot 9800 leerkrachten, honderd meer dan vorig jaar. De onderwijsministers verwachten dat het tekort aan leraren de komende jaren zal aanhouden. ”We zullen dus moeten leren omgaan met de tekorten, bijvoorbeeld door knelpunten in de bevoegdheden van leerkrachten op te lossen. Daarbij moet de kwaliteit van het onderwijs altijd voorop staan’’, schrijft Paul. 

Het gebrek aan personeel in het basisonderwijs zorgt ervoor dat er veel wordt verwacht van studenten van de pabo. Stagiaires worden vaak eerder voor de klas geplaatst. Lotte Leijser, student pabo in Nijmegen, kan zich vinden in dit verhaal. ”In mijn eerste jaar heb ik zelfs meerdere dagen voor de klas gestaan, omdat de leerkracht ziek was en er geen vervanging was.’’ Leijser kende de klas goed, wat het gemakkelijker maakte. ”Toch vond ik het wel heel spannend om te doen, ik had nog nooit alleen voor de klas gestaan. Gelukkig kreeg ik vanuit mijn stagebegeleider het vertrouwen dat het ging lukken.’’ 

Te veel les uit boeken 

De derdejaars studente ziet ook bij andere studenten dat dit vaker gebeurt. Het geldt ook voor haar klasgenoot Loes van Haaren. Van Haaren merkt op dat het lerarentekort ervoor zorgt dat leraren minder tijd hebben om lessen af te stemmen op de behoeftes van de kinderen. ”Er wordt naar mijn mening te veel lesgegeven uit boeken en methodes, terwijl elk kind iets anders nodig heeft. Leraren hebben meer tijd nodig om leuke lessen te ontwikkelen waar kinderen daadwerkelijk iets aan hebben.’’ 

Het is zelfs voorgekomen dat een leraar van gym of muziek de hele dag voor een klas moest staan

Lotte Leijser

Door het lerarentekort is er momenteel weinig tijd beschikbaar. De studente heeft een mogelijke oplossing bedacht om de werkdruk op leraren te verminderen. Leraren zijn vaak lang bezig met administratieve taken, zelfs na hun werktijd. ”Als leraren bijvoorbeeld 4 dagen voor de klas staan en één dag hebben om papierwerk en lesvoorbereidingen te doen. Kunnen leraren zich richten op de kwaliteit van leraren en hoeven ze dit niet meer in hun eigen tijd te doen.’’ 

Bij sommige scholen is er geregeld dat stagiaires niet mogen invallen. Dit doen ze om de stagiaires te beschermen in het geval er iets in de klas gebeurt waarvoor een bevoegd persoon nodig is. ”Dan wordt er door de hele school gezocht naar vervangers. Het is zelfs voorgekomen dat een leraar van gym of muziek de hele dag voor een klas moest staan”, vertelt Leijser. Hierdoor ontstaat er weer extra werkdruk voor de betrokken leraren. 

‘Subsidieregen’ 

Om het gebrek aan leraren aan te pakken, zijn er verschillende maatregelen getroffen. Een van deze maatregelen is het beschikbaar stellen van geld om de werkdruk te verminderen door onderwijsassistenten of invalpersoneel in te schakelen. Volgens Thijs den Otter, woordvoerder PO- Raad (vereniging voor primair onderwijs), is dit niet voldoende. ”Deze ondersteunende posities worden gefinancierd door subsidies, maar met die tijdelijke subsidies kun je geen garantie geven op een vaste baan. Tijdelijk geld betekent tijdelijke ondersteuning.’’  

Je hebt zo’n enorm tekort dat je bijna elk idee moet inzetten om het tekort op te lossen

Thijs den Otter

Wanneer het subsidiegeld op is, moet de school deze medewerkers weer laten gaan. Het is dus een tijdelijke oplossing. ”We noemen het in het primair onderwijs ’subsidieconfetti’: afwachten of je het geld weer krijgt. Daarom lobbyen we ervoor dat er structureel meer geld naar het onderwijs gaat en dat er een einde komt aan tijdelijke subsidies’’, legt Den Otter uit.  

Om het probleem op te lossen, is er nog meer nodig: ”Het kabinet moet het gesprek aangaan over wat er nodig is om de werkdruk te verlichten qua ondersteuning en lastenvermindering. Ze moeten goed kijken of het aantal uur dat kinderen nu naar school gaan wel nodig is.’’ Dit zijn zaken waar de PO-Raad aandacht voor vraagt in Den Haag. ”Je hebt zo’n enorm tekort dat je bijna elk idee moet inzetten om het tekort op te lossen’’, concludeert Den Otter.  

Na 4 maart hebben derdelanders geen recht op verblijf in Nederland   

0

De tijdelijke bescherming voor derdelanders uit Oekraïne in Nederland eindigt op 4 maart. Na deze datum moeten ze terug naar hun land van herkomst of een verblijfsvergunning aanvragen. De groep bestaat uit mensen die werkten of studeerden in Oekraïne en daar geen permanente verblijfsvergunning hadden.  

Birgit de Bruin, persvoorlichter ministerie van Justitie en Veiligheid, vertelt dat er op 27 november 2023 nog ongeveer 5.700 derdelanders waren ingeschreven in de basisregistratie personen. “Een groot deel van deze groep derdelanders behoudt tijdelijke bescherming, omdat zij bijvoorbeeld een permanente verblijfsvergunning in Oekraïne hebben of een gezinslid dat in Nederland verblijft. Ongeveer 2760 derdelanders vallen na 4 maart 2024 niet meer onder de richtlijn tijdelijke Bescherming”, gaat De Bruin verder. ” Zij moeten terug naar hun land van herkomst of een verblijfsvergunning aanvragen “. De top 5 nationaliteiten van de 2.760 derdelanders zijn: Nigeriaanse, Marokkaanse, Algerijnse, Turkmeense en Indiase.  

Na 4 maart

Dat het einde van de bescherming eraan zat te komen wisten de derdelanders rond 8 september 2023 al. Ze kregen rond die tijd een brief van de Immigratie- en Naturalisatiedienst over wat ze konden verwachten en wat hun rechten zijn. Volgens De Bruin heeft een aantal derdelanders al asiel aangevraagd. Niet iedereen zit erop te wachten dat deze groep mensen asiel gaan aanvragen. “Nederland heeft geen mogelijkheid om misschien wel 2900 derdelanders op te vangen wanneer zij asiel aanvragen om hier te kunnen blijven” zegt het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA). “We hebben geen ruimte, dat is duidelijk. We hebben nu al capaciteitsproblemen.” Ook de burgemeesters van het Veiligheidsberaad vinden het een goede zaak dat op 4 maart een einde komt aan de opvang van derdelanders. “Nu ze terugkeren naar hun land van herkomst, kunnen we de schaarse opvangplekken inzetten voor Oekraïners die hun land ontvluchten in verband met de oorlogssituatie”, zegt voorzitter Wouter Kolff. 

Oorlog

Deze groep derdelanders vluchtte uit Oekraïne toen daar de oorlog uitbrak. Ze vluchtte naar Europa en kregen hier dezelfde bescherming als Oekraïners en derdelanders met een permanente verblijfsvergunning voor Oekraïne. Afgelopen woensdag heeft de Raad van State besloten dat begin dit jaar de bescherming stopt voor deze mensen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid wilde de tijdelijke bescherming op 4 september 2023 al stoppen, maar dat zou niet volgens de richtlijnen zijn. 

Overvolle programma’s zonder consensus binnen het veldrijden: “Een echte oplossing hebben we daar nog niet voor”

0

Matthieu van der Poel heeft dit veldrijseizoen laten zien dat je als renner bijna beter thuis kunt blijven als hij aan de start staat. De veelvraat en alleswinnaar won alle tien de crossen waar hij deel aan nam met een ruime voorsprong op zijn naaste concurrenten. Waar dit voor veel renners demotiverend werkt, zijn er voor hen ook nog andere redenen dan Van der Poel om een cross te laten schieten. Het overvolle programma zorgt ervoor dat er keuze gemaakt moeten worden tussen crossen en klassementen. Veldrijexpert Niels Bastiaens van Wielerflits laat zijn licht over de situatie schijnen.

Inmiddels is het seizoen voor de veldrijders al ruim over de helft heen en ligt ook het WK in het verschiet. De Wereldbeker, de Superprestige én de X2O trofee, drie verschillende wedstrijdreeksen met allemaal een eigen klassement, lopen al maanden dwars door elkaar heen en volgen elkaar in de weekenden van dag tot dag op. Waar de ene het op zaterdag zwaar heeft en kansloos achtergelaten wordt door de concurrentie, rijd ie op de zondag het grind uit de grond. Nergens zijn de mogelijkheden op eerherstel zo groot als in het veldrijden. Al zorgt dit overvolle programma ook voor problemen, zowel voor de rijders als voor de UCI, de internationale wielerunie.

Veel renners zijn door het uitpuilende programma genoodzaakt om sommige crossen links te laten liggen, zo ziet ook Bastiaens. “Ik heb er veel ploegleiders en renners over gesproken en iedereen stelt mij eigenlijk hetzelfde: het heeft allemaal met de Wereldbeker te maken. Die is een aantal jaar geleden uitgebreid, van acht naar veertien manches” Buiten het logische gevolg dat er nu meer crossen zijn, komt daar de reistijd bovenop. “Op zaterdag heb je tot vijf of zes uur een cross, vaak in België, en dan moet je de volgende dag in bijvoorbeeld Dublin of Flamanville proberen te geraken. En dat is voor veel renners gewoon logistiek een onmogelijke onderneming”

Pijnlijke punten

Voor lager geklasseerde renners komt hier nog een pijnpunt bij. Je bestaan en je zekerheid op starten aan de grote crossen hangt als veldrijder af van de UCI-ranking. Deze ranking werkt via een puntensysteem dat punten toekent op basis van prestige. Alleen de beste renners mogen namens hun land deelnemen aan de wereldbekers. “De wereldbeker is het allerbelangrijkste klassement, die punten tellen dubbel, daar zijn ze het in de veldrijwereld wel meer eens” Weet Bastiaens te vertellen, wel ziet hij een scheefgroei in de puntentelling. De te behalen punten bij de grote crossen en voornamelijk de Wereldbekers zijn zo uit verhouding dat het moeilijk is om de ranking te beklimmen. “Het is een feit dat de puntentelling voor renners die niet in de nationale selecties geraken, wat scheef zit. Als je dan niet mee mag naar die Wereldbekers, kan je ook die vele punten niet pakken. Dan wordt het bijna een onmogelijke opdracht om in die wereldbeker te geraken”

Voor renners als Jens Adams, die voorlopig namens België een startbewijs heeft in de Wereldbekerwedstrijden, is het met samengeknepen billen rijden. Hij is de achtste Belg op de UCI-ranking en bezet daarmee de laatste plek in de Belgischë selectie. Bastiaens: “Ik heb het er laatst ook met Jens over gehad. Hij staat nu achtste, dus als hij een paar mindere weken heeft, kan hij zomaar negende beste Belg zijn en dan mag hij niet meer mee naar de Wereldbeker. Dus hij denkt ook continu: ‘Moet ik dan nu wel al die verplaatsingen gaan inboeken?’ maar als je langer wacht worden alle verblijven en vervoer ook alleen maar duurder. Dat is natuurlijk super moeilijk voor die jongens en ik snap wel dat ze daar wakker van liggen en dat dat voor hen geen makkelijke situaties is, maar echte oplossing hebben we daar nog niet voor”

Pittige woorden

UCI-voorzitter David Lappartient gooide half november wat extra kolen op het vuur. “Als een crosser de voorkeur geeft aan een nationale wedstrijd terwijl er een Wereldbeker is, dan rijdt hij de volgende Wereldbeker ook niet en dus ook het WK veldrijden niet” dreigde hij bij het Franse Directvélo. In een later persbericht voegde de UCI wat nuance aan het standpunt toe. De UCI gaat nu naar eigen zeggen ‘nadenken’ over de deelname van renners aan het WK en de Wereldbeker om de samenhang van haar grote evenementen te garanderen. Hoewel het gepeperde statement van Lapparient veel tongen los maakte in de veldrijwereld, hecht Bastiaens meerde waarde aan het UCI-statement. “Ik denk ook niet dat de UCI bedoelde: ‘iedereen moet alle Wereldbekers rijden’, maar je mag gewoon niet in het weekend van een Wereldbeker een andere cross gaan rijden. Een wedstijd overslaan mag, maar ga dan niet een andere cross boven een Wereldbeker verkiezen, want dan wordt de waarde van de Wereldbeker kleiner”

De UCI lijkt hiermee hun vrij eenzijdige oplossing te presenteren. “Ik snap de kant van de UCI wel, die merken dat de waarde van hun klassement aan het dalen is en daar proberen ze iets aan te doen. Maar ook daar, moet je dat als UCI gaan zeggen? Dat denk ik ook niet” meent Bastiaens. Maar wat is dan wel de oplossing? “Alle renners en ploegen zeggen eigenlijk hetzelfde als ik ze ernaar vraag. Gewoon de Wereldbeker terugbrengen van veertien naar acht manches, zoals het eigenlijk altijd is geweest. Dat maakt het veel haalbaarder voor iedereen om alles te gaan rijden. Zo zijn er minder klassement crossen, minder verre verplaatsingen naar het buitenland. Hoe je het ook wendt of keert, veldrijden blijft een Belgisch wereldje, alle grote crossen buiten de wereldbeker zijn nu eenmaal hier, daar ga je niets aan kunnen veranderen”

Nuancering

Naast het meer gematigde statement van de UCI, heeft nu ook UCI-coördinator voor het veldrijden, Peter van den Abeele, zijn blik erop laten schijnen. “Voor mij is het duidelijk dat de rechten in handen van Flanders Classics liggen. Zij hebben een bedrag geïnvesteerd, dat samenhangt met die veertien manches. Als er dan beslist zou worden om minder manches te doen, dan moet je eerst met hen over het financiële plaatje praten. En daar zijn we momenteel mee bezig. Eerst moeten we bepalen hoeveel manches er effectief zullen zijn: tien, elf, twaalf? Dat zien we wel.” vertelt hij in een interview met Bastiaens voor Wielerflits.

“Tja, wat is het ideale aantal? Ik weet het niet, tussen de tien en twaalf, denk ik” Moet Van den Abeele voorlopig het antwoord schuldig blijven. Toch heeft hij ook daar een kanttekening bij. “Toen er een paar seizoenen geleden amper zes manches waren – waarvan drie in België en twee in Nederland – kwam er ook kritiek. We hebben er toen alles aan gedaan om het klassement te laten opleven en er het opnieuw het meest prestigieuze klassement van te maken. Maar plotseling waren er te veel manches, volgens velen ook niet goed”

De UCI lijkt dan toch bereid om naar de renners en ploegen te luisteren en hun kritiek mee te nemen in hun besluit. Dromen van een democratie en het mee kunnen beslissen over dit soort belangrijke kwesties zit er nog even niet voor de deelnemers als het aan de UCI ligt. “Er is maar één oplossing nodig: de kalender. Elke manche organiseren op een zondag was daarin een eerste stap. Tenslotte, wij als UCI, bepalen de kalender van A tot Z. Niemand heeft het recht op een bepaalde datum en de UCI kan altijd de kalender herschikken zoals zij wil. Wij hebben altijd geprobeerd om de kerk in het midden te houden. Maar dan blijf je toch nog altijd de kritiek hebben van: dit of dat is niet goed. Misschien moeten we het eens hard spelen, zal het dan wél goed zijn”

Haarens jeugdcentrum: de volgende stap

Afgelopen vrijdagavond vond een pizza-actie voor kinderen plaats in ontmoetingscentrum Den Domp. Hier konden de jongeren genieten van een pizza, terwijl ze met elkaar in gesprek gingen over de komst van het nieuwe jeugdcentrum. Renata Kuijpers-Bos van de organisatie zei: ‘’We hadden vijftien kinderen verwacht, maar uiteindelijk kwam het dubbele opdagen’’.

Volgens Kuijpers-Bos verliep de eerste avond zeer goed. De organisatie was erg blij met het enthousiasme van de kinderen. ‘’Ze gingen meteen al organisch aan de tafels zitten. Ze konden niet wachten op de pizza’’, aldus Kuijpers-Bos.

De opkomst was groter dan verwacht. Dertig kinderen uit de leeftijdsgroep van 9 tot 12 jaar waren aanwezig, van de 13 tot 17-jarigen waren er vijf, terwijl er ‘s ochtends nog geen aanmeldingen waren.  ‘’We hadden eigenlijk vijftien kinderen verwacht, maar uiteindelijk kwam het dubbele opdagen. De kinderen hebben dus ook behoefte aan een plek voor henzelf’’, aldus Kuijpers-Bos. In eerste instantie waren ze terughoudend, maar al snel kwamen ze met ideeën over hoe de ruimte eruit zou moeten zien. De kinderen hebben het gehad over welke kleur er op de muur moet komen, popcornmachines, voetbaltafels, een Playstation en nog veel meer.

Als het gaat om oudere kinderen, zijn deze moeilijker te bereiken, volgens Kuijpers-Bos. ‘’We willen natuurlijk ook een ruimte creëren, voor hen. Als ze op komen dagen, dan worden hun ideeën ook meegenomen. Zo wordt het vanzelf ook leuker voor de oudere jeugd’’, aldus Kuijpers-Bos.

Regels

De organisatie van ontmoetingsplek Den Domp laat weten wat wel of niet haalbaar is als het gaat om de wensen van de kinderen. Het jeugdcentrum wordt zo ingericht, dat de ruimte multifunctioneel is, voor als er andere activiteiten plaats gaan vinden. ”De kinderen gaan onderling regels afspreken, zodat de ruimte altijd netjes wordt achtergelaten. De spullen worden achter slot en grendel bewaard zodat deze veilig opgeborgen zijn”, meent Kuijpers-Bos.

Volgens Kuijpers-Bos worden er ook regels gemaakt met de kinderen dat het dragen van ongewenste spullen zoals alcohol, drugs, vapes of wapens niet zijn toegestaan. Als dat toch het geval is, wordt het kind die dag verwijderd. De volgende dag is het kind dan weer welkom. Mocht het erna nog een keer gebeuren, dan gaat de organisatie een gesprek aan met de ouders van het kind. Er zal altijd een volwassene aanwezig zijn, die toezicht zal houden op de naleving van regels. ‘’Het is ook belangrijk dat de kinderen elkaar aanspreken op ongewenst gedrag. Als zij willen dat het een succes wordt, dan hebben ze daar zelf een aandeel in’’, aldus Kuijpers-Bos.

De volgende bijeenkomst zal plaatsvinden op 2 februari, waar de kinderen zich voor kunnen inschrijven via HaarenEEN.nl. Op de site staat voor de ouders informatie op met betrekking tot de activiteiten.

Plaatselijk tientallen centimeters sneeuw, toch geen code oranje in Limburg

0

Het zuiden van Limburg werd gisteravond bedolven onder een deken van sneeuw. Plaatselijk 15 tot 20 centimeter met drie uur durende files als gevolg. Toch bleef code geel van kracht. Hoe komt het dat de KNMI geen code oranje of rood af heeft gegeven?

Het toekennen van een waarschuwingskleur aan een gebied of regio hangt af van het overschrijden van de zogenoemde vastgestelde drempelwaarden. Valt er tot drie centimeter sneeuw in een uur, is code geel voldoende. Boven de drie centimeter per uur wordt er overgeschakeld naar code oranje. Maar werd er dan geen van deze drempelwaarden overschreden en spelen er nog andere factoren mee?

“We zaten gisteren echt op het randje van code oranje”, vertelt Tessa Schutte, woordvoerder voor het KNMI. “De dagen ervoor hebben we samen met Rijkswaterstaat goed de weerpatronen in de gaten gehouden en kwamen we tot de conclusie dat code geel voldoende was. Achteraf blijkt dat ook zo te zijn, we hebben alle drempelwaarden nét niet overschreden.”

‘Hartje winter’ campagne moet buitenspelen in de winter aantrekkelijker maken

0

De buitenspeelcampagne Hartje Winter is deze week van start gegaan. Dit winterse activiteitenprogramma moet kinderen enthousiast maken om meer buiten te spelen. Dit jaar doen 3100 kinderopvanglocaties mee met de actie, en daarmee 100.000 kinderen. In de kou rondrennen is niet per se aantrekkelijk voor kinderen, maar dit is juist wel belangrijk volgens organisatoren IVN Natuureducatie en Humankind. 

Wroeten in de aarde, touwtjespringen op het speelplein en ‘soep’ maken van blaadjes, takjes en zand: buitenspelen doen veel kinderen dagelijks. In de zomer spelen kinderen gemiddeld zeventien uur per week buiten, maar ’s winters daalt dit aantal aanzienlijk. Dan speelt bijna de helft van de kinderen slechts vijf uur per week buiten, blijkt uit onderzoek van het Mulier Instituut. Om dit percentage weer omhoog te krikken is drie jaar geleden de campagne Hartje Winter gestart.

Sinds 2013 werken de organisaties samen aan programma Natuurkr8 om meer kinderen de natuur in te krijgen. Deze campagne is hier een onderdeel van. 

Vliegeren in de wind en stampen in regenplassen 
De campagne is in het leven geroepen na een onderzoek van Jantje Beton. ‘’Uit dat onderzoek bleek al jaren dat kinderen van tegenwoordig veel minder buiten spelen dan hun ouders en opa’s en oma’s, maar liefst zes keer minder. En dan met name in de winter wordt er veel minder buiten gespeeld, vijftien procent van de kinderen speelt zelfs nooit buiten,’’ legt Adviseur Public Relations en Public Affairs, Marjolein van der Gaag, van IVN uit. Daarnaast zijn er andere factoren die volgens Gaag een aanleiding waren voor de campagne. Problemen rondom overgewicht, verslechterde motoriek en ogen die achteruitgaan door veelvuldig schermgebruik speelde hierin een rol.  
 
Het programma is gevuld met diverse activiteiten. In de sneeuw kunnen kinderen sneeuwpoppen maken en sneeuwballen gooien. In de regen gaan kinderen in regenkleding met potten en pannen muziek maken. ‘Want het klettert dan allemaal zo lekker’ vertelt Gaag. Als het hard waait gaan de groepen vliegers maken en daarmee vliegeren.  ‘’Verder zijn er allerlei activiteiten zoals simpele bingokaarten met daarop afbeeldingen zoals een worm, musje of een takje. Dan gaan de kinderen deze zoveel mogelijk zoeken op het plein. Er zijn ook speciale vogelvoederplekjes en voorleesactiviteiten bij een kampvuur.’’ 
 
Kan dat wel in de kou?  
Uit beide onderzoeken blijkt dus dat kinderen meer moeten buitenspelen, maar waarom dan in de winter? In de stromende regen of met dikke jas in de kou. Juist in de frisse winterlucht spelen is goed voor kinderen aldus Gaag: ‘’De frisse buitenlucht en natuur zijn goed voor de fysieke en mentale gezondheid van kinderen, de natuur maakt kinderen rustig. Het buitenspelen wordt met name als het nat en koud is een uitdaging, terwijl het wel belangrijk is voor de gezondheid. Kinderen die actief bezig zijn, hebben vaak helemaal geen moeite met de kou. Vooral goed aankleding is belangrijk.’’ 

Waarom buiten spelen goed is
Tegenwoordig spelen kinderen niet veel meer buiten. Volgens het Nederlands jeugd Instituut speelt zelfs bijna een of de zes kinderen nooit buiten, terwijl het buitenspelen juist veel voordelen heeft voor kinderen. Er zijn lichamelijke voordelen: spelen in zonlicht zorgt dat ze meer vitamine D binnen krijgen, wat goed is voor de ontwikkeling van botten en het immuunsysteem. Daarnaast zorgt het buiten zijn voor mentale ontwikkelingen. Uit een onderzoek van Harvard Health Publishing blijkt dat buiten zijn verschillende vaardigheden stimuleert. Zo leren kinderen door het spelen zelf dingen uit te zoeken en risico te nemen. Door in een boom te klimmen en te vallen en weer op staan, of bijvoorbeeld met andere kinderen samen te spelen.  
 
Een andere reden waarom buiten spelen gepromoot wordt is door het schermgebruik van kinderen. Het onderzoek van het Trimbos-instituut, Netwerk Mediawijsheid en Hogeschool Windesheim laat zien dat gemiddeld jonge kinderen tot en met 6 jaar 100 minuten per dag aan digitale media op de tablet, telefoon en televisie besteden. Dit is bijna het dubbele van de 1 uur die de World Health Organisation (WHO) adviseert. 



Foto bron: Unsplash, Ben Wicks

Spreidingswet zorgt voor discussie over politieke machtsverdeling

0

Het politieke toneel rond de spreidingswet heeft een opmerkelijke wending genomen. Vorrig jaar vielhet kabinet door weerstand van de VVD tegen deze wet. Nu was de VVD de beslissende stem waardoor de wet werd aangenomen.  

Met de inwerkingtreding van de spreidingswet worden asielzoekers verdeeld over Nederland. Burgemeesters kunnen nu gedwongen worden om asielzoekers op te nemen, het rijk iedere twee jaar beslist waar deze worden geplaatst. Deze centralisatie van besluitvorming betekent dat gemeentes aanzienlijk aan macht verliezen. Ook gemeentes waar burgers middels hun stemrecht hebben laten weten niet positief tegenover asielzoekers te staan, zullen onder deze wet asielzoekers moeten opvangen. 

Vertrouwen in de politiek 

Naast de ethische overwegingen die in het debat naar voren zijn gekomen, rijst de vraag of de rijksoverheid het recht moet hebben om voor gemeentes te bepalen of ze asielzoekers moeten opvangen. Volgens politicoloog Kees Aarts benadrukt deze situatie slechts dat Nederland een gedecentraliseerde eenheidstaat is, zonder sprake van een toename in centralisatie. Centralisatie is het proces waarbij een land steeds meer vanaf één punt geregeerd wordt. 

De spanningen rondom dit beladen onderwerp uiten zich in verontwaardiging “en weer wordt de democratie ondermijnd, en dan zeggen dat het vertrouwen in de politiek terug moet komen is hilarisch” wordt er op X gedeeld. Aarts waarschuwt dat het niet bevorderlijk is om het altijd te hebben over vertrouwen in de politiek, dat beschadigd alleen het vertrouwen in de politiek. Hij stelt: “Praten over politiek vertrouwen is op zichzelf al schadelijk. Politiek vertrouwen moet vanzelfsprekend zijn; in elk ander scenario is het kwalijk.” 

Deze ontwikkelingen weerspiegelen niet alleen de complexiteit van het onderwerp, maar werpen ook vragen op over de dynamiek tussen centrale en lokale overheden.  

Waarom mensen toch elk jaar weer goede voornemens bedenken.

0

Januari is natuurlijk de tijd van goede voornemens. Misschien heb je ze zelf wel bedacht of hoor je ze in je omgeving voorbij komen. Elk jaar bedenken we ze weer trouw, maar jezelf eraan houden, blijkt vaak lastiger dan gedacht. Waar komt de behoefte om steeds goede voornemens te bedenken dan vandaan? Psycholoog Rik Duursma over deze behoeftes van de mens en het ontstaan van voornemens.

Goede voornemens zijn vaak gericht op gebieden van gezondheid, persoonlijke ontwikkeling en sociale relaties. De populairste voornemens zijn dan ook onder andere afvallen, iets nieuws leren en meer tijd doorbrengen met familie en vrienden. In de psychologie is er veel onderzoek gedaan naar wat mensen motiveert. De theorie van Daci & Ryan gaat hierover. Zij hebben onderzocht gedaan naar de fundamentele behoeften die mensen hebben. Verbondenheid, autonomie (gevoel hebben keuzes te maken) en competentie. Dit is het gevoel hebben dat je vaardigheden hebt en steeds beter wordt in wat je doet. Een goed voornemen komt dus voor uit de fundamentele behoefte van de mens om zichzelf steeds te blijven ontwikkelen.

Duursma vertelt dat het moeilijk te achterhalen is waar goede voornemens nou precies vandaan komen. In verschillende religieuze tradities is het gebruikelijk om tijdens specifieke dagen of periodes zelfreflecties aan te moedigen. Denk bijvoorbeeld aan de Ramadan. Tijdens deze periode worden Moslims gestimuleerd tot zelfreflectie, gebed, liefdadigheid en goede daden. Waarom we goede voornemens bedenken voor een nieuw jaar, is dan wel weer logisch. Het nieuwe jaar is namelijk een geschikte tijd voor verandering, omdat je iets ouds afsluit en iets nieuws begint.

Mensen hebben vaak moeite om hun voornemens op een lange termijn vol te houden. Uit enkele onderzoeken is gebleken dat minder dan 20 procent van de mensen erin slaagt om hun voornemens voor een langere periode te handhaven. Dit zijn dus acht op de tien mensen. Hoe komt het dan dat mensen na een tijdje toch weer afhaken? Volgens Duursma ligt dit aan het feit dat voornemens vaak niet specifiek genoeg zijn. Alleen zeggen dat je bijvoorbeeld gezonder wil gaan leven, is eigenlijk al een garantie dat het niet gaat lukken. Wat ga je dan specifiek doen om gezonder te leven? Ook is het belangrijk om te weten waarom je iets wil. Waarom wil je gezonder leven? Het is namelijk niet echt een doel op zichzelf. Zorg dus dat je weet waarom je iets wilt en maak je doelen ook concreet.

Het helpt ook om niet té veel in één keer te willen veranderen. Als je dat doet, weet je vaak niet waar je moet beginnen en verlies je het overzicht. De succesformule volgens psychologen bij gedragsverandering is dat je kleine stappen moet zetten. Bijvoorbeeld als je wilt beginnen met hardlopen, moet je niet zeggen dat je vier keer in de week om zeven uur gaat hardlopen. Begin eens met één keer in de week een klein rondje hard te lopen. Routine helpt ook. Zorg dat je niet nog de beslissing moet nemen om iets wel of niet te doen op het moment zelf. Spreek een dag af waarop je iets doet, dan hoef je niet met jezelf te onderhandelen en stel je het minder snel uit.

Gedragsverandering is lastig, maar als het wél lukt dan is de winst in geluk en levenskwaliteit ook groot. Je voelt je blij dat je hebt volgehouden en je merkt de positieve veranderingen in je leven. Ook is er maatschappelijke winst. Namelijk minder gezondheidszorg en psychische gezondheidszorg.

Of het aantal goede voornemens de afgelopen jaren is gestegen, vindt Duursma lastig te zeggen. Zelfontwikkeling is wel enorm populair de laatste jaren. Kijk maar naar alle zelfhulpboeken, workshops en influencers. Grote kans dus dat mensen volgend jaar weer gewoon goede voornemens gaan bedenken. Misschien helpen deze tips je om je er deze keer wél echt aan te houden.

Eerste openbare zitting in rechtszaak tegen Fouad L: ”Een dag vol emotie”

0

De rechtszaak tegen ‘Erasmusschutter’ Fouad L. is afgelopen maandag van start gegaan. L. wordt verdacht van drievoudig moord, wapenbezit en brandstichting eind september vorig jaar. De moord op 39-jarige Marlous Timmers, 14-jarige Romy Timmers en 43-jarige Jurgen Damen veroorzaakten een schok door heel Nederland. Op de dag zelf heeft L. een korte bekentenis afgelegd. Op 8 oktober beriep hij zich op zijn zwijgrecht en sindsdien wil hij niet verklaren. Bij de zitting zelf was de verdachte niet aanwezig.

Fouad L. wordt verdacht van acht strafbare feiten:
- De moord op Romy Timmers
- De moord op Marloes Timmers
- De moord op Jurgen Damen
- Brandstichting Heiman Dullaertplein
- Brandstichting onderwijscentrum EMC
- Bezit van drie vuurwapens 
- Diefstal met geweld
- Het bedreigen van meerdere personen met een vuurwapen

Aanwezigheid verdachte De eerste zitting van de rechtszaak is een zogeheten pro-formazitting. Hierbij wordt de zaak niet inhoudelijk behandeld. Het Openbaar Ministerie geeft aan dat het hierom niet erg is dat de verdachte afwezig is. De rechtbank mag eisen dat hij aanwezig is wanneer nodig en verwacht L. bij de inhoudelijke behandeling van de zaak. Over de verwachte aanwezigheid bij de volgende zittingen laat de advocaat van L. niets los. 

Dag vol emotie De rechter spreekt van een zware dag. ”Voor veel aanwezigen zal dit een dag vol emotie zijn. Er zijn gruwelijke dingen gebeurd.” Het OM is met de nabestaanden in gesprek gegaan om de rechtszaak voor hen zo soepel mogelijk te laten verlopen. Bepaalde zaken die naar voren komen tijdens de rechtszaak kunnen schokkend zijn voor de nabestaanden. Deze zijn voor een groot deel aan hen voorgelegd tijdens die gesprekken. ”Wanneer het voor de nabestaanden tijdens de zitting te veel wordt, zijn ze vrij om de zaal te verlaten en later terug te komen”, aldus de rechter. Over het wel of niet blootgeven van het complete huidige dossier aan de nabestaanden was een tweedeling. Het OM is van mening dat het onderzoeksbelang zich nog tegen het verstrekken van deze informatie verzet. Daarentegen zou het niet delen van deze informatie het rouwproces kunnen verslechteren volgens Schouten, een van de advocaten van de nabestaanden. 

Opname Pieter Baan Centrum In oktober heeft de rechter al besloten dat L. moest worden onderzocht om zijn geestelijke gesteldheid in kaart te brengen. Vanaf 1 februari gaat hij naar het Pieter Baan Centrum. De verdachte heeft zijn onderzoekswensen nog niet doorgegeven. Zolang deze niet duidelijk zijn, wordt het lastig om het dossier volledig te maken. L. heeft het verzoek gekregen om deze wensen uiterlijk twee weken voor de volgende zitting aan te leveren. Wat er verder voor straf gaat komen is niet zeker. 

Vooralsnog is er weinig duidelijkheid over het motief achter de daden. Het onderzoek is daarbij nog niet afgerond. De volgende pro-formazitting in de rechtszaak tegen Fouad L. zal plaatsvinden op 11 april om half twee. Of de verdachte dan aanwezig is, is niet duidelijk. 

Het eerste oorlogsmonument namens Joden

0

“Dankzij mijn redders sta ik hier.” Maurits Cohen, een Joods kind tijdens de tijd van de Tweede Wereldoorlog, krijgt tranen in zijn ogen als hij deze zin voorleest. Samen met Hans Vles, ook een Joods kind dat de oorlog overleefd heeft, heeft hij tweeënhalf jaar geleden de Stichting Nationaal Dankteken opgericht. De twee mannen wilden zo hun dank uiten naar de verzetsstrijders en de gewone burger die in die tijd opkwamen voor de Joden. Met de hulp van kunstenaar Gabriel Lester presenteerden ze afgelopen middag het Dankteken in het Nationaal Holocaust Museum van Amsterdam.

Toen Nederland net bevrijd was, werd er al een dankteken in Amsterdam geplaatst. Dat monument is nu weggehaald. Het Holocaust Museum is het eens met dat besluit, omdat de Nederlandse regering dit monument in die tijd verplicht liet maken. De overheid vond toen dat de Joden dankbaar moesten zijn voor de bevrijding, terwijl 75% van hen was uitgeroeid. Het Dankteken is het eerste monument dat Joden vrijwillig geven. Het is ook volledig door hen gefinancierd. 

Maurits Cohen leest voor hoe hij als kind drie keer gered is door Nederlandse burgers.

De oorlog leeft voort

De impact van de oorlog op de mensen is nog steeds zichtbaar. Dat was te horen aan de mensen die naar de presentatie kwamen kijken. Mart Elskamp, de kleinzoon van verzetsstrijder Jort Elskamp, wordt nog steeds elke maand huilend opgebeld door mensen die de oorlog niet eens hebben meegemaakt. Ronald Vos, een horeca medewerker van het Natonaal Holocaust museum, ziet vaak meteen wie er wel en niet Joods is. “Je kunt zien aan de rode ogen waar mensen vandaan komen.” 

Kunst als brug naar het gevoel

Gabriel Lester is van mening dat kunst de brug is tussen gevoel en de tastbare wereld. “Oorlogen en de vreselijke gebeurtenissen die daarmee gepaard gaan zijn bijna onmogelijk om te verwerken, laat staan anders samen te vatten. Kunst heeft de speciale eigenschap om aan iets waar geen woorden voor zijn vorm te geven”, aldus de beeldend kunstenaar.

Het Dankteken bestaat uit een donkergrijze ladder en een zwart luik waar de ladder doorheen steekt. De plek onder het luik symboliseert de veiligheid: daar waar de Joden konden schuilen. Als je vanuit de grond tegen het luik aankijkt, is deze mat. Van bovenaf gezien werkt het luik juist als een spiegel; je kunt er de zon in zien schijnen. Gabriel Lester wilde hiermee verbeelden hoe de Joden na 5 mei 1945 de wereld om zich heen weer konden waarnemen. “Ze daalden af in de veiligheid, maar toen Nederland bevrijd werd, gingen ze via de ladder terug naar de vrijheid.”