Home Blog Pagina 66

Nederlandse radio heeft (nog) geen behoefte aan de Spaanstalige muziekindustrie

De Spaanstalige muziekwereld overspoelt tegenwoordig de hitlijsten wereldwijd. Artiesten uit Latijns-Amerika en Spanje geven rond de hele wereld concerten, ook in ons land. Maar Nederlandse radio’s zijn terughoudend om hits uit de Latin scene te draaien.

De muziek staat bekend om zijn herhalende ritmes en aanstekelijke beat, oftewel reggeaton. Bekende Latijns-Amerikaanse artiesten zoals Bad Bunny, Karol G en Rauw Alejandro behalen miljoenen streams op Spotify en miljarden views op YouTube. Volgens muziekjournalist Jasper van Vugt is de Spaanstalige muziekindustrie zo succesvol vanwege een grote groep mensen met een Latijns-Amerikaanse achtergrond, die luisteren naar de reggeaton muziek. Mensen die de taal niet verstaan, worden beïnvloed om ook naar die muziek te luisteren. In Nederland gebeurt dat nu ook. Zo organiseert Den Haag het grootste Latinfestival van Europa, genaamd ‘Pal Mundo’. Meer dan 20.000 Latin liefhebbers bezoeken jaarlijks dit muziekfestival. 

‘Nog niet de behoefte’

Nederlandse radiostations draaien niet vaak Spaanstalige muziek. Van Vugt geeft aan dat er nog niet genoeg behoefte is. ,,Voor veel mensen is het begrijpen van de tekst een belangrijke factor, naast dat het een catchy liedje moet zijn met een goede melodie. Je ziet dan ook dat de meeste muziek die Nederlandstalig en Engelstalig zijn, hier in Nederland wordt gedraaid.” Een andere reden waarom nummers uit de latin scene weinig wordt gedraaid, is dat muzieksamenstellers van radiostations bepalen wat er op de radio komt. Zij bekijken elke week de muziek releases waar de doelgroep behoefte aan heeft. Die behoefte zijn nummers voornamelijk in het Engels.

Alleen in de zomer hoor je soms Spaans op de radio. Van Vught legt uit dat veel Nederlanders liever Spaanstalige nummers in de zomer horen. De muziek wordt geassocieerd met vakantie. Toch is er een verandering te zien. ,,Er zijn in de afgelopen twintig jaar meer Spaanstalige hits gekomen. Dit komt doordat Spaanstalige muziek vaker verschijnt in Nederlandse afspeellijsten. Maar het is nog niet zo dominant als Nederlandstalige en Engelstalige muziek.”

‘Tranquilo’ en ‘dale mami’

Ondanks dat er op de Nederlandse radio weinig reggeaton te horen is, laten veel Nederlandse artiesten zich inspireren door de muziek van de Spaanstalige muzikanten. Rapper Ronnie Flex gebruikte bijvoorbeeld een bestaande melodie voor zijn lied ‘Sliden’, samen met zanger Antoon. Die melodie komt oorspronkelijk uit het nummer ‘Normal’ van de Colombiaanse artiest Feid. Ook hebben de artiesten Ali B, Boef en Rolf Sanchez samen hun nummer ‘Voy a Bailar’ gebaseerd op het lied ‘Vivir Mi Vida’ van de Puerto Ricaanse zanger Marc Anthony. In de Nederlandse hiphop is er een opkomst van Spaanse taal. Woorden als ‘tranquilo’ (rustig) en ‘dale mami’ (kom op meisje) worden steeds vaker gebruikt.

Toch treden Latijns-Amerikaanse muzikanten op in ons land. Artiesten als J Balvin en Karol G geven deze zomer concerten in de Ziggo Dome. ,,Er is toch wel behoefte aan concerten van Spaanstalige muzikanten. Je hebt namelijk heel veel luisteraars nodig om op de radio te komen. Dus als een liedje op de radio draait, dan is het interessant voor een grote groep mensen. Nederland is natuurlijk ook een welvarend land, dus dan is het voor artiesten interessant om hier op treden en geld te verdienen”, aldus Van Vugt.

Uitgelichte foto: EPA/Jose Manuel Vidal

Bananen tussen de drugs in de Vlissingse haven

In de haven van Vlissingen werd meer drugs gesmokkeld dan verwacht. Afgelopen jaar ging dit om 6300 kilo extra. Dat meldt RTL Nieuws. De locatie is een stuk populairder bij drugsmokkelaars dan gedacht. In totaal gaat het om 17.866 kg in 2023. Deze extra kilo’s zijn in beslag genomen in het buitenland en terug getraceerd naar de haven van Vlissingen.

Import risico

De politie geeft aan dat Vlissingen te maken heeft met risicovolle goederenstromen. Zo arriveert veel vers fruit uit Latijns-Amerika. Deze fruitlijnen worden misbruikt voor grootschalige cocaïnesmokkel. Hier speelt corruptie onder havenmedewerkers een rol in. Vorig jaar is de Zeehavenpolitie gestart met surveilleren van de zeehaven van Vlissingen. “Misschien lijkt Vlissingen een kleine zeehaven, tussen de wereldhavens Rotterdam en Antwerpen. Breder kijkend maakt Vlissingen onderdeel uit van de ‘havendelta’ van Noordwest-Europa. Er meren jaarlijks zo’n 6000 zeeschepen aan”

Bananen

Er worden vaker cocaïneladingen onderschept die tussen de bananen verstopt zitten. Zo werd er in november een lading onderschept met een straatwaarde van ongeveer 246 miljoen euro. In Vlissingen wordt het grootste deel van de bananen voor Europa afgehandeld. 

Extra inzet

Tegen RTL Nieuws zei Bas van Tillaar, burgemeester van Vlissingen, dat de capaciteit verder uitgebreid moet worden. ‘Dan denk ik toch minstens aan een verdubbeling van de havenpolitiecapaciteit.’ De zeehavenpolitie richt zich naast drugs ook op meerdere vormen van criminaliteit. Zij surveilleren de haven, doen opsporingsonderzoeken en maken analyses.

Omslagfoto: ANP IRIS VAN DEN BROEK

Gemeente Utrecht breidt doneerringen uit naar de binnenstad

De gemeente Utrecht gaat de doneerringen, ook doneerbeugels genoemd, uitbreiden naar prullenbakken in de binnenstad. Dit is de uitkomst van de pilot in 2023. Met de uitbreiding willen ze het openbreken van prullenbakken voorkomen en aan de hoge vraag naar statiegeld tegemoetkomen. Andere gemeenten breiden nog niet uit. 

Vanaf juni 2023 werden er 32 doneerringen, of doneerbeugels genoemd, geplaatst op vuilnisbakken in het Lepelenburg en het Griftpark. De beugels hebben acht gaten voor blikjes en flesjes met statiegeld. Zodat de mensen die het geld nodig hebben het statiegeld kunnen innen. Het doel van de pilot is het stimuleren van recyclen en het voorkomen van rommel. 

Openbreken voorkomen

Om te voorkomen dat prullenbakken worden opengebroken door de statiegeldverzamelaars, worden er nieuwe beugels geplaatst in de binnenstad van Utrecht. “We willen kijken of ze bijdragen aan het tegengaan van het openbreken van afvalbakken door mensen die naar blikjes en flesjes voor statiegeld zoeken”, vertelt Marit van Kooij, woordvoerder van wethouder Susanne Schilderman.

Veel vraag naar statiegeld

Uit de pilot blijkt dat het in Utrecht netjes is rondom de prullenbakken met de doneerbeugels, en de beugels worden voor geen ander afval gebruikt dan statiegeld flesjes en blikjes. 

Uit een enquête onder recreanten en observaties van de Schone Stadscoaches blijkt dat de vraag naar lege flesjes en blikjes hoog is. Statiegeldverzamelaars nemen de flesjes mee of vragen er naar, voordat de flesjes in de beugels belanden. 

Andere steden 

Het college van B&W benadrukt in een brief aan de raad dat er in de parken anders wordt gerecreëerd dan in de stad. “We kunnen daarom niets zeggen over de impact van de beugels in de andere delen van de stad”, schrijft het college. 

Uit de pilot van Eindhoven bleek dat de beugels voornamelijk gebruikt worden voor ander afval, en het rommelig is rondom de bakken. In Leiden worden de beugels beperkt gebruikt. Beide gemeente breiden de pilot niet uit. 

Uitgelicht: ANP/ Ramon van Flymen

FC Utrecht maakt gehakt van PEC en zet grote stap richting play-offs

FC Utrecht heeft woensdagavond overtuigend van PEC Zwolle gewonnen: Nadat er in de eerste helft niet gescoord werd door beide ploegen, liet Utrecht in de tweede helft niks van PEC heel: 5-1. Invaller Lidberg had met twee doelpunten een belangrijke rol in de zege.

Voor PEC Zwolle betekende de uitwedstrijd in Utrecht een kans om zich al snel te herpakken na de nederlaag tegen Ajax afgelopen zondag. In de strijd om handhaving hebben de Zwollenaren nog een paar punten nodig om ook volgend seizoen in de Eredivisie uit te komen. PEC wist al twee maanden geen competitiewedstrijd te winnen, maar pakte wel de volle buit in de eerste ontmoeting tegen Utrecht, dat onder voormalig trainer Silberbauer een dramatische start kende. Een half jaar later ziet de wereld er heel anders uit. Sinds de komst van trainer Ron Jans in september verloor Utrecht enkel nog van Ajax en Feyenoord. De Domstedelingen mogen zelfs weer volop dromen van een Europees avontuur.

Matige eerste helft

Door een schitterende vuurwerkshow voorafgaand aan de aftrap werden de belangen nogmaals kracht bijgezet. Dit spektakelstuk werd niet doorgezet op het veld, waar de wedstrijd rustig begon. PEC wachtte af hoe Utrecht het spel probeerde te maken. De slordigheid van de thuisploeg zorgde er echter voor dat er maar weinig kansen gecreëerd werden. Na ruim een half uur spelen kwam Utrecht nog het dichtst bij een voorsprong. Victor Jensen kreeg de bal in kansrijke positie aangespeeld, maar kwam niet verder dan een slap schotje op de paal.

Aan het begin van de tweede helft greep Utrecht-trainer Ron Jans in met een paar wissels. Met succes, daar waar de Domstedelingen een stuk sterker aan de tweede helft begonnen. Na twee minuten was het dan ook al raak. Na een goede actie van de zojuist ingevallen Van der Maarel kopte Lidberg vanuit een moeilijke hoek op de paal, waarna Sam Lammers simpel binnentikte. De stadionspeaker had de naam van de spits nog maar amper genoemd of de 2-0 lag er al in. Jens Toornstra stoomde op vanaf het middenveld en schoot schitterend van grote afstand in de bovenhoek.

Doelpuntenfestijn

Na een uur spelen kwam PEC terug in de wedstrijd. Lennart Thy kwam door een ongelukkige ingreep van de Utrecht-verdediging oog in oog met de keeper en rondde kalmpjes af: 2-1. De Zwolse hoop bleek echter van korte duur. Een subtiel hakje van Fraulo in minuut 76 zorgde ervoor dat Isac Lidberg aan de aandacht van de PEC-verdedigers kon ontsnappen, waarna hij overtuigend de derde goal maakte. Vanaf dat moment ging Utrecht steeds makkelijker voetballen, waarna kans op kans gestapeld werden. Een paar minuten na de derde goal kwam de bal opnieuw voor de voeten van Lidberg, die op identieke wijze voor de 4-1 zorgde. Het slotakkoord kwam op naam van de 18-jarige Adrian Blake. De Brit tikte de bal bewust onder de keeper door en kon zo voor open doel de vijfde Utrechtse goal binnentikken. Daarmee won Utrecht de vijfde thuiswedstrijd op rij en moet PEC nog altijd naar beneden blijven kijken.

UITGELICHTE FOTO ANP GERRIT VAN KEULEN

Vitesse keihard onderuit in ‘laatste strohalm’ tegen Sparta

ARNHEM – Vitesse heeft dinsdagavond opnieuw een nederlaag in de Eredivisie geleden. In de zoveelste wedstrijd die als ‘laatste strohalm’ werd betiteld, dit keer tegen Sparta, werd maar liefst 1-4 verloren. Waar de supporters de hoop op handhaving al leken te hebben opgegeven, oogde dit nu ook op het veld het geval. Zo komen de Arnhemmers steeds dichterbij de eerste degradatie in 44 jaar tijd.

Met nog zeven wedstrijden te gaan bedroeg de achterstand van Vitesse op Excelsior – en daarmee nacompetitie – nog altijd vijf punten. Van de laatste twaalf wedstrijden wisten de Arnhemmers er maar één winnend af te sluiten. Naast de sportieve crisis hangt Vitesse ook nog een puntenmindering boven het hoofd na het schenden van een aantal licentieregels van de KNVB. Om nog enigszins uitzicht te houden op handhaving was een overwinning op Sparta eigenlijk broodnodig. Voor de uitploeg ziet de wereld er heel anders uit. Sparta staat na de knappe 4-0 overwinning op concurrent Fortuna Sittard van afgelopen weekend op een plek die aan het einde van het seizoen zomaar recht kan geven op een play-off plek.  

Lijdensweg

Hoewel Vitesse gesteund door het thuispubliek meteen fanatiek begon kreeg het na zeven minuten al de eerste mokerslag te verwerken. Na slecht uitverdedigen van Arcus kwam de bal voor de voeten van Shunsuke Mito, die overtuigend binnenschoot: 0-1. In de minuten na de tegengoal liet de thuisploeg zien zich niet zomaar gewonnen te geven. Via schoten van Aaronson en Pinto was de ploeg van Edward Sturing een aantal keer dichtbij de gelijkmaker, maar dit leidde niet tot paniek in de Rotterdamse ploeg. Dat bleek wel bij het tweede doelpunt van Sparta in de achttiende minuut. Pelle Clement liep met de bal aan de voet de zestien binnen en zette de Vitesse-verdediging met een schitterende schijnbeweging op het verkeerde been. Na de 0-2 nam het vertrouwen in een goede afloop voor de Arnhemmers niet alleen bij de spelers maar ook op de tribune af. 

Kort voor rust leek Koki Saito de wedstrijd in het voordeel van Sparta te beslissen. De Japanse linksbuiten schoot na een goede actie overtuigend raak en tekende zo voor de 0-3. Verschillende supporters zochten de uitgang van het GelreDome na wat opnieuw een verloren avond leek te worden. Het duurde echter nog geen twee minuten tot Vitesse wat terugdeed. Uit een corner van Hadj Moussa kopte Kozlowski binnen. In de eerste aanval na de goal leken de Arnhemmers nog even helemaal terug te komen in de wedstrijd via een grote kans van Van Ginkel, maar zijn inzet werd gekeerd.  

Valse hoop

De hoop op een goede afloop werd echter al snel in de tweede helft de kop ingedrukt. Uit een scherp aangesneden vrije trap van Clement kopte Mike Eerdhuijzen de 1-4 binnen. Vanaf de fanatieke zijde van Vitesse klonk een fluitconcert, waarna ‘schaam je kapot’ werd gescandeerd. Hoewel de nummer 17 van de Eredivisie nog wel de druk opvoerde richting de Spartaanse goal, kwam het nooit dichtbij een aansluitingstreffer. Zo werd er door de bezoekers een grote stap richting Europees voetbal gezet en bleef Vitesse opnieuw met lege handen achter. 

UITGELICHTE FOTO ANP JEROEN PUTMANS

Cijfers statiegeldinlevering toont stijgende lijn, maar ruimte voor verbetering 

65% van de verkochte statiegeldblikjes werd afgelopen jaar ingeleverd. Die cijfers publiceerde Verpact, het bedrijf achter de inzameling, begin deze week. Bij flesjes was dit 71%. “Dit is in lijn met de verwachting”, aldus Verpact. Wel zit het nog ruim onder de wettige verplichting van 90%. 

Op dit moment wordt dus 35% van de blikjes niet ingeleverd. Dat vinden klanten van de Albert Heijn XL in Tilburg aanzienlijk. “Ik vind het hoog, maar wel begrijpelijk als je ziet hoelang die rijen zijn bij de inleverpunten”, vertelt Niek. Sinds de invoering van statiegeld op blikjes wordt het drukker bij de inleverautomaten en zorgt het voor meer problemen. Dat vindt ook Maurijn: “Het moet makkelijker worden om blikjes en flesjes in te leveren. Het loopt constant vast. Ik denk dat het een belemmering is voor mensen om die spullen in te leveren. Je staat er te lang.” 

Er zit nu een jaar statiegeld op blikjes. Voor kleine flesjes krijg je sinds juli 2021 statiegeld terug. Volgens Verpact heeft dat geleid tot een forse daling van afval. “Het aantal gevonden kleine flesjes in het zwerfafval daalde over de eerste helft van 2023 ten opzichte van de eerste helft van 2020 met 63%. En ook is in 2023 het laagste aantal blikjes aangetroffen sinds zeker 8 jaar.” 

Meer inleverplekken of hogere beloningen

Verpact kwam in december 2023 met een plan om de inzameling te verhogen. Volgens het plan komen er 800 extra statiegeldmachines supermarkten en 4.600 extra statiegeldmachines en op andere locaties. “Je moet echt denken aan attractieparken, luchthavens, het OV. Plekken waar mensen echt een dagje doorbrengen en blikjes en flesjes drinken en die daar nog niet in kunnen leveren, maar ook op hogescholen en universiteiten”, vertelt Verpact. Klant Daniëlle, die docent is op een middelbare school, wilt hier ook inleverpunten. “Ik zie dat leerlingen het eigenlijk nauwelijks bewaren of inleveren. We hebben wel speciale prullenbakken staan waar ze het in kunnen doen. Maar ik zie nog heel vaak in mijn lokaal gewoon flesjes en blikjes liggen. Dat vind ik jammer.” 

Eén euro statiegeld per blik of fles, daar zit klant Dennis aan te denken. “Zodat het echt zonde zou zijn als je het op straat weg zou gooien. Dat mensen daardoor eerder geneigd zijn om ze in te leveren.” Over het verhogen van de bedragen heeft Verpact ook nagedacht. “We hebben gekeken naar andere landen, die de 90% halen. En het blijkt dat het statiegeld ongeveer overal gelijk is. Dus ik denk niet dat dat heel erg veel impact zou hebben. We moeten het gewoon makkelijker maken en mensen overtuigen van het nut.” 

FOTO: ANP/ Freek van Den Bergh

Duitsland legaliseert recreatief cannabisgebruik: dit zijn de regels 

In Duitsland is er op 1 april een nieuwe wet ingegaan. Het recreatief gebruik van cannabis is voortaan legaal voor iedereen boven de achttien jaar. Duitsland is hiermee een van de meest tolerante landen in Europa op het gebied van cannabis. Coffeeshops komen er voorlopig niet, maar vanaf 1 juli openen er cannabisclubs. Hier is een overzicht van de nieuwe regels en een bredere context van deze ontwikkeling:  

Waarom is het nu legaal? 

De Duitse regering heeft cannabis gelegaliseerd om de ongecontroleerde handel op de zwarte markt aan te pakken, en bij te dragen aan een verbetering van de gezondheid. Ondanks het verbod op de aankoop en het bezit van cannabis de afgelopen jaren, is de consumptie van drugs onder jongeren verdubbeld. De cannabis die werd verkregen op de zwarte markt bracht vaak gezondheidsrisico’s met zich mee. Dit omdat het THC-gehalte vaak onbekend is en het mogelijk giftige stoffen bevat, waarvan de sterkte niet kan worden ingeschat door de consument. Het doel van de nieuwe wet is niet om een uitbreiding te creëren van cannabisconsumptie, maar het beschermen van de volksgezondheid en ongecontroleerde criminaliteit aan te pakken. 

Regels voor recreatief gebruik: 

  • Volwassenen mogen in het openbaar maximaal 25 gram cannabis bij zich hebben. 
  • Thuis is het bezit van 50 gram cannabis en 3 planten per volwassenen toegestaan, dit geld alleen voor volwassenen die ten minste zes maanden in Duitsland wonen of een verblijfplaats hebben. 
  • Cannabisgebruik is verboden binnen een straal van 100 meter rond scholen, kinderdagverblijven, speeltuinen en openbare sportvoorzieningen. 
  • Openbaar gebruik van cannabis is niet toegestaan tussen 07.00 uur en 20.00 uur in voetgangersgebieden en in de buurt van bepaalde jeugdvoorzieningen. 
  • Volwassenen mogen cannabiszaden voor privé teelt importeren uit EU-lidstaten of online bestellen. 

Wat zijn cannabisclubs en hoe werken ze? 

Cannabisclubs spelen een belangrijke rol bij de legalisatie van cannabis in Duitsland. Deze clubs zijn bedoeld als alternatief voor mensen die wel cannabis willen roken, maar niet thuis willen kweken. Ze hebben een toelatingsprocedure, lidmaatschapsgelden en clubhuizen. De clubs zijn geregistreerd als verenigingen en mogen geen winst maken, maar alleen de kosten dekken. Ze mogen een maximumaantal van 500 leden hebben, dit kan leiden tot lange wachtlijsten voor de mensen die geïnteresseerd zijn. Leden betalen lidmaatschapsgeld en kunnen maandelijks een bepaalde hoeveelheid cannabis kopen.  

De lidmaatschappen variëren per club, bijvoorbeeld op leeftijd, woonplaats of professionele achtergrond. Ook kunnen de lidmaatschappen op verschillende manieren worden berekend, bijvoorbeeld per jaar of per maand. 

Het doel van de clubs is om de zwarte markt te bestrijden en betrouwbare cannabis te leveren. Leden kunnen de cannabis ontvangen in clubkamers, een soort clubhuis. De cannabisclubs zijn zelfvoorzienend. Leden worden betrokken bij verschillende activiteiten, bijvoorbeeld het beheren van budgetten, het oogsten van cannabis en het opstellen van ploegenroosters. Het uiteindelijke doel van deze verenigingen is om een gemeenschap op te bouwen waarin leden elkaar persoonlijk kennen. 

Wat zijn de mogelijke gevolgen van de legalisatie? 

De legalisatie van cannabis kan leiden tot een afname van de zwarte markt, ongecontroleerde handel en een betere controle op kwaliteit van cannabisproducten. Tegelijkertijd zijn er zorgen voer een mogelijke toename van het cannabisgebruik en daarmee de gezondheidsrisico’s, vooral onder jongeren. Hiervoor wordt er landelijk een platform opgezet: www.infos-cannabis.de. Op deze website wordt informatie geplaatst over de nieuwe wet, en er is een aanbod op het gebied van verslavingspreventie, verslavingsbegeleiding en verslavingszorg, maar ook de effecten, risico’s en instructies voor ‘veiliger gebruik’.  

Uitgelichte foto: Robin van Lonkhuijsen

Progressie provinciale stikstofplannen wordt gemaakt

De gedeputeerde staten zijn het eens geworden over het voorontwerp van het Brabants Programma Landelijk Gebied (BPLG). Hierin moeten de toekomstplannen van de provincie komen voor het verbeteren van natuur, water en klimaat in combinatie met een houdbare positie voor de agrarische sector.

Het voorontwerp geeft aan welke maatregelen er nodig zijn om de natuur te herstellen, en hoe deze uitgevoerd moeten worden. Omdat het een voorontwerp is, zijn er nog geen harde grenzen aan de maatregelen gesteld. Het bepalen van deze grenzen moet in overleg gebeuren met onder meer waterschappen, gemeenten en deskundigen van natuur- en boerenorganisaties, aldus de gedeputeerde staten. Als alle maatregelen na dit overleg vastgelegd zijn, leidt dit dus tot het BPLG.

De provincie laat dus nog steeds zien dat ze aan de slag wil en hoopt dat het kabinet ook gemotiveerd blijft. Vooral om de samenwerking tussen de verscheidene partijen in stand te houden. “Die samenhang is van enorm belang, want deze problemen hangen met elkaar samen”, vertelt gedeputeerde Hagar Roijackers (natuur, milieu en BPLG) aan het ANP.

Roijackers vertelt dat zolang er nog wordt onderhandeld over een nieuw kabinet veel onzeker blijft. Ook de hoeveelheid geld dat beschikbaar komt voor dit programma. De provincies konden voor 1 april hun aangescherpte plannen indienen bij het Rijk dat daarvoor 1,28 miljard euro beschikbaar heeft. Zoals eerder verteld is de aanvraag van de provincie Brabant van 222 miljoen al goedgekeurd. Wel hoopt de provincie nog op 30 miljoen voor maatwerk om stikstofproblemen aan te pakken en 10 miljoen voor het aanpassen van stallen om de stikstofuitstoot te verminderen.

Roijackers hoopt ‘zo snel mogelijk duidelijkheid’ te krijgen over wanneer en hoeveel geld de provincie Brabant kan verwachten.

De Brabantse plannen worden naar verwachting 19 april besproken in Provinciale Staten. In Brabant komen bijeenkomsten waar gemeenten, waterschappen, organisaties en betrokken inwoners kunnen meepraten.

Tulpenmanie in Amsterdam: ten koste van klimaat

In de maand april staat Amsterdam in het teken van de tulp. In de stad is een route te volgen langs verschillende locaties met honderdduizenden tulpen, er zijn exposities en buurtbewoners komen samen. Maar het milieu leidt onder ons favoriete sierteelt export product.

In het centrum van Amsterdam ontkom je er niet aan. Om de paar meter staan er rijen van betonen schalen vol met tulpen. Een fleurig gezicht. Ook in perkjes kom je de bloemen tegen. Geplant door buurtbewoners aan het begin van november. Volgens de gemeente Amsterdam een goede activiteit om de buurt dichter bij elkaar te brengen. Leuk zo’n tulp, maar de bloem heeft zo zijn schaduwkant.

Tulpenteelt

In Nederland is de teelt van tulpen een bron van milieuverontreiniging vanwege het gebruik van pesticiden. De bloem behoord tot de top vijf van gewassen met het hoogste pesticiden gebruik per hectare. Deze bestrijdingsmiddelen zijn slecht voor bijvoorbeeld insecten en brengen gezondheidsrisico’s met zich mee voor mensen. “Blootstelling aan landbouwgif wordt onder meer in verband gebracht met de ziekte van Parkinson en kanker. De pesticiden zijn medeverantwoordelijk voor steeds meer jongvolwassen die Parkinson krijgen. Ook boeren en omwonenden van de bloemenvelden hebben een hoger risico op de ziekte”, vertelt Lizzy van Coeverden van de PvdD (Partij voor de Dieren). Daarnaast wordt er in de sierteelt in kassen naar schatting een miljard kubieke meter aardgas verbruikt. Hiervan zou je 175.458 kleine appartementen van kunnen verwarmen voor een jaar. 

De Partij voor de Dieren maakt zich zorgen om het gebruik van landbouwgif bij de tulpenteelt. Eind vorig jaar liet de PvdD al weten niet achter Nationale Tulpendag te staan, een evenement waarbij sinds 2012 op de derde zaterdag van januari meer dan 200.000 tulpen uitgedeeld worden. Van Coeverden laat weten dat de partij niet alleen Nationale Tulpendag graag afgeschaft ziet worden “Wat ons betreft moet de tulpenteelt echt minder grootschalig en vervuilend worden. Daarom staan we niet achter een evenement zoals het Tulpenfestival.” 

Dienstplichtbrief op de deurmat: Wat betekent dit voor jou?

Deze week ontvangen 200.000 jongeren in Nederland, die dit jaar 17 worden of zijn geworden, een dienstplichtbrief. Ondanks dat de dienstplicht in 1997 is opgeschort, staan veel jongeren ingeschreven voor de militaire dienstplicht. Maar wat betekent dit eigenlijk voor de jongeren van vandaag?

Tijdens de Koude Oorlog zaten 100.000 jongeren in militaire dienst. In de jaren 90 was er geen behoefte meer aan een groot mobiel leger, maar in een professioneel leger. Daarom werd in 1997 de opkomstplicht opgeschort. Toch staat de dienstplicht nog steeds in de wet. De recente brieven vertellen jongeren alleen dat ze geregistreerd staan, voor het geval dat de dienstplicht ooit weer nodig zou zijn. Sinds 1 januari 2020 geldt de dienstplicht ook voor vrouwen. Ook de 17-jarige Nynke Born ontving deze week de dienstplichtbrief: “Ik wist niet dat ik de dienstplichtenbrief zou ontvangen, dus het overviel mij een beetje. Omdat er op dit moment geen oproepplicht is, acht ik de kans vrij klein dat ik ooit echt opgeroepen zal worden.”

De Nederlandse krijgsmacht, ook wel het leger genoemd, is er voor de nationale veiligheid. Maar treedt ook op in internationale oorlogssituaties en bij rampen. De meeste dienstplichtigen zullen niet direct betrokken zijn bij gevechtshandelingen; er zijn allerlei functies binnen de krijgsmacht, van bakkers tot timmerlieden. Er wordt gekeken naar de individuele vaardigheden en opleidingsachtergrond van de dienstplichtigen om taken toe te wijzen.

Anders dan vóór 1997

Elk jaar ontvangen duizenden 17-jarige jongeren de dienstplichtbrief. Niet alle jongeren worden enthousiast van het idee dat ze ooit opgeroepen kunnen worden. Mocht een opkomstplicht weer nodig zijn, kan je bezwaar maken.

Volgens Klaas Meijer, woordvoerder Ministerie van Defensie, zal een dienstplicht in de toekomst er anders uit gaan zien dan vóór 1997. ”In de Koude Oorlog gingen we op een andere manier te werk. We waren toen met een veel grotere krijgsmacht en waren we betrokken bij grotere conflicten. Nu hebben we een personeelstekort en is het leven onveiliger geworden. We zijn nu een High Tech organisatie en zoeken nu veel meer mensen op maat. Dus kijken we nu beter naar iemands opleidingsachtergrond.”  

Dienjaar

Door het personeelstekort doet Defensie er alles aan om de krijgsmacht goed gevuld te krijgen. Daarom werd het ‘dienjaar” geïntroduceerd. Het dienjaar bij Defensie is beschikbaar voor jongeren tussen de 18 en 27 jaar oud, en ook voor specialisten met minstens 3 jaar werkervaring. Tijdens het dienjaar kunnen jongeren ervaring opdoen bij Defensie. Daar worden er verschillende vaardigheden ontwikkeld zoals; het werken onder stress, samenwerken, uithoudingsvermogen maar ook fysiek en mentaal werken aan jezelf. Defensie hoopt dat de dienjaarmilitairen na het dienjaar willen blijven als beroepsmilitair of reservist en hopen hiermee het personeelstekort te verlichten. “We hopen dat in 2025 minimaal duizend jongeren zich aanmelden voor het dienjaar. Vaardigheden die je leert tijdens dienjaar komen overeen met de vaardigheden die je kan gebruiken bij een dienstplicht,” aldus Meijer.

Uitgelichte foto: Paul Stolk