Uit onderzoek van ProRail blijkt dat 1400 kilometer aan spoordijken niet aan de veiligheidsnorm te voldoen. Dit is nu geen probleem zijn, want volgens Martijn de Graaf, woordvoerder ProRail, geldt dit alleen voor de toekomst wanneer ze snellere en zwaardere treinen willen laten rijden. 

Sinds 2021 zijn vier ingenieursbureaus aan het onderzoeken of de spoordijken in Nederland nog wel veilig zijn. Er waren in 2017 al veel twijfels over de kwaliteit van de infrastructuur en dit bleek terecht. 1400 van de 2600 kilometer aan onderzochte spoordijken voldoen niet aan de norm. Deze norm vereist dat een trein met maximaal gewicht kan stilstaan, zonder dat de dijk instort. Vooral in de Randstad, het noorden van het land en Zeeland liggen kwetsbare spoordijken. Hier bestaat de grond uit klei en/of vee wat minder stevig is dan zand. De zwakke bodem kan leiden tot ontsporingen, maar De Graaf verzekert dat de spoordijken veilig zijn. “Anders zouden we er geen treinen overheen laten rijden.” 

Toekomst 

“We willen in de toekomst snellere, langere en zwaardere treinen laten rijden. Dat doen we omdat de verwachting is dat de vraag naar duurzame mobiliteit en dus ook treinverkeer groeit”, vertelt De Graaf. Dit moet veilig, daarom is een veiligheidsnorm in het leven geroepen die voldoet aan de vraag van de toekomst. Nu blijkt dat 1400 kilometer aan spoordijken niet veilig zijn voor deze zwaardere en langere treinen. De Graaf benadrukt dat het huidige treinverkeer veilig is en blijft. De komende twee jaar wordt onderzocht wat er moet gebeuren om deze spoordijken klaar te maken voor de toekomst. Dat het belangrijk is dat dit gebeurt, werd in augustus duidelijk toen er in Zweden na regenval een dijk verzakte en een trein ontspoorde. De Graaf ziet dat in Nederland niet gebeuren, maar als er ergens problemen zijn, rijden ze zo lang als het moet een stukje langzamer.  

Het zou een goedkope kerst moeten worden, tenminste, als het aan de kerstverlichting in je kerstboom ligt. Volgens installatiekoepel Techniek Nederland vervangen steeds meer Nederlanders hun kerstverlichting van gloeilampjes naar ledverlichting. Deze worden niet warm waardoor er geen brandgevaar in de kerstboom bestaat en ze ook een stuk zuiniger in energie zijn. Een ledlamp verbruikt maar een achtste van de elektriciteit van een ouderwetse gloeilamp. Toch kun je misschien nóg meer energie besparen tijdens de kerstperiode. Techniek Nederland heeft de tips voor een energiezuinige kerst.

Tips
Ledverlichting is helemaal in. Heb je nog oude lampjes, vervang deze dan sowieso voor led. Die gebruiken acht keer minder stroom en bovendien worden led-lampjes niet warm, dus is er minder brandgevaar. Het is slim om de verlichting te verdelen over verschillende elektragroepen en schakel niet alle verlichting op hetzelfde moment in. Zet de verlichting uit met de schakelaar en niet door de stekker uit het stopcontact te trekken. Prop de stekkerdoos niet vol met elektrische apparaten. Dat kan kortsluiting of brandgevaar opleveren. Zorg daarom voor extra veiligheid en sluit de verlichting aan op een groep met randaarde en beveiligd door een aardlekschakelaar. Het is ook handig om te controleren voor welke toepassing verlichting, stekkerdozen en verlengsnoeren geschikt zijn. Buitenverlichting moet voorzien van de code IP44.

Sinds 1 juli 2022 is het verplicht om een brandalarm in huis te hebben. Mocht het dan toch fout gaan, dan word je tenminste gewaarschuwd.

Bron: Techniek Nederland
Bron foto: ANP