De overtallige grote grazers op de Oostvaarderplassen worden ook dit jaar weer vermindert. In 2018 is er in een beleidskader afgesproken dat er maar 1100 grote grazers in het gebeid mogen leven. Nu zijn er 80 beesten te veel, die deze winter verplaatst of afgeschoten worden.
Onder de categorie grote grazers vallen konikpaarden en heckrunderen. De konikpaarden worden als het mogelijk is verhuisd naar andere gebieden in Europa. Boswachter Hans-Erik Kuypers vertelt dat het essentieel is dat de dieren naar plekken verplaatst worden waar ze vrij kunnen leven. “Het is belangrijk dat de dieren kunnen leven als kuddes of familiegroepen en ze moeten gebruikt worden voor natuurbehoud. Het is niet de bedoeling dat ze in een weiland bij de boer of in een stal terecht komen.” De dieren die ze niet kunnen verplaatsen worden afgeschoten en dieren die jonger dan 3 jaar oud zijn worden geslacht voor consumptie.
“Het is voor de variatie van het landschap belangrijk dat de graasdruk niet te hoog wordt. Wanneer dit wel gebeurt gaan we van een gevarieerd gebied naar een landschap met vooral lage vegetatie. Dit heeft vooral een slecht effect op de vogels die er leven .” Aldus Kuypers. Naast het reguleren van de grazers worden er planten aangeplant en visroutes door het gebied geleid om de biodiversiteit te bevorderen.
Konikpaarden komen oorspronkelijk uit Polen, ze zijn in Nederland in 1981 geïntroduceerd voor het natuurbeheer. Ze hebben hier weinig tot geen last van natuurlijke vijanden zoals de lynx en de wolf. De heckrund is in de jaren 30 gefokt om de oerrund te recreëren en werd in de jaren 80 opnieuw ontdekt als grazer die het landschap open kan houden.