Home Blog Pagina 175

Een guerrilladochter moet in Colombia de vrede brengen

0

Bogota − Voor de deur van koffiebar Mistral stopt een geblindeerde Toyota Landcruiser; María José Pizarro en haar vier lijfwachten zijn er. ‘De koffie is heel goed hier’, zegt ze glimlachend, ‘maar ik drink liever thee.’

Pizarro (44) is senator voor het progressieve Pacto Historico, de coalitie van Gustavo Petro die bij zijn verkiezing in juni 2022 met 50,5 procent van de stemmen de verkiezingen won. Nooit eerder kozen de Colombianen een linkse president. Bij de inauguratie op Plaza de Bolívar sprak Petro het volk met de volgende woorden toe: ‘Echte, duurzame vrede, daar mag Colombia mij over vier jaar op afrekenen.’

Acht maanden later zijn eerste stapjes naar totale vrede gezet. Om het vredesproces op gang te brengen, nodigde Petro bij zijn aantreden al zijn tegenstanders aan tafel uit. Hij zet in op de dialoog met alle partijen die zich willen committeren aan zijn paz total, waarbij een akkoord met eln (het Nationaal Bevrijdingsleger) de belangrijkste prioriteit heeft.

Meer dan zestig jaar heeft Colombia te lijden onder een gewapend conflict dat aan circa 450.000 burgers het leven heeft gekost en meer dan acht miljoen mensen van hun grondgebied heeft verdreven. De aanwezigheid van het leger, guerrillabewegingen, drugsbendes en extreem-rechtse paramilitairen heeft in rurale en moeilijk bereikbare gebieden een giftige geweldscocktail tot gevolg.

In 2016 tekende Juan Manuel Santos een historisch vredesakkoord met de Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia (farc), waar de ex-president de Nobelprijs voor de vrede voor ontving. Het historische akkoord gaf de bevolking hoop op definitieve vrede, maar de uitvoering liep door tegengestelde belangen van Santos’ rechtse opvolger Iván Duque uit op een fiasco.

De ELN, in 1964 door katholieke priesters opgericht, is met circa 2400 guerrillero’s Colombia’s laatste grote guerrillabeweging. De president schoof Pizarro eind vorig jaar ‘met veel vertrouwen’ naar voren als vredesonderhandelaar. Ze is de dochter van Carlos Pizarro Leongómez, de eerste guerrillacommandant die in Latijns-Amerika een vredesakkoord met de regering sloot. Later werd hij tijdens de verkiezingscampagne vermoord.

Tijdens de derde ronde van de vredesbesprekingen op Cuba hoopt Pizarro een definitief staakt-het-vuren te bereiken. ‘Mijn vader wilde niets liever dan Colombiaanse vrede’, vertelt ze in koffiebar Mistral. ‘Hij zou de eerste linkse president van Colombia kunnen worden. Ik zie mijzelf als een dochter van de vrede waar mijn vader van droomde.’

Dit verhaal is gepubliceerd in De Groene Amsterdammer op 29 maart 2023 (nr. 13)

Al elf jaar op de vlucht, maar Majed hoopt dat hij ooit nog terug kan naar zijn Syrië “ik houd hoop”

0

Je hele familie achterlaten om jezelf en hen te beschermen is iets waar veel van ons niet over na hoeven te denken, omdat wij in vrijheid leven. Voor Majed uit Syrië is dit een ander verhaal. Hij is in 2012 het land ontvlucht vanwege de oorlog en heeft zijn familie achter gelaten. Majed was toen 19 jaar oud. Hij woont nu in een vluchtelingen kamp in Nijmegen


Majed is een 31-jarige man die woont op het vluchtelingenkamp in Nijmegen. Hij is elf jaar geleden gevlucht uit Damascus, de hoofdstad van Syrië. Via Libanon, Turkije, Servië, Hongarije en Duitsland is hij in Nederland terechtgekomen. Hij woont hier nu drie maanden. In Damascus studeerde hij IT-assistent en was hij bezig met zijn stage. Op het moment dat hij zou afstuderen brak de oorlog uit en één jaar later is hij gevlucht.

“Het leven is Syrië was hemels”, zegt hij. Hij had daar alles: familie en vrienden. Er was dan wel is waar geen democratie, maar daar maakte Majed zich op dat moment niet druk over. Hij was tenslotte een student. Hij werd wakker, ging naar de bakker voor het ontbijt en ging daarna naar school. Na school werd er gewerkt in zijn vaders winkel. Ook leuke dingen zoals zwemmen en picknicken hoorden erbij, maar dat veranderde allemaal toen in 2011 de burgeroorlog uitbrak.


Vluchten

Majed is gevlucht omdat hij niet betrokken wilde worden bij de oorlog. “Er is geen reden om de mensen te doodden”, zegt hij.

“Mijn neef is overleden in Syrië. Het regime heeft hem opgepakt voor dingen die hij niet had gedaan maar door hem te martelen zou hij wel bekennen, dat kon zijn lichaam niet aan en hij is gestorven. Veel van mijn vrienden zijn ook overleden als gevolg van de oorlog”, verteld Majed.

“Na school moet je in Syrië in dienst en als ik het land niet had verlaten of mezelf niet had gemeld voor de dienstplicht, zouden ze mijn familie pijn doen”, zegt hij.

“Het is raar want je zit in je huis en je weet niet zo goed wat er gebeurt. De rakketen vallen net als regen. Je weet niet wie de rakketen afvuren of wie er goed of fout is. Als ik werd betrokken in deze oorlog zou ik meer fout doen dan goed,” verteld Majed.

Majed is alleen naar Nederland gevlucht. Hij is de grens met Libanon legaal overgestoken met zijn paspoort. Hij is toen voor twee jaar in Libanon gebleven, daarna heeft hij acht jaar in Turkije gewoond en na de aardbevingen in Turkije van dit jaar is hij via Servië, Hongarije en Duitsland naar Nederland gekomen. Daar is hij vanuit Ter Apel terechtgekomen in de crisis opvang in Breda. Hij heeft daar iets langer dan één maand gewoond en is toen naar Nijmegen verhuisd. “Het kamp blijft hier tot november”, zegt hij.

“Ik heb gelopen tot de grens met Libanon, daarna gebruikte ik een auto.” Toen hij Turkije verliet, verliet hij het in een vrachtwagen.  In Servië heeft hij de vrachtwagen verlaten en is hij naar de grens met Hongarije gegaan. “Er was daar een groot, hoog hek en waar ik overheen ben gegaan. Ik heb twee of drie dagen gewacht tot de auto kwam en daarmee ben ik naar Duitsland gegaan.” Hij heeft in Duitsland één nacht geslapen en toen is hij met een trein naar Nederland gekomen. “Het was best makkelijk voor mij. Ik weet niet of ik geluk heb gehad of dat ik gewoon genoeg mensen om me heen had die me wilde helpen, want de groep voor en achter mij zijn allebei gepakt”, vertelt hij.  

“Ik zou mijn ouders graag naar hier willen brengen, maar mijn ouders zijn oud dus ik ga als het veilig is terug om ze te helpen.”


Nederlandse toekomst

In het kamp in Nijmegen waar hij nu woont heeft hij niet zoveel te doen. Werken mag hij niet want hij heeft geen Burgerservicenummer. Hij zou wel graag willen werken, maar daarvoor moet hij eerste een afspraak hebben gehad bij de IND (=Immigratie- en Naturalisatiedienst, zij bepalen of er een verblijfsvergunning wordt afgegeven.) Hij kan niet wachten op die afspraak “Ik houd niet van stil zitten.” Omdat Majed goed Engels spreekt, helpt hij andere bewoners wel eens met dingen vertalen.

In het kamp komen veel verschillende nationaliteiten voor. Zo zijn er Turken, Iraniërs, Syriërs, Jemenieten, Spanjaarden, Egyptenaren, Eritreeërs en Roemen. Op het kamp is een plek voor gezinnen en er zijn aparte tenten voor alleen vrouwen en mannen. Hij kan het kamp 24 uur per dag op en af en in het kamp wordt Nederlands gegeven. Majed is bezig met het leren van Nederlands. “Gelukkig ben ik in een land terechtgekomen waar ze goed Engels spreken en kan ik me daarmee goed redden, maar toch wil ik Nederlands leren om nog beter te kunnen inburgeren.”

Majed wil graag zijn hier studie afmaken op de Radboud universiteit. Hij wil graag trouwen.
“Ik dacht al aan trouwen en kinderen toen ik nog studeerde, maar door de oorlog zijn mijn plannen verpest en heb ik dat een beetje op de lange baan geschoven.” Ook zou hij graag een groot gezin willen hebben. “In onze cultuur is het heel normaal om veel kinderen te hebben meer kinderen is een grootere zegen van god. Verder probeer ik positief te blijven en vooruit te blijven kijken. Vooral niet te veel naar het verleden kijken daar kan je toch niks meer aan doen”, zegt hij.

Werken als vrouw bij Defensie

In 2030 wil Defensie dat 30% van de werknemers vrouw is. Dit willen ze onder andere bereiken door meer vrouwen te laten zien en laten spreken, bijvoorbeeld in interviews en sociale media posts. Maar hoe is het eigenlijk om als vrouw te werken bij Defensie?  

Pim (Officier Communicatie Luchtmacht Gilze-Rijen)

Pim (24) werkt sinds een paar maanden als Officier Communicatie voor de Luchtmacht op de helikopterbasis in Gilze-Rijen. “Er zijn heel veel mensen die aan mij vragen: huh waarom ben jij militair terwijl jij communicatieadviseur bent, maar ja dat kan dus ook,” vertelt ze. Pim laat zien dat elke vrouw bij Defensie kan werken, zolang je maar een teamspirit hebt en van uitdaging houdt. 

Communicatie bij de Koninklijke Luchtmacht 

Pims expertise is communicatie, wat ze heeft gestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam. Naar haar studie kwam ze terecht bij de Koninklijke Luchtmacht. “Ik zocht iets meer diepgang en iets waarmee je een waardevolle bijdrage kan leveren aan de samenleving, of in ieder geval een groter iets”, zegt ze.  

“Geen dag is hetzelfde en dat is wat ik graag wilde”, vertelt Pim. Ze mag de interne én externe communicatie doen, maar houdt zich ook bezig met de sociale media en het begeleiden van de pers. Daarnaast heeft ze ook de mogelijkheid om met oefeningen mee te gaan en op uitzending gestuurd te worden. Pim laat zien hoe het is om als vrouw zijnde bij Defensie te werken.  

Is de 30% vrouw haalbaar? 

Pim denkt van wel, als je het over de gehele linie hebt. Bij de Luchtmacht zouden er volgens haar echt wel meer vrouwen bij kunnen, maar of dat ook voor elke afdeling haalbaar is, weet ze niet zo goed. Zeker voor sommige eenheden, onder andere bij de Landmacht wordt het een uitdaging. “Als je puur biologisch kijkt is het heel moeilijk om daar 30% vrouw te krijgen. En het is ook vaak de vraag of je dat moet willen, want je wil niet moeten inleveren op kwaliteit”, vertelt Pim.  

De fysieke eisen voor man en vrouw zijn tijdens de sollicitatieprocedure gelijk. “Dat is voor mannen en vrouwen hetzelfde, wij moesten allemaal 2200 meter hardlopen en bepaalde gewichten tillen”, zegt ze. Elk jaar doet Pim ook een conditie proef en dan zijn de eisen voor man en vrouw wél anders.

Als vrouw werken bij Defensie

Stel je hebt een kinderwens of je hebt al een gezin thuis, is het dan als vrouw mogelijk om bij de Nederlandse Krijsmacht te werken? Pim vertelt: “Er zijn heel veel vrouwen met kinderen bij Defensie en dat is eigenlijk prima geregeld. Er zijn geen andere regels rondom bijvoorbeeld verlof aanvragen. Het is een afweging voor iedereen, zowel vaders als moeders. Houd bijvoorbeeld rekening met het feit dat je een paar maanden van huis bent, vanwege een uitzending. Maar daarnaast wissel je ook elke 3 tot 5 jaar van functie.” Door het wisselen van functie kan je ook terecht komen op een andere locatie. Meestal heb je als werknemer wel invloed waar dat is, maar in het uiterste geval krijg je het niet voor het zeggen.  

“Ik denk dat de grootste uitdaging voor een vrouw is dat je soms wel echt in de minderheid bent.” Het komt namelijk wel eens voor dat je tijdens een meeting de enige vrouw bent in de kamer. Pim vertelt dat je je daardoor niet moet laten afschrikken. Zelf heeft ze nooit nare opmerkingen meegemaakt, maar het kan soms wel voelen dat je een beetje buiten de groep valt.  

“Je moet sowieso een teamspeler zijn. Je werkt bij Defensie natuurlijk niet voor jezelf, je werkt altijd voor elkaar of voor een groter iets”, zegt ze. Er is volgens haar helemaal niet één maatstaf, want er werken genoeg verschillende soorten vrouwen bij Defensie.  

Voor vrouwen betekent het niet dat je harder moet werken om hetzelfde te behalen als voor mannen bij de Luchtmacht. “Je moet het gewoon willen en gemotiveerd zijn. Je moet ook soms even doorbijten tijdens de opleiding. Het is niet voor iedereen weggelegd, ondanks dat ik denk dat er heel veel mensen bij Defensie terecht kunnen, met veel verschillende achtergronden voor diversen beroepen”, vertelt Pim.  

Wat voor Pim het werken bij de Luchtmacht zo leuk maakt, is het samenwerken en de uitdaging. “Als er bijvoorbeeld een aardbeving plaatsvindt, dan zorgt iedereen dat we daar dag en nacht bezig kunnen zijn”, zegt ze. Iedereen werkt namelijk bij Defensie aan hetzelfde doel: vrede en veiligheid. En dat zorgt voor veel verbondenheid.  

Uitzending

Pim wil graag het avontuur van op uitzending gaan nog eens meemaken. Ze heeft al veel verhalen van haar collega’s gehoord. “Je bent zo op elkaar ingespeeld en je werkt helemaal samen. Je collega’s zijn niet meer zomaar je collega’s, dat wordt echt een beetje je familie”, vertelt ze. En dat is nu precies wat Pim zo aantrok in dit vak.  

De laatste uitzendingen vonden plaats in landen zoals: Mali, Afghanistan en Irak. Als Officier Communicatie zou ze zich dan vooral bezighouden met het begeleiden van de pers en het schrijven van interne berichten.  

De omgeving van Pim zou het wel spannend vinden als ze eenmaal op uitzending zou gaan, maar daarin is Pim nuchter. De kans dat ze onderweg naar werk in een auto-ongeluk omkomt is veel groter verteld ze. En als communicatieadviseur gaat ze natuurlijk ook niet op patrouille in een vijandelijk gebied, zoals andere eenheden dat wel doen.  

‘Groenspuiten’ 

Pim (24)

Ook al heeft Pim geen functie waarbij ze dagelijks heel fysiek bezig is en in gevaarlijke situaties komt, toch is ze wel een militair. Daarvoor heeft ze de militaire basisvaardigheden moeten leren tijdens haar opleiding bij Defensie. Als ze ooit in een levensbedreigende situatie komt, dat ze weet hoe ze zichzelf kan verdedigen of iemand kan redden. “Je komt binnen in een spijkerbroek als burger en dan gaan ze je ‘groenspuiten’”, vertelt Pim. De term ‘groenspuiten’ wordt binnen de opleiding onderling gebruikt en geeft het proces van burger naar militair aan. Daarnaast is het ook de bedoeling dat ze de vaardigheden en kennis jaarlijks goed op peil houdt.  

Pim vond het heel vet om de opleiding te mogen volgen: “Je gaat ook de eerste week gelijk op bivak en dan lig je in het bos, moet je ’s nachts wachtlopen en elke ochtend op een bepaald tijdstip klaar zijn. De tent moet netjes zijn en als die niet netjes is, moet je in de voorligsteun of push-ups doen. Dat hoort een beetje bij het militair worden.

Iets wat ze ook leert is EHBO, waarbij het de bedoeling is dat ze in levensbedreigende situaties iemand het eerste halfuur tot uur in leven kan houden, totdat de artsen aanwezig zijn. Denk hierbij aan iemand met een slagaderlijke bloeding, dan weet Pim hoe ze een tourniquet moet aanleggen zodat diegene niet doodbloedt. 

Wanneer je een wapen voor het eerst in je handen krijgt, kan het volgens Pim toch best wel wennen zijn. ‘Mijn instructeur zei: “Geef hem maar een naam, want je gaat er nog heel veel tijd mee doorbrengen.” Het wapen waar ze mee leren schieten is een Glock en daar zijn heel wat variaties op gemaakt. “Die van mij heette ‘Glocken Luider van de Notre-Dame’ en iemand anders had ‘Het monster van Glock Nes’ en een ander had ‘Dieuwertje Glock.” Pim legt uit dat je het wapen dan ook nooit mag verliezen op bivak en je moet het zelfs meenemen naar de wc. Het wapen is verder niet geladen, maar het is wel de bedoeling dat je de handeling leert.  

Leren leidinggeven en samenwerken staan ook centraal in de opleiding. Voor het uitvoeren van de opdrachten moeten ze ook een plan van aanpak verzinnen, ook al is niet iedereen het daarmee eens. “Uiteindelijk, links of rechts om kom je er wel, ook al was jouw plan slimmer of efficiënter. Als je samen voor een plan gaat dan komt het vaak ook wel goed. En dan denk ik: dat hebben we wel mooi gefikst met z’n allen”, zegt Pim. 

”We vinden het tijd voor een nieuwe kijk op het armoedevraagstuk”

TILBURG – 150 gezinnen in Tilburg met een bijstandsuitkering krijgen 150 euro extra per maand. Dit is een onderzoek van Kansfonds. Samen met de Hogeschool van Amsterdam gaan ze onderzoeken of extra geld geven positieve effecten heeft. Tessa Smets werkt als programma adviseur bij Kansfonds voor het programma ‘’Gewoon geld geven’’.

Wat houdt het onderzoek precies in?

Kansfonds heeft de afgelopen jaren al veel geïnvesteerd in armoedebestrijding, maar toch blijft de armoede in Nederland toenemen. Daarom zijn ze gestart met het programma ‘’Gewoon geld geven’’. In Tilburg starten ze in het najaar eerst met een vooronderzoek van drie maanden om te kijken of alles goed is georganiseerd. In 2024 hoopt het Kansfonds te kunnen starten met het onderzoek.

‘’150 gezinnen met een bijstandsuitkering krijgen twee jaar lang elke maand 150 euro extra. Zij mogen daarmee zelf doen en laten wat ze willen. Daarnaast hebben we ook een vergelijkingsgroep, want je wil natuurlijk kunnen aantonen dat het geven van extra geld positieve effecten heeft. Deze vergelijkingsgroep krijgt dat geld niet.’’

‘’Onder andere het welzijn van de gezinnen wordt onderzocht. We zien namelijk dat gezinnen die van een heel laag inkomen moeten rondkomen zo bezig zijn met overleven. Die geldstress bepaald eigenlijk alles. Je hebt in je hoofd dan ook geen ruimte om na te denken over andere dingen. We hopen dat als je meer financiële ruimte hebt, je misschien ook wel gaat nadenken over welke mogelijkheden je verder hebt. Door de vergelijkingsgroep vragen te stellen hopen we ook echt na twee jaar te kunnen zeggen dat we echt verschillen zien tussen deze gezinnen.’’

Hoe wordt bepaald welke gezinnen mee mogen doen aan dit onderzoek?

‘’We bepalen met de gemeente welke gezinnen in aanmerking komen hiervoor. Zij moeten voldoen aan de volgende criteria: ze moeten een bijstandsuitkering hebben, minimaal één inwonend kind, woonachtig zijn in de gemeente Tilburg en ze mogen niet in een wettelijke schuldsanering zitten. De gemeente maakt een lijst van al die gezinnen die hiervoor in aanmerking komen. In Tilburg zullen het 1500 gezinnen zijn die in aanmerking komen. Deze gezinnen zullen door de gemeente op de hoogte worden gesteld. Als mensen zich dan aanmelden vindt er een loting plaats of zij in de groep komen die het geld krijgt of in de vergelijkingsgroep, zodat iedereen een eerlijke kans heeft om deel te kunnen nemen aan het onderzoek.’’

Wat vinden de deelnemende gezinnen van dit onderzoek?

‘’De gezinnen weten het nog niet, omdat het onderzoek nog niet is begonnen. Er moet zo veel geregeld worden om te voorkomen dat mensen in financiële problemen komen bij deelname aan het onderzoek. In Zaanstad zijn we begonnen met een pilot van drie maanden om te toetsen of we het goed hebben georganiseerd. Kunnen we genoeg gezinnen werven, werken de vragenlijsten, wat vinden ze van de vragenlijsten etc. Dit is een klein groepje mensen die meedoet aan deze pilot en die is nou bijna afgelopen. Dan gaan we kijken wat we hiervan hebben geleerd, waardoor we het echte onderzoek kunnen gaan uitvoeren.’’

Als het onderzoek is afgelopen, hoe gaat het dan verder met de gezinnen die mee hebben gedaan?

‘’De gezinnen krijgen twee jaar lang 150 euro per maand. Na die twee jaar vindt er een afbouwfase plaats waarin ze elke maand 25 euro minder krijgen en dit wordt afgebouwd naar 0. Als de gezinnen dat willen gaan we ze een begeleidingstraject aanbieden om te kijken hoe je je financiële situatie zo goed mogelijk kan verbeteren. Wij laten ze niet na twee jaar zomaar vallen.’’

‘’Dit onderzoek kan ons ook heel erg helpen om aan te tonen dat je op een andere manier naar armoede moet kijken. Men heeft steeds meer door dat hoe we het nou aanpakken niet werkt, want de armoede neemt steeds meer toe. We moeten het dus anders gaan regelen in Nederland om de armoede tegen te gaan. Aan de ene kant is het heel fijn dat wij mensen tijdelijk financieel kunnen helpen, maar aan de andere kant hopen we dat er in de maatschappij ook echt iets gaat veranderen. We hopen dat de overheid haar beleid gaat aanpakken, zodat de armoede kan afnemen. Maar als je politiek iets wilt veranderen heb je daar tijd voor nodig, dus we zijn hier nog wel een aantal jaar mee bezig. Dit onderzoek is dus onderdeel van een groter iets.’’

Straatpastoraat Den Bosch biedt hulp en luisterend oor aan dak- en thuislozen

Midden in de Bossche binnenstad zit het Straatpastoraat Den Bosch. Het wil dak- en thuislozen die hulp nodig hebben een ‘luisterend oor met zingevingsvragen’ bieden. Helaas met weinig financiële ondersteuning vanuit de gemeente. Onze verslaggevers Oliver Smits en Annabel Lamb gingen er op bezoek.

Loopbaancoach ziet verzuim in Helmond toenemen door long COVID; ook mentale klachten nemen toe 

Door Max van der Wal

De coronacrisis laat nog steeds haar sporen achter, zo ook in Helmond waar het verzuim door onder andere long COVID en stress en burn-out klachten flink toeneemt, vertelt loopbaancoach Bernadette Kwaks. Hierdoor hebben steeds meer werknemers behoefte aan een loopbaancoach om weer terug aan het werk te kunnen.

Konsilo, waar Kwaks werkzaam is, houdt zich bezig met onder andere verzuim, loopbaanvraagstukken en duurzame inzetbaarheid. Kwaks geeft aan dat ze in deze periode drukker is dan gewoonlijk met verzuimvraagstukken. De toename van long COVID speelt hier een zeer grote rol in. De oorzaak hiervan is dat mensen tijdens de piek van de coronacrisis te laat of niet behandeld zijn. Ook door de werkdruk in de zorgsector vallen veel werknemers uit met mentale klachten zoals stress en burn-out.  

Ook geeft de loopbaancoach aan dat er door deze klachten veel werknemers in een bepaald traject belanden waar ze langer ziek zijn dan één jaar. Hierdoor moet er volgens de wet gekeken worden naar een alternatieve baanmogelijkheid om te re-integreren op de arbeidsmarkt.

De Cacaofabriek zorgt voor politieke onrust

0

De verzelfstandiging van Het Speelhuis vanaf 1 juli gaat niet door, terwijl de gemeente dat twee jaar geleden al besloot. Het college van burgemeester en wethouders heeft begin juni het besluit genomen om wel door te gaan met het proces van de verzelfstandiging van het Speelhuis, maar 1 juli 2023 gaan ze niet halen.

Volgens cultuurwethouder Van Lierop, die over dit dossier gaat, zijn De Cacaofabriek en Het Speelhuis twee belangrijke culturele instellingen in Helmond. “We maken ook even pas op de plaats voor de bestuurlijke fusie tussen de Cacaofabriek en het Speelhuis. Vanwege de zorgvuldigheid die beide processen vragen, hebben we meer tijd nodig. Zorgvuldigheid gaat hier boven snelheid.”

Serge van de Brug (VVD) en Louis van de Werff (Helder Helmond) hebben zich verdiept in de problemen rondom de Cacaofabriek. Van de Brug heeft zich bezig gehouden met de financiële onjuistheden rondom de Cacaofabriek en heeft hierover een betoog geschreven. Van de Werff heeft zich vooral bezig gehouden met de (ex)betrokkenen. Het vertrek van de oude eigenaren roepen veel vragen op bij Helder Helmond en daarna is het balletje gaan rollen. “Ik vraag me van sommige zaken af, net als de opsteller van het betoog dat zelf doet, of het wel om feiten gaat of om geruchten of onwaarheden,” zegt de cultuurwethouder.

Dit onderwerp is al jaren lang bezig en roept emoties op volgens de wethouder. “Uit dit betoog én uit alle debatten die er over dit onderwerp zijn geweest, blijkt de grote betrokkenheid van politieke partijen. Dat kan ik alleen maar waarderen, want daaruit blijkt dat zij cultuur net zo’n warm hart toedragen als dat ik dat doe,” zegt cultuurwethouder Van Lierop.

Buurtbewoners Helmond-West ervaren overlast hangjongeren. ‘Politie lijkt geïntimideerd.’ 

Al jaren ervaren de inwoners van Helmond- West overlast van hangjongeren. Volgens buurtbewoners Nicole de Room en Corine Meeuwsen hebben ze een grote mond, laten ze rotzooi achter en zorgen ze voor een onveilig gevoel. Door de gemeente is een masterplan voor integrale veiligheid gemaakt, hierover is volgens Nicole en Corine bij buurtbewoners niks bekend. Ook hebben zij het gevoel dat er met hun meldingen bij de gemeente en politie niks wordt gedaan.

Nicole de Room woont inmiddels drie jaar in Helmond- West en ervaart elke dag overlast. ‘Ik heb al twee keer een bal tegen m’n hoofd gehad, de honden krijgen ook ballen tegen zich aan.’ Wanneer ze hier wat van zegt wordt er gelachen of krijgt ze een grote mond terug van de jongeren. ‘s Avonds gaat ze liever niet de straat op, volgens haar staan er dan veel auto’s met jongeren die harde muziek draaien. Dit zorgt voor geluidsoverlast en een onveilig gevoel, beaamt ook Corine Meeuwsen. 

De dames hebben meerdere keren meldingen gedaan bij de politie en de gemeente. Volgens hen komt de politie dan soms even, maken ze een praatje met de jongeren en gaan weer weg, maar er verandert niks. De enige reden die zij kunnen bedenken voor het weinige optreden is dat de politie geïntimideerd is door de hangjongeren. Daarnaast zouden er jongerencoaches zijn geweest om de jongeren te helpen, maar zouden deze er alleen voor zorgen dat zij van hun boetes afkomen. 

Volgens Mhamed Yahia van Jongerencoachgroep LEV klopt het dat er voorafgaande jaren een ander beleid was, waarbij jongeren weleens geholpen werden om van hun boetes af te komen. Dit werd gedaan, omdat deze jongeren zo veel boetes hadden dat ze in een put geraakten. Inmiddels richt de werkgroep zich vooral op jongere groepen, door deze lessen te geven en projecten te laten organiseren. Hiermee willen ze voorkomen dat jongeren überhaupt overlast gaan veroorzaken of naar de criminaliteit afglijden. 

Er zijn verschillende factoren waardoor jongeren als ‘overlast gevend’ worden ervaren. Volgens Mhamed kan het aan de thuissituatie liggen, het opleidingsniveau, maar ook de afkomst. Doordat deze jongeren al snel de stempel ‘hangjongeren’ krijgen, wordt hen weinig perspectief en kansen geboden. Hier probeert onder andere LEV en het jeugdpreventieteam verandering in te brengen. Mahmed betreurt het dat buurtbewoners ervaren dat er niks gedaan wordt om de hangjongeren te helpen. Hij geeft toe dat de bewoners beter geïnformeerd zouden moeten worden over hun beleid en het veiligheidsplan van de gemeente.  

Verder geeft de politie aan dat er veel werk achter de schermen wordt gedaan, wat de buurtbewoners niet zien. Zo wordt niet elke melding aan de politie overgelaten, maar ook aan andere instanties. Hierdoor oogt het voor de bewoners misschien alsof er niks gedaan wordt tegen de overlast, maar dit is volgens de politie zeker niet het geval.