Ik hoef er geen geheim van te maken dat we tegenwoordig te maken hebben met een woningtekort. Zo zijn er volgens onderzoeksbureau ABF research in 2030 in ’s-Hertogenbosch alleen al 3627 huizen te weinig. Ook lijkt het er voorlopig niet op dat de belofte van minister De Jonge, 900.000 nieuwe huizen in 2030, waargemaakt kan worden.
Nu is het natuurlijk makkelijk wijzen richting de overheidsinstanties. Den Haag doet een belofte en komt deze vervolgens niet na! De gemeente zegt dat er snel nieuwe woningen bij komen, nou ik zie er niets van! Maar ligt de fout hier wel bij deze instanties? Zijn zij verantwoordelijk voor het niet bouwen van nieuwe betaalbare woningen? Of ligt de schuld toch bij onszelf?
Ga maar eens even na, als ik je nu de vraag stel of je meer nieuwe woningen wil, zeg je waarschijnlijk ja. Als ik je daarna vertel dat die woningen komen bij het parkje waar jij loopt, wordt het ineens een ander verhaal. Jij wil graag een nieuw appartementencomplex, zodat starters een betaalbare woonplaats kunnen vinden, totdat dit in je eigen straat gebouwd gaat worden.
Datzelfde principe is er als we praten over windmolens. Veel mensen willen meer windmolens. We hebben immers groene energie nodig. Dus als je gevraagd wordt of er windmolens bijgebouwd moeten worden, zeg je waarschijnlijk wederom ja. Maar als ik je vertel dat je deze windmolen kan zien vanuit je tuin, ben je ineens minder enthousiast. Laat hem dan maar ergens anders bouwen, zolang ik er maar geen last van heb.
Nou denk je vast: “Ja hallo, ik mag toch ook zeker het oneens zijn met de bouw van windmolens en nieuwe woningen in mijn wijk!” Dat mag zeker. Toch wil ik je even laten nadenken over het volgende scenario.
De gemeente maakt een plan om in jouw straat een set nieuwe woningen te bouwen. De woningcorporatie gaat aan de slag met de plannen en krijgt van de gemeente de vergunning om te gaan bouwen. Helaas voor jou liggen deze woningen net voor een meer die je graag ziet als je een stuk gaat wandelen. “Er kan veel gebeuren, maar die woningen gaan er niet komen!”, denk je. Jij tekent, samen met 5 anderen in de straat, bezwaar in tegen de bouw van de woningen. Je gaat een gerechtelijke procedure in om te zorgen dat jij het ‘o zo belangrijke’ uitzicht kan blijven aanschouwen. Een lang gevecht tussen jou en de gemeente om te kijken of er gebouwd mag worden, maar er ontstaat vooral een hoop gezeik voor mensen die een woning zoeken. Laten we niet vergeten dat wonen een primaire levensbehoefte is. Deze procedure duurt ongeveer 1 tot 1,5 jaar. En wat bereik je er uiteindelijk mee? Helemaal niets! De vergunning is al verleend, dus de rechter bepaalt dat er wel gebouwd mag worden.
“EN MIJN UITZICHT DAN!”, zeg je dan. Misschien is het heel vervelend dat je je uitzicht kwijt bent, maar met een straat verder lopen, zie je het bekende meertje weer. Opgelost! Het enige wat je bereikt hebt met je protest is mensen nog langer laten wachten op de kans op een woning.
Moeten we dan maar alles toelaten? Nee, uiteraard niet. Als de gemeente bijvoorbeeld het idee heeft om jouw woning te slopen om zo een nieuw appartementencomplex te bouwen, is het logisch dat je het daar niet mee eens bent. Maar wat is er zo erg aan nieuwe woningen in je eigen straat? Dat meer is, zoals gezegd, ook op een andere plek te zien.
Met het gedrag wat we nu vertonen, lijken we allemaal net een stel kleine kleuters. “Nee ik heb het rode krijtje en daar mag jij nu niet mee kleuren!”, zegt een kleuter die kleurt met het groene krijtje. Het leven is nou eenmaal geven en nemen, maar het lijkt erop dat we tegenwoordig allemaal alleen maar willen nemen. Laten we ons nou eens niet zo aanstellen en er voor zorgen dat iedereen betaalbaar kan gaan wonen. Daar horen nou eenmaal nieuwe woningen bij. Ook in jouw straat.