Home Blog Pagina 88

Nieuwe Europese alliantie met farmaceutische bedrijven

De Europese Commissie heeft deze week in België ingestemd met het vormen van een nieuwe Europese Alliantie. Bestaande uit farmaceutische bedrijven en verschillende Europese landen. Dit is weer een stap dichterbij naar het verminderen van het flinke medicijntekort in Europa. 

In België heeft de Europese Commissie deze week besloten om de productie van essentiële medicijnen onder eigen toezicht te houden. Deze medicijnen zullen geproduceerd blijven in Europa zodat het toezicht houden makkelijker blijft. Om dit te kunnen waarborgen en zo snel mogelijk door te kunnen voeren, wordt er een Europese Alliantie opgericht van verschillende landen en farmaceutische bedrijven samen. Deze alliantie zal onder Belgisch voorzitterschap geleden worden. Uit het overleg van de Tweede Kamer over het medicijntekort in de EU, is niks bekend. De vergadering was besloten, hierdoor is de besproken informatie niet verkrijgbaar.

Productie

Op dit moment worden er veel medicijnen geproduceerd in landen als Azië en de Verenigde-Staten. Deze productie in andere continenten zorgt ervoor dat het toezicht vanuit Europa vermindert. ”Als we meer productie in Europa hebben, zitten we letterlijk en figuurlijk dichter bij huis en hebben we er meer zicht op”, aldus Feyzullah Mermi, woordvoerder van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie (KNMP). Ook Marieke van Haren, apotheker bij Apotheek Berghem en Ussen, is het eens met de samenwerking: ”Ieder Europees land heeft nog steeds zijn eigen medicijnagentschap, ik denk dat het wel goed is als hier wat meer samenwerking in komt.”

Kritieke geneesmiddelen

In december zijn er door de Europese Commissie al enkele medicaties op de lijst van kritieke geneesmiddelen gezet. Deze geneesmiddelen moeten door Europese landen kosten wat kost niet in een tekort komen. Dit is een van de methodes van de Europese Unie om het medicijntekort in Europa tegen te gaan. De maatregelen worden in samenwerking tussen lidstaten en belanghebbende uitgevoerd.

De ontwikkelingen rondom medicijntekorten in Europa zijn dus nog niet opgelost, het is afwachten of deze alliantie gaat zorgen voor een verandering in de goede richting. ”Omdat de medicijnen in Nederland relatief goedkoop zijn, lekken er ook veel medicijnen weg naar het buitenland. Het zou dus zeker goed zijn om samen te werken met andere landen en dit te voorkomen”, aldus apotheker Marieke.

Lees ook: https://eydaily.nl/binnenland/aanpak-medicijntekort-in-europa-opnieuw-onder-de-loep/

Boerenprotest in Duitsland uitgelegd

Foto: Vincent Jannink / ANP

Toeterende tractoren, afgesloten snelwegen en tienduizend demonstranten in Berlijn. Afgelopen weken lieten boeren in Duitsland van zich horen, zij zijn ontevreden over bezuinigingsplannen van de regering. Wat houden deze plannen in en wat betekent dit voor de agrarische sector?

Langedijkse horeca ontwijkt hoge verkoopprijzen

0

De horeca van Langedijk, een dorpje in de buurt van Alkmaar, maakt genoeg winst om de prijzen nauwelijks te hoeven verhogen. Dit staat in contrast met een hoop andere horecabedrijven in Nederland. De schulden en uitgestelde belastingen van de coronaperiode moeten nu namelijk worden terugbetaald. Daarnaast zijn de huurprijzen, personeelskosten en inkoopprijzen gestegen. Volgens Sjoerd van Barneveld, woordvoerder van de KHN, is het aantal faillissementen omhoog gegaan. De Kolenist en Chez Frans hebben echter andere verhalen.

“Vorig jaar hebben we het beste jaar ooit gedraaid.” Dat meldt de beroepskok en gedeeltelijke baas van de Kolenist, Martijn van der Nat. “We zijn zeven dagen open. In het weekend zitten we vol, soms al weken van tevoren.” Tijdens corona draaide het restaurantje in het hart van Langedijk prima door als afhaalbedrijf te dienen. Ook lukt het de Kolenist hun werknemers meer te betalen dan het minimumloon. Wel meldt Martijn van der Nat dat het restaurant kampt met de hoge olieprijzen. “Meestal zat er friet bij de porties. Nu moeten mensen dat apart bestellen.”

De Kolenist in de wintersfeer.

De bazin van Chez Frans, Sonja, vindt de prijs die sommige cafés vragen voor een glaasje drinken bizar. “Het is soms gewoon niet normaal: drie euro voor een kop koffie. Bij ons is koffie nog 2,50.” Dat de prijzen van de lunchroom in het winkelcentrum de Broekerveiling zo laag zijn, zal volgens Sonja voorlopig niet veranderen. “We zitten nu ook helemaal vol. Alles in de omgeving zit vol. Voor wat ik weet is het nog steeds druk in de horeca.”

Chez Frans, de lunchroom van de Broekerveiling.

Zoogdiervereniging doopt 2024 om tot jaar van de hermelijn: ‘We trainen vrijwilligers om ze met camera’s te spotten’

0
Emily Mensink spot wekelijks hermelijnen. Bron: Emily Mensink

De hermelijn komt sinds 1950 op steeds minder plekken voor in Nederland. De Zoogdiervereniging leert daarom vrijwilligers aan om de populatie in de gaten te houden, door het diertje op beeld te krijgen. “En dat is nog niet zo makkelijk.”

“Het is belangrijk om de zoogdiertjes in de gaten te houden. Ze dragen bij aan het in balans houden van de populatie van hun prooien”, vertelt bestuurslid Emily Mensink van de Werkgroep Kleine Marterachtigen, onderdeel van de Zoogdiervereniging. Zelf is Mensink een fanatieke hermelijnspotter. Minstens eens in de twee weken gaat ze op pad met camera’s om het beestje op beeld te krijgen.

“Nederland is ingedeeld in vierkante kilometerhokken. Ieder hokje wordt eens in de vier jaar onderzocht”, legt  Mensink uit. “We kiezen een hokje uit en dan gaan we dat eerst verkennen. Daarna hangen we de camera aan een boom.” Zo’n camera hangt er soms wel drie weken omdat de hermelijn erg voorzichtig is. Ze ruiken dan een aparte geur, van de mens, die ze niet helemaal vertrouwen. Ook de camera schrikt soms af. “De bunzing vindt een camera vaak interessant en gaat eerder op verkenning dan de hermelijn. Het duurt lang voordat ze de moed krijgen om even te gaan kijken”, vertelt Mensink.

Oer-Hollands beestje

Het zoogdiertje, dat net als de wezel en bunzing behoort tot de groep van marterachtigen, jaagt op woelratten, konijnen en muizen. “Een oer-Hollandse soort noemen wij het ook wel”, lacht Mensink. Ze leven het liefst in de buurt van water en open velden, waar hun prooidieren vaak voorkomen. Maar ze hebben ook beschutting nodig om zich te beschermen tegen roofvogels en vossen.

De aanleiding van de keuze tot zoogdier van het jaar ligt volgens Mensink aan de grote afname in leefgebieden. “Sinds 1950 is het aantal gebieden waar ze voorkomen met 66% gedaald”, zegt Mensink.

Het doel van de actie is volgens haar om bekendheid rondom de hermelijn te creëren. In haar ogen zijn veel Nederlanders niet bekend met het beestje. “Als er meer bewustzijn komt, zullen gemeentes en partijen ook eerder rekening met het diertje houden”, vertelt Mensink. De Werkgroep Kleine Marterachtigen wordt vaak betrokken door gemeentes en provincies op het gebied van natuurbeheer. “Stel er wordt een ecoduct gebouwd om twee natuurgebieden met elkaar te verbinden. Dan worden daar diersoorten aan gekoppeld, zoals reeën of dassen. Er wordt dan vaak niet meteen aan de hermelijn gedacht. Dat willen wij veranderen.” Op zulke manieren kunnen ze de leefsituatie van het beestje verbeteren.

Daarnaast proberen ze er vrijwilligers mee te werven om de populatie beter te kunnen bepalen. Mensink: “Bij de bever en das zie je dat er veel meer vrijwilligers zijn dan bij de hermelijn. Dat komt denk ik doordat je de hermelijn niet vaak met het blote oog kunt zien.”

Pensionado’s, biologen en hobbyisten

Haar werkgroep telt ongeveer tien actieve leden die regelmatig op pad gaan om de hermelijn in beeld te brengen. De groep is heel divers. “Er zijn mensen zonder ervaring, maar ook biologen die het als hobby erbij doen”, vertelt Mensink. “Ook zijn er veel gepensioneerden die wat extra tijd over hebben.”

Als vrijwilliger hoef je dan ook geen biologie gestudeerd te hebben of ervaring met camera’s te hebben, volgens Mensink. Om de hermelijn te spotten moeten de vrijwilligers goed het verschil weten met andere diertjes die erop lijken. “We leren ook hoe je het beste de camera’s neer kunt zetten zodat je ze goed op beeld krijgt”, zegt Mensink.

De hermelijn in het wild gespot. Bron: Marid Vermeer

Brengen Ye en Ty Dolla $ign (¥$) het nieuwe album ‘Vultures’ ooit nog uit?

Door Jaap Ebbelink

Kanye West (Ye) is voor velen al een lange tijd van de radar verdwenen, maar niet voor iedereen. Recent bracht hij samen met Ty Dolla $ign de nieuwe single Vultures uit. Dit nummer hoort bij het nieuwe album Vultures, een samenwerking tussen de twee muzikanten. De releasedatum is al meer dan vier keer verschoven. Officieel zou Vultures al sinds 15 december vorig jaar op Apple Music moeten staan, maar hier is niks van gekomen. Het is niet de eerste keer dat zijn album later werd uitgebracht.

EPA/RINGO CHIU
EPA/NINA PROMMER

Ye is afgelopen jaren meerdere keren ‘gecanceld’. Zo uitte hij bijvoorbeeld antisemitische uitspraken. Op sociale media is zijn account al meerdere keren geblokkeerd. Als je denkt dat er hierdoor weinig fans geïnteresseerd zijn in het nieuwe album, maak je een vergissing. De nieuwe single ‘Vultures’ is alleen al op Spotify meer dan 28 miljoen keer beluisterd, terwijl het pas twee maanden geleden is uitgebracht. de Hashtag #Kanye was weken trending op Twitter, met honderdduizenden berichten over de albumlancering. Ook op TikTok worden video’s over het album miljoenen keren bekeken.

Het is niet de eerste keer dat Ye met de Amerikaan samenwerkt. Ty Dolla $ign werkte mee aan hits zoals Ghost Town, Everything We Need, Violent Crimes en nog héél veel meer. Volgens velen fans is het een hiphop superduo.

Uitgelekt?

Het verliep niet zoals de twee gehoopt hadden. Op twaalf december organiseerde ze een Rave in Miami, waarin ze het hele album zouden beluisteren met vrienden, familie en andere genodigden. De Rave werd ook gefilmd en beelden hiervan zijn op sociale media uitgelekt. Op TikTok werden de nummers van het album massaal gedeeld. De nieuwe muziek werd zelfs al op Spotify geplaatst door fans.

Na dit incident begon de vertraging van het album steeds meer op te lopen. Van vijftien december naar nieuwjaarsdag, twaalf januari enzovoort. Op Apple Music is het album verkrijgbaar vanaf 9 februari. Twee maanden later dan gepland en het kan nog oplopen.

Voor fans van Ye is het niks nieuws. Bijna ieder album die hij heeft uitgebracht, is later uitgekomen dan gepland. Donda uit 2021 werd een maand uitgesteld, terwijl Jesus is King, oorspronkelijk Yandhi getiteld, meer dan een jaar na zijn aankondiging werd uitgebracht. My Beautiful Dark Twisted Fantasy, de plaat waar Ye misschien wel het meest bekend van is, zou oorspronkelijk op veertien september 2010 uitkomen, maar werd verplaatst naar twaalf oktober en vervolgens naar tweeëntwintig november.

Bekend probleem

Het zijn ook niet altijd de meest valide redenen waardoor het album later is uitgekomen dan gepland. Op twitter gaf hij een aantal jaren geleden aan dat hij zijn album destijds niet kon afmaken, omdat er een bij in de studio vloog.

Of het album daadwerkelijk op negen februari uit zal komen blijft een mysterie. Fans kunnen er gelukkig nog een beetje om lachen. Zo reageerde een fan op sociale media: “Op dit moment zal er wel een bijenkorf in de studio zitten”, en wordt er gelachen over het feit dat GTA 6 zelfs nog eerder uit kan komen.

Lerarentekort blijft hoog: stagiaires staan vaker vroeg voor de klas 

Het lerarentekort in het basisonderwijs is dit jaar verder toegenomen, schrijven onderwijsministers Mariëlle Paul en Robbert Dijkgraaf aan de Tweede Kamer. Ondanks de inspanningen van de Kamer om het tekort aan leraren te bestrijden, lijkt het vooralsnog geen effect te hebben. Als gevolg hiervan staan stagiaires vroegtijdig voor de klas. 

Het landelijke lerarentekort is opgelopen tot 9800 leerkrachten, honderd meer dan vorig jaar. De onderwijsministers verwachten dat het tekort aan leraren de komende jaren zal aanhouden. ”We zullen dus moeten leren omgaan met de tekorten, bijvoorbeeld door knelpunten in de bevoegdheden van leerkrachten op te lossen. Daarbij moet de kwaliteit van het onderwijs altijd voorop staan’’, schrijft Paul. 

Het gebrek aan personeel in het basisonderwijs zorgt ervoor dat er veel wordt verwacht van studenten van de pabo. Stagiaires worden vaak eerder voor de klas geplaatst. Lotte Leijser, student pabo in Nijmegen, kan zich vinden in dit verhaal. ”In mijn eerste jaar heb ik zelfs meerdere dagen voor de klas gestaan, omdat de leerkracht ziek was en er geen vervanging was.’’ Leijser kende de klas goed, wat het gemakkelijker maakte. ”Toch vond ik het wel heel spannend om te doen, ik had nog nooit alleen voor de klas gestaan. Gelukkig kreeg ik vanuit mijn stagebegeleider het vertrouwen dat het ging lukken.’’ 

Te veel les uit boeken 

De derdejaars studente ziet ook bij andere studenten dat dit vaker gebeurt. Het geldt ook voor haar klasgenoot Loes van Haaren. Van Haaren merkt op dat het lerarentekort ervoor zorgt dat leraren minder tijd hebben om lessen af te stemmen op de behoeftes van de kinderen. ”Er wordt naar mijn mening te veel lesgegeven uit boeken en methodes, terwijl elk kind iets anders nodig heeft. Leraren hebben meer tijd nodig om leuke lessen te ontwikkelen waar kinderen daadwerkelijk iets aan hebben.’’ 

Het is zelfs voorgekomen dat een leraar van gym of muziek de hele dag voor een klas moest staan

Lotte Leijser

Door het lerarentekort is er momenteel weinig tijd beschikbaar. De studente heeft een mogelijke oplossing bedacht om de werkdruk op leraren te verminderen. Leraren zijn vaak lang bezig met administratieve taken, zelfs na hun werktijd. ”Als leraren bijvoorbeeld 4 dagen voor de klas staan en één dag hebben om papierwerk en lesvoorbereidingen te doen. Kunnen leraren zich richten op de kwaliteit van leraren en hoeven ze dit niet meer in hun eigen tijd te doen.’’ 

Bij sommige scholen is er geregeld dat stagiaires niet mogen invallen. Dit doen ze om de stagiaires te beschermen in het geval er iets in de klas gebeurt waarvoor een bevoegd persoon nodig is. ”Dan wordt er door de hele school gezocht naar vervangers. Het is zelfs voorgekomen dat een leraar van gym of muziek de hele dag voor een klas moest staan”, vertelt Leijser. Hierdoor ontstaat er weer extra werkdruk voor de betrokken leraren. 

‘Subsidieregen’ 

Om het gebrek aan leraren aan te pakken, zijn er verschillende maatregelen getroffen. Een van deze maatregelen is het beschikbaar stellen van geld om de werkdruk te verminderen door onderwijsassistenten of invalpersoneel in te schakelen. Volgens Thijs den Otter, woordvoerder PO- Raad (vereniging voor primair onderwijs), is dit niet voldoende. ”Deze ondersteunende posities worden gefinancierd door subsidies, maar met die tijdelijke subsidies kun je geen garantie geven op een vaste baan. Tijdelijk geld betekent tijdelijke ondersteuning.’’  

Je hebt zo’n enorm tekort dat je bijna elk idee moet inzetten om het tekort op te lossen

Thijs den Otter

Wanneer het subsidiegeld op is, moet de school deze medewerkers weer laten gaan. Het is dus een tijdelijke oplossing. ”We noemen het in het primair onderwijs ’subsidieconfetti’: afwachten of je het geld weer krijgt. Daarom lobbyen we ervoor dat er structureel meer geld naar het onderwijs gaat en dat er een einde komt aan tijdelijke subsidies’’, legt Den Otter uit.  

Om het probleem op te lossen, is er nog meer nodig: ”Het kabinet moet het gesprek aangaan over wat er nodig is om de werkdruk te verlichten qua ondersteuning en lastenvermindering. Ze moeten goed kijken of het aantal uur dat kinderen nu naar school gaan wel nodig is.’’ Dit zijn zaken waar de PO-Raad aandacht voor vraagt in Den Haag. ”Je hebt zo’n enorm tekort dat je bijna elk idee moet inzetten om het tekort op te lossen’’, concludeert Den Otter.  

Na 4 maart hebben derdelanders geen recht op verblijf in Nederland   

0

De tijdelijke bescherming voor derdelanders uit Oekraïne in Nederland eindigt op 4 maart. Na deze datum moeten ze terug naar hun land van herkomst of een verblijfsvergunning aanvragen. De groep bestaat uit mensen die werkten of studeerden in Oekraïne en daar geen permanente verblijfsvergunning hadden.  

Birgit de Bruin, persvoorlichter ministerie van Justitie en Veiligheid, vertelt dat er op 27 november 2023 nog ongeveer 5.700 derdelanders waren ingeschreven in de basisregistratie personen. “Een groot deel van deze groep derdelanders behoudt tijdelijke bescherming, omdat zij bijvoorbeeld een permanente verblijfsvergunning in Oekraïne hebben of een gezinslid dat in Nederland verblijft. Ongeveer 2760 derdelanders vallen na 4 maart 2024 niet meer onder de richtlijn tijdelijke Bescherming”, gaat De Bruin verder. ” Zij moeten terug naar hun land van herkomst of een verblijfsvergunning aanvragen “. De top 5 nationaliteiten van de 2.760 derdelanders zijn: Nigeriaanse, Marokkaanse, Algerijnse, Turkmeense en Indiase.  

Na 4 maart

Dat het einde van de bescherming eraan zat te komen wisten de derdelanders rond 8 september 2023 al. Ze kregen rond die tijd een brief van de Immigratie- en Naturalisatiedienst over wat ze konden verwachten en wat hun rechten zijn. Volgens De Bruin heeft een aantal derdelanders al asiel aangevraagd. Niet iedereen zit erop te wachten dat deze groep mensen asiel gaan aanvragen. “Nederland heeft geen mogelijkheid om misschien wel 2900 derdelanders op te vangen wanneer zij asiel aanvragen om hier te kunnen blijven” zegt het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA). “We hebben geen ruimte, dat is duidelijk. We hebben nu al capaciteitsproblemen.” Ook de burgemeesters van het Veiligheidsberaad vinden het een goede zaak dat op 4 maart een einde komt aan de opvang van derdelanders. “Nu ze terugkeren naar hun land van herkomst, kunnen we de schaarse opvangplekken inzetten voor Oekraïners die hun land ontvluchten in verband met de oorlogssituatie”, zegt voorzitter Wouter Kolff. 

Oorlog

Deze groep derdelanders vluchtte uit Oekraïne toen daar de oorlog uitbrak. Ze vluchtte naar Europa en kregen hier dezelfde bescherming als Oekraïners en derdelanders met een permanente verblijfsvergunning voor Oekraïne. Afgelopen woensdag heeft de Raad van State besloten dat begin dit jaar de bescherming stopt voor deze mensen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid wilde de tijdelijke bescherming op 4 september 2023 al stoppen, maar dat zou niet volgens de richtlijnen zijn. 

Overvolle programma’s zonder consensus binnen het veldrijden: “Een echte oplossing hebben we daar nog niet voor”

0

Matthieu van der Poel heeft dit veldrijseizoen laten zien dat je als renner bijna beter thuis kunt blijven als hij aan de start staat. De veelvraat en alleswinnaar won alle tien de crossen waar hij deel aan nam met een ruime voorsprong op zijn naaste concurrenten. Waar dit voor veel renners demotiverend werkt, zijn er voor hen ook nog andere redenen dan Van der Poel om een cross te laten schieten. Het overvolle programma zorgt ervoor dat er keuze gemaakt moeten worden tussen crossen en klassementen. Veldrijexpert Niels Bastiaens van Wielerflits laat zijn licht over de situatie schijnen.

Inmiddels is het seizoen voor de veldrijders al ruim over de helft heen en ligt ook het WK in het verschiet. De Wereldbeker, de Superprestige én de X2O trofee, drie verschillende wedstrijdreeksen met allemaal een eigen klassement, lopen al maanden dwars door elkaar heen en volgen elkaar in de weekenden van dag tot dag op. Waar de ene het op zaterdag zwaar heeft en kansloos achtergelaten wordt door de concurrentie, rijd ie op de zondag het grind uit de grond. Nergens zijn de mogelijkheden op eerherstel zo groot als in het veldrijden. Al zorgt dit overvolle programma ook voor problemen, zowel voor de rijders als voor de UCI, de internationale wielerunie.

Veel renners zijn door het uitpuilende programma genoodzaakt om sommige crossen links te laten liggen, zo ziet ook Bastiaens. “Ik heb er veel ploegleiders en renners over gesproken en iedereen stelt mij eigenlijk hetzelfde: het heeft allemaal met de Wereldbeker te maken. Die is een aantal jaar geleden uitgebreid, van acht naar veertien manches” Buiten het logische gevolg dat er nu meer crossen zijn, komt daar de reistijd bovenop. “Op zaterdag heb je tot vijf of zes uur een cross, vaak in België, en dan moet je de volgende dag in bijvoorbeeld Dublin of Flamanville proberen te geraken. En dat is voor veel renners gewoon logistiek een onmogelijke onderneming”

Pijnlijke punten

Voor lager geklasseerde renners komt hier nog een pijnpunt bij. Je bestaan en je zekerheid op starten aan de grote crossen hangt als veldrijder af van de UCI-ranking. Deze ranking werkt via een puntensysteem dat punten toekent op basis van prestige. Alleen de beste renners mogen namens hun land deelnemen aan de wereldbekers. “De wereldbeker is het allerbelangrijkste klassement, die punten tellen dubbel, daar zijn ze het in de veldrijwereld wel meer eens” Weet Bastiaens te vertellen, wel ziet hij een scheefgroei in de puntentelling. De te behalen punten bij de grote crossen en voornamelijk de Wereldbekers zijn zo uit verhouding dat het moeilijk is om de ranking te beklimmen. “Het is een feit dat de puntentelling voor renners die niet in de nationale selecties geraken, wat scheef zit. Als je dan niet mee mag naar die Wereldbekers, kan je ook die vele punten niet pakken. Dan wordt het bijna een onmogelijke opdracht om in die wereldbeker te geraken”

Voor renners als Jens Adams, die voorlopig namens België een startbewijs heeft in de Wereldbekerwedstrijden, is het met samengeknepen billen rijden. Hij is de achtste Belg op de UCI-ranking en bezet daarmee de laatste plek in de Belgischë selectie. Bastiaens: “Ik heb het er laatst ook met Jens over gehad. Hij staat nu achtste, dus als hij een paar mindere weken heeft, kan hij zomaar negende beste Belg zijn en dan mag hij niet meer mee naar de Wereldbeker. Dus hij denkt ook continu: ‘Moet ik dan nu wel al die verplaatsingen gaan inboeken?’ maar als je langer wacht worden alle verblijven en vervoer ook alleen maar duurder. Dat is natuurlijk super moeilijk voor die jongens en ik snap wel dat ze daar wakker van liggen en dat dat voor hen geen makkelijke situaties is, maar echte oplossing hebben we daar nog niet voor”

Pittige woorden

UCI-voorzitter David Lappartient gooide half november wat extra kolen op het vuur. “Als een crosser de voorkeur geeft aan een nationale wedstrijd terwijl er een Wereldbeker is, dan rijdt hij de volgende Wereldbeker ook niet en dus ook het WK veldrijden niet” dreigde hij bij het Franse Directvélo. In een later persbericht voegde de UCI wat nuance aan het standpunt toe. De UCI gaat nu naar eigen zeggen ‘nadenken’ over de deelname van renners aan het WK en de Wereldbeker om de samenhang van haar grote evenementen te garanderen. Hoewel het gepeperde statement van Lapparient veel tongen los maakte in de veldrijwereld, hecht Bastiaens meerde waarde aan het UCI-statement. “Ik denk ook niet dat de UCI bedoelde: ‘iedereen moet alle Wereldbekers rijden’, maar je mag gewoon niet in het weekend van een Wereldbeker een andere cross gaan rijden. Een wedstijd overslaan mag, maar ga dan niet een andere cross boven een Wereldbeker verkiezen, want dan wordt de waarde van de Wereldbeker kleiner”

De UCI lijkt hiermee hun vrij eenzijdige oplossing te presenteren. “Ik snap de kant van de UCI wel, die merken dat de waarde van hun klassement aan het dalen is en daar proberen ze iets aan te doen. Maar ook daar, moet je dat als UCI gaan zeggen? Dat denk ik ook niet” meent Bastiaens. Maar wat is dan wel de oplossing? “Alle renners en ploegen zeggen eigenlijk hetzelfde als ik ze ernaar vraag. Gewoon de Wereldbeker terugbrengen van veertien naar acht manches, zoals het eigenlijk altijd is geweest. Dat maakt het veel haalbaarder voor iedereen om alles te gaan rijden. Zo zijn er minder klassement crossen, minder verre verplaatsingen naar het buitenland. Hoe je het ook wendt of keert, veldrijden blijft een Belgisch wereldje, alle grote crossen buiten de wereldbeker zijn nu eenmaal hier, daar ga je niets aan kunnen veranderen”

Nuancering

Naast het meer gematigde statement van de UCI, heeft nu ook UCI-coördinator voor het veldrijden, Peter van den Abeele, zijn blik erop laten schijnen. “Voor mij is het duidelijk dat de rechten in handen van Flanders Classics liggen. Zij hebben een bedrag geïnvesteerd, dat samenhangt met die veertien manches. Als er dan beslist zou worden om minder manches te doen, dan moet je eerst met hen over het financiële plaatje praten. En daar zijn we momenteel mee bezig. Eerst moeten we bepalen hoeveel manches er effectief zullen zijn: tien, elf, twaalf? Dat zien we wel.” vertelt hij in een interview met Bastiaens voor Wielerflits.

“Tja, wat is het ideale aantal? Ik weet het niet, tussen de tien en twaalf, denk ik” Moet Van den Abeele voorlopig het antwoord schuldig blijven. Toch heeft hij ook daar een kanttekening bij. “Toen er een paar seizoenen geleden amper zes manches waren – waarvan drie in België en twee in Nederland – kwam er ook kritiek. We hebben er toen alles aan gedaan om het klassement te laten opleven en er het opnieuw het meest prestigieuze klassement van te maken. Maar plotseling waren er te veel manches, volgens velen ook niet goed”

De UCI lijkt dan toch bereid om naar de renners en ploegen te luisteren en hun kritiek mee te nemen in hun besluit. Dromen van een democratie en het mee kunnen beslissen over dit soort belangrijke kwesties zit er nog even niet voor de deelnemers als het aan de UCI ligt. “Er is maar één oplossing nodig: de kalender. Elke manche organiseren op een zondag was daarin een eerste stap. Tenslotte, wij als UCI, bepalen de kalender van A tot Z. Niemand heeft het recht op een bepaalde datum en de UCI kan altijd de kalender herschikken zoals zij wil. Wij hebben altijd geprobeerd om de kerk in het midden te houden. Maar dan blijf je toch nog altijd de kritiek hebben van: dit of dat is niet goed. Misschien moeten we het eens hard spelen, zal het dan wél goed zijn”

Haarens jeugdcentrum: de volgende stap

Afgelopen vrijdagavond vond een pizza-actie voor kinderen plaats in ontmoetingscentrum Den Domp. Hier konden de jongeren genieten van een pizza, terwijl ze met elkaar in gesprek gingen over de komst van het nieuwe jeugdcentrum. Renata Kuijpers-Bos van de organisatie zei: ‘’We hadden vijftien kinderen verwacht, maar uiteindelijk kwam het dubbele opdagen’’.

Volgens Kuijpers-Bos verliep de eerste avond zeer goed. De organisatie was erg blij met het enthousiasme van de kinderen. ‘’Ze gingen meteen al organisch aan de tafels zitten. Ze konden niet wachten op de pizza’’, aldus Kuijpers-Bos.

De opkomst was groter dan verwacht. Dertig kinderen uit de leeftijdsgroep van 9 tot 12 jaar waren aanwezig, van de 13 tot 17-jarigen waren er vijf, terwijl er ‘s ochtends nog geen aanmeldingen waren.  ‘’We hadden eigenlijk vijftien kinderen verwacht, maar uiteindelijk kwam het dubbele opdagen. De kinderen hebben dus ook behoefte aan een plek voor henzelf’’, aldus Kuijpers-Bos. In eerste instantie waren ze terughoudend, maar al snel kwamen ze met ideeën over hoe de ruimte eruit zou moeten zien. De kinderen hebben het gehad over welke kleur er op de muur moet komen, popcornmachines, voetbaltafels, een Playstation en nog veel meer.

Als het gaat om oudere kinderen, zijn deze moeilijker te bereiken, volgens Kuijpers-Bos. ‘’We willen natuurlijk ook een ruimte creëren, voor hen. Als ze op komen dagen, dan worden hun ideeën ook meegenomen. Zo wordt het vanzelf ook leuker voor de oudere jeugd’’, aldus Kuijpers-Bos.

Regels

De organisatie van ontmoetingsplek Den Domp laat weten wat wel of niet haalbaar is als het gaat om de wensen van de kinderen. Het jeugdcentrum wordt zo ingericht, dat de ruimte multifunctioneel is, voor als er andere activiteiten plaats gaan vinden. ”De kinderen gaan onderling regels afspreken, zodat de ruimte altijd netjes wordt achtergelaten. De spullen worden achter slot en grendel bewaard zodat deze veilig opgeborgen zijn”, meent Kuijpers-Bos.

Volgens Kuijpers-Bos worden er ook regels gemaakt met de kinderen dat het dragen van ongewenste spullen zoals alcohol, drugs, vapes of wapens niet zijn toegestaan. Als dat toch het geval is, wordt het kind die dag verwijderd. De volgende dag is het kind dan weer welkom. Mocht het erna nog een keer gebeuren, dan gaat de organisatie een gesprek aan met de ouders van het kind. Er zal altijd een volwassene aanwezig zijn, die toezicht zal houden op de naleving van regels. ‘’Het is ook belangrijk dat de kinderen elkaar aanspreken op ongewenst gedrag. Als zij willen dat het een succes wordt, dan hebben ze daar zelf een aandeel in’’, aldus Kuijpers-Bos.

De volgende bijeenkomst zal plaatsvinden op 2 februari, waar de kinderen zich voor kunnen inschrijven via HaarenEEN.nl. Op de site staat voor de ouders informatie op met betrekking tot de activiteiten.

Plaatselijk tientallen centimeters sneeuw, toch geen code oranje in Limburg

0

Het zuiden van Limburg werd gisteravond bedolven onder een deken van sneeuw. Plaatselijk 15 tot 20 centimeter met drie uur durende files als gevolg. Toch bleef code geel van kracht. Hoe komt het dat de KNMI geen code oranje of rood af heeft gegeven?

Het toekennen van een waarschuwingskleur aan een gebied of regio hangt af van het overschrijden van de zogenoemde vastgestelde drempelwaarden. Valt er tot drie centimeter sneeuw in een uur, is code geel voldoende. Boven de drie centimeter per uur wordt er overgeschakeld naar code oranje. Maar werd er dan geen van deze drempelwaarden overschreden en spelen er nog andere factoren mee?

“We zaten gisteren echt op het randje van code oranje”, vertelt Tessa Schutte, woordvoerder voor het KNMI. “De dagen ervoor hebben we samen met Rijkswaterstaat goed de weerpatronen in de gaten gehouden en kwamen we tot de conclusie dat code geel voldoende was. Achteraf blijkt dat ook zo te zijn, we hebben alle drempelwaarden nét niet overschreden.”