Foto: Sem van der Wal / ANP
Vorige week boekte de PVV een monsterzege tijdens de Tweede Kamerverkiezingen, de partij behaalde maar liefst 37 zetels. Toch gaven alle zetelpeilingen van tevoren een ander beeld, het zou een nek-aan-nekrace worden tussen de VVD, GroenLinks/PvdA en PVV. Hoe kan het dat de peilingbureaus er allemaal naast zaten?
Voor een zetelpeiling wordt een representatieve groep ondervraagd over hun stemkeuze, dat gebeurt vaak op meerdere moment in aanloop naar de verkiezingen. Politicoloog Lisa Janssen heeft onderzoek gedaan naar peilingen. “Niemand kan de toekomst voorspellen, peilingen laten slechts ongeveer de uitslag zien van die dag.”
Bart Koenen, onderzoeker bij peilingbureau Verian, voerde vroeger deze landelijke zetelpeilingen uit. Nu is het bedrijf daarmee gestopt: “Wij vinden dat peilingen veel te veel momentopnamen zijn.” Nu richten zij zich vooral op diepgaandere vraagstukken en stellingen, die onderzocht worden in opdracht van politieke partijen of media. Zo heeft het bureau bijvoorbeeld voor de partij BBB onderzoek gedaan naar de profielen van hun kiezers. Daarnaast hebben ze ook voor media opdrachten uitgevoerd, bijvoorbeeld voor The Guardian en Het Parool.
Foutmarge
Peilingen kunnen nooit exact de uitslag vaststellen, dat is ook waarom ze altijd een foutmarge vermelden. Bij de peiling van EenVandaag wordt bij de grootste partijen een foutmarge van twee zetels vermeld. In diezelfde slotpeiling kwam de PVV uit op 27 zetels. Bij de uiteindelijke uitslag zijn dat er maar liefst 37, waardoor de belofte van de maximale foutmarge van twee zetels de prullenbak in kan.
Koenen geeft aan dat vooral de grote groep zwevende kiezers moeilijk te voorspellen is. “Bij iedere verkiezing wordt het aantal zwevende kiezers groter.” Tijdens de Tweede Kamerverkiezingen van 2021 zei tien procent van de kiezers pas op de verkiezingsdag zelf of pas in het stemhokje de eindkeuze te hebben gemaakt. Die groep samen vertegenwoordigt ongeveer 15 zetels en is dus nauwelijks te peilen.
Daarnaast hebben we ook te maken met strategische stemmers. Dat zijn kiezers die stemmen op een partij om ervoor te zorgen dat een andere partij niet de grootste wordt of mee kan regeren. Tijdens deze verkiezingen hadden we te maken met strategische stemmers vanuit links en rechts. In de laatste peilingen stonden de VVD, GroenLinks/PvdA en PVV vrijwel gelijk. Kiezers van bijvoorbeeld Partij voor de Dieren stemmen dan tóch op GroenLinks/PvdA om te voorkomen dat PVV of VVD de grootste wordt. En hetzelfde geldt voor iemand aan de rechterkant van het spectrum. Kiezers van JA21 of Forum voor Democratie kunnen switchen naar de PVV om te voorkomen dat GroenLinks/PvdA de grootste wordt.
Niet representatief
Peilingen proberen zo representatief mogelijk te werk te gaan. Dat houdt in dat de ondervraagden een afspiegeling moeten zijn van de kiesgerechtigden. “Dan wordt bijvoorbeeld gekeken naar geslacht, opleidingsniveau, migratieachtergrond, woonplaats, inkomen en de grootte van het huishouden”, geeft Koenen aan. Volgens hem zijn sommige panels niet representatief genoeg, vaak zijn er dan vooral te weinig jongeren en laagopgeleiden ondervraagd. En laten dat nu net twee doelgroepen zijn die het heel goed doen bij de PVV. Daardoor is de PVV misschien wel ‘onderschat’ in de peilingen.
Het kan ook zijn dat mensen niet eerlijk zijn geweest als ze ondervraagd werden voor een peiling. Politicoloog Janssen geeft aan dat een schaamtegevoel om op de PVV te stemmen daar een rol in zou kunnen spelen: “De uitingen van de PVV zijn moreel verwerpelijk, dus het zou kunnen dat iemand daar niet eerlijk over is. Maar dat kan ik niet met zekerheid zeggen.”
Daarnaast speelt het zogeheten bandwagon effect een grote rol, dat is bij iedere verkiezing het geval. Een partij die hoog in de peilingen staat heeft vaak de wind in de rug. En veel mensen willen nu eenmaal winnen, dus kiezen ze een partij die er goed voor staat en kans maakt om de grootste te worden.
Stoppen met peilingen?
Nu blijkt dat peilingen soms zo ver naast de definitieve uitslag zitten. Is het niet beter om het af te schaffen of te verbieden? Janssen: “Nee we moeten peiling niet afschaffen. Is het erg dat je stem beïnvloedt wordt? Ik denk van niet. Stel dat er geen peilingen zijn, dan verdwijnt het tactische stemmen. En dan blijkt dat GroenLinks/PvdA op één zetel verschil niet de grootste partij is geworden, dan heb je als Partij voor de Dieren stemmer misschien wel enorme spijt dat je niet op Timmermans hebt gestemd.” Koenen is het daarmee eens: “Verbieden heeft geen zin, dan kun je ook de media verbieden om iets over de verkiezingen te schrijven.”
“In Frankrijk zijn peilingen rondom de verkiezingen verboden, maar die duiken dan toch altijd op in Zwitserse media. Dat beïnvloedt alsnog het stemgedrag van de Fransen”, geeft Janssen aan. Ook in Italië zijn peilingen verboden, maar daar hebben sommige media een creatieve oplossing voor gevonden. “In de krant werd een ‘paardenrace’ omschreven, de tijden van de verschillende ‘paarden’ stonden dan voor het aantal zetels.” Ook al worden peilingen verboden, is het dus alsnog niet tegen te houden. Er is nu eenmaal veel vraag naar.
Wel hebben we in Nederland een afspraak gemaakt; geen peilingen op de verkiezingsdag zelf. Tijdens de verkiezingen van 2021 mocht er vanwege corona in een tijdsbestek van drie dagen gestemd worden, de bureaus spraken toen af in die drie dagen geen peilingen naar buiten te brengen, omdat dat niet eerlijk is tegenover de mensen die de eerste dag al gestemd hebben. Koenen vindt het een goed idee om een keer te experimenteren met een afspraak om een week voor de verkiezingen niet te peilen: “Dan krijg je veel minder de discussie dat peilbureaus ernaast zaten en is het bandwagen effect, waarbij de ‘winnaar’ de meeste stemmen krijgt, veel kleiner.”